JONDR 2018/895
Voor een ‘mededeling betalingsonmacht’ ex art. 23 Wet Bpf (waardoor het vermoeden van bestuurdersaansprakelijkheid vervalt) gelden strenge eisen
Rb. Rotterdam 27-06-2018, ECLI:NL:RBROT:2018:6205
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
27 juni 2018
- Zaaknummer
C/10/530430 / HA ZA 17-657
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBROT:2018:10856, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 14‑11‑2018
ECLI:NL:RBROT:2018:6205, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 27‑06‑2018
- Wetingang
art. 23 Wet Bpf
Essentie
De achtergrond daarbij is dat een thuiszorginstelling wel bij het Pensioenfonds had gemeld dat het niet kon voldoen aan de betalingsverplichting. Dit was naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende. De mededeling was niet volledig duidelijk, en slechts één keer gedaan, terwijl daarna nog wel facturen volgden. De bestuurders worden daarom vermoed aansprakelijk te zijn voor de betalingsverplichting. Het vermoeden van bestuurdersaansprakelijkheid geldt niet direct voor nieuwe bestuurders, omdat de ratio van de wet zich daartegen verzet. Partijen mogen zich daarover echter nog uitlaten.
Samenvatting
Eiseres in deze zaak is de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Gedaagden in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.