RvdW 2023/1125
Erfrecht. Wettelijke verdeling (art. 4:13 BW); vaststelling omvang geldvorderingen (stief)kinderen; uitkering uit levensverzekering.
HR 24-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1632
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 november 2023
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink, K. Teuben
- Zaaknummer
22/04938
- Conclusie
plv. P-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Algemeen
Erfrecht / Bijzondere onderwerpen
Erfrecht / Erfopvolging bij versterf
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1632, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑11‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:697, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 28‑07‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑10‑2022
- Wetingang
Essentie
Erfrecht. Wettelijke verdeling (art. 4:13 BW); vaststelling omvang geldvorderingen (stief)kinderen; uitkering uit levensverzekering.
Samenvatting
De wettelijke verdeling op de voet van art. 4:13 BW houdt in dat de echtgenoot van de erflater van rechtswege de goederen van de nalatenschap verkrijgt en dat de voldoening van de schulden van de nalatenschap voor zijn rekening komt (art. 4:13 lid 2 BW). Ieder van de kinderen van de erflater verkrijgt als erfgenaam van rechtswege een geldvordering ten laste van de echtgenoot, overeenkomend met de waarde van zijn erfdeel (art. 4:13 lid 3 BW). ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.