NJ 1932, p. 1590
Van verhoor van niet-verschenen getuige afgezien; verwijzing voor den inhoud van getuigeverklaring naar politieverhaal. Art. 284 lid 3 Sv. verwaarloosd. Beraadslaging en beslissing omtrent straf op grondslag onderzoek terechtzitting.
HR 11-04-1932, ECLI:NL:HR:1932:168, m.nt. Prof. Mr. B.M. Taverne
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 april 1932
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, Schepel, de Menthon Bake en Fick
- Zaaknummer
[11041932/NJ_1932,_p._1590]
- Conclusie
Mr. Berger
- Noot
Prof. Mr. B.M. Taverne
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS152951:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1932:168, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑04‑1932
- Wetingang
Essentie
Van verhoor van niet-verschenen getuige afgezien; verwijzing voor den inhoud van getuigeverklaring naar politieverhaal. Art. 284 lid 3 Sv. verwaarloosd. Beraadslaging en beslissing omtrent straf op grondslag onderzoek terechtzitting.
Samenvatting
Waar de wetgever in artt. 280 l. I., 282, 319, 320 en 331 Sv. zoo duidelijk te kennen geeft niet te willen, dat wordt afgezien van het hooren van getuigen, die ter terechtzitting aanwezig zijn of behoorden te zijn, tenzij dan in gemeen overleg tusschen het rechterlijk college, het O. M., den verdachte en diens raadsman, moet verzuim in dit opzicht geacht worden een zoodanigen substantieelen vorm te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.