Einde inhoudsopgave
Reglement van orde van de Europese Centrale Bank
Artikel 13 ter Samenstelling van de Raad van toezicht
Geldend
Geldend vanaf 14-08-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2024, PbEU L 2024, 2024/2023 (uitgifte: 25-07-2024, regelingnummer: 2024/2023)
- Inwerkingtreding
14-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-07-2024, PbEU L 2024, 2024/2023 (uitgifte: 25-07-2024, regelingnummer: 2024/2023)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Accounting (V)
13 ter.1.
De Raad van toezicht is samengesteld uit een voorzitter, een vicevoorzitter, vier vertegenwoordigers van de ECB en één vertegenwoordiger van de nationale bevoegde autoriteit van iedere deelnemende lidstaat. Alle leden van de Raad van toezicht handelen in het belang van de Unie als geheel.
13 ter.2.
Indien een nationale bevoegde autoriteit van een deelnemende lidstaat geen centrale bank is, kan het respectievelijke lid van de Raad van toezicht een vertegenwoordiger meebrengen van de centrale bank van zijn deelnemende lidstaat. Met betrekking tot het uitbrengen van stemmen worden de vertegenwoordigers van één lidstaat beschouwd als één lid.
13 ter.3.
Na de Raad van toezicht gehoord te hebben, stelt de Raad van bestuur het voorstel vast voor de benoeming van de voorzitter en de vicevoorzitter van de Raad van toezicht, welk voorstel ter goedkeuring aan het Europees parlement voorgelegd zal worden.
13 ter.4.
De arbeidsvoorwaarden van de voorzitter van de Raad van toezicht, in het bijzonder zijn of haar salaris, pensioen en andere sociale zekerheidsvoordelen, worden vastgesteld in een overeenkomst met de ECB en worden bepaald door de Raad van bestuur.
13 ter.5.
De ambtstermijn van de vicevoorzitter van de Raad van toezicht bedraagt vijf jaar en kan worden verlengd overeenkomstig de in lid 3 opgenomen benoemingsprocedure. De ambtstermijn kan zich evenwel niet uitstrekken tot na het einde van het einde van het mandaat als lid van de directie.
13 ter.6.
Aan de hand van een voorstel van de directie worden door de Raad van bestuur de vier vertegenwoordigers van de ECB benoemd in de Raad van toezicht, die geen taken zullen vervullen die rechtstreeks verband houden met de monetaire beleidsfunctie.