Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/234
Kraken. Het oordeel van het Hof dat ‘gebruik’ in art. 138a Sr beperkter moet worden uitgelegd dan ‘gebruik’ in art. 138 Sr, zodat eerder sprake is van ‘beëindigd gebruik’ vindt geen steun in de wet.
HR 07-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:177
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 februari 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, V. van den Brink
- Zaaknummer
15/04623
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:177, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1474, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2016
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 18 september 2015, nummer 23/003567-14, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. W.H. Jebbink, te Amsterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.W. Bleichrodt:
1.
Bij arrest van 18 september 2015 heeft het Gerechtshof Amsterdam de verdachte wegens “medeplegen van kraken” veroordeeld tot een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.