Uit de opgevraagde inlichtingen valt af te leiden dat het voertuig is teruggegeven aan Kravag-Allgemeine Versicherungs - AG, een verzekeringsmaatschappij te Duitsland.
HR, 22-05-2018, nr. 17/01587
ECLI:NL:HR:2018:756
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22-05-2018
- Zaaknummer
17/01587
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:756, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑05‑2018; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:946
ECLI:NL:PHR:2018:946, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑2018
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2018:756
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2018-0227
Uitspraak 22‑05‑2018
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag ex art. 94 Sv op auto onder vader van klager, terwijl auto na ongegrondverklaring beklag door Rb is afgegeven aan verzekeraar. Ontvankelijkheid cassatieberoep, art. 134.2.a Sv. Het beslag is inmiddels beëindigd zodat klager niet in het cassatieberoep kan worden ontvangen. Daarbij neemt HR in aanmerking dat klager niet tevens de beslagene is, zodat i.c. de regeling van art. 116.3 Sv niet van toepassing is.
Partij(en)
22 mei 2018
Strafkamer
nr. S 17/01587 B
ES
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 8 november 2016, nummer RK 16/1167, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft R.T.A.G. Keller, advocaat te Tilburg, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de klager niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het cassatieberoep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1.
In de bestreden beschikking ligt – mede in aanmerking genomen dat de Rechtbank de vader van de klager als belanghebbende in de zin van art. 552a, vijfde lid eerste volzin, Sv heeft aangeduid – als haar vaststelling besloten dat de auto, merk Porsche, onder de vader van de klager in beslag is genomen. De Rechtbank heeft het klaagschrift van de klager strekkende tot teruggave aan hem van de inbeslaggenomen auto ongegrond verklaard.
2.2.
Uit door de Advocaat-Generaal ingewonnen inlichtingen blijkt dat de inbeslaggenomen auto op 11 september 2017 is teruggegeven aan Kravag-allgemeine Versicherungs-AG.
2.3.
Art. 134, tweede lid, Sv luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
"Het beslag wordt beëindigd doordat hetzij
a. het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggeven, dan wel de waarde daarvan wordt uitbetaald."
2.4.
Gelet op het voorgaande is het beslag inmiddels beëindigd zodat de klager niet in het cassatieberoep kan worden ontvangen. Daarbij neemt de Hoge Raad in aanmerking dat de klager niet tevens de beslagene is, zodat te dezen de regeling van art. 116, derde lid, Sv niet van toepassing is.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 mei 2018.
Conclusie 20‑02‑2018
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag ex art. 94 Sv op auto onder vader van klager, terwijl auto na ongegrondverklaring beklag door Rb is afgegeven aan verzekeraar. Ontvankelijkheid cassatieberoep, art. 134.2.a Sv. Het beslag is inmiddels beëindigd zodat klager niet in het cassatieberoep kan worden ontvangen. Daarbij neemt HR in aanmerking dat klager niet tevens de beslagene is, zodat i.c. de regeling van art. 116.3 Sv niet van toepassing is.
Nr. 17/01587 B Zitting: 20 februari 2018 | Mr. D.J.C. Aben Conclusie inzake: [klager] |
Bij beschikking van 8 november 2016 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, het klaagschrift ex art. 552a Sv van de klager ongegrond verklaard.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klager en mr. R.T.A.G. Keller, advocaat te Tilburg, heeft middelen van cassatie voorgesteld.
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het onderhavige cassatieberoep merk ik het volgende op.
Blijkens de beschikking van de rechtbank van 8 november 2016 gaat het in deze zaak om een onder de vader van de klager in beslag genomen personenauto Porsche Cayenne met Pools kenteken [kenteken]. Voorts heeft de rechtbank vastgesteld dat uit identificatieonderzoek is gebleken dat de betreffende personenauto voorzien is van een vals VIN-nummer en dat het voertuig gesignaleerd staat als gestolen/vermist in Duitsland.
Uit namens mij bij het openbaar ministerie ingewonnen inlichtingen blijkt dat op het inbeslaggenomen voertuig inderdaad een diefstalsignalering van toepassing is en het inbeslaggenomen voertuig op 11 september 2017 is teruggegeven aan de rechthebbende1.. Dit betekent dat het beslag kennelijk op grond van art. 134, tweede lid onder a Sv2.is beëindigd. Klager heeft dan ook geen belang bij het cassatieberoep.3.
6. Deze conclusie strekt ertoe dat de klager niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 20‑02‑2018
Art. 134, lid 2 onder a, Sv lijkt te impliceren dat het enkel ziet op teruggave aan de beslagene zelf. Dat is hier niet het geval. De voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het onderhavige cassatieberoep van belang zijnde uitkomst, te weten dat het beslag is geëindigd te bestaan, is hoe dan ook dezelfde.
Vgl. HR 9 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2748 en HR 6 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:8.