JAR 2014/104
Prejudiciële beslissing. Overgang van onderneming. Staat art. 1 lid 1 sub a en b van Richtlijn 2001/23 er aan in de weg dat een lidstaat in zijn nationale recht bepaalt dat er sprake is van overgang van onderneming wanneer de overgedragen entiteit niet over functionele autonomie beschikt? Heeft een overwicht van de vervreemder op de verkrijger daar nog invloed op?
HvJ EU 06-03-2014, ECLI:EU:C:2014:124 (L. Amatori/Telecom Italia)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
6 maart 2014
- Magistraten
M. Safjan, J. Malenovský, A. Prechal
- Zaaknummer
C-458/12
- Conclusie
A-G N. Wahl
- Roepnaam
L. Amatori/Telecom Italia
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
EU-recht / Rechtsbescherming
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2014:124, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 06‑03‑2014
- Wetingang
Art. 1 sub a en b Richtlijn 2001/23/EG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen
Essentie
Op 28 april 2010 heeft Telecom Italia de afdeling ‘IT Operations’ ondergebracht bij haar dochteronderneming TIIT in de vorm van een inbreng in natura in het kapitaal van TIIT. Overeenkomstig art. 2112 lid 1 van het Italiaanse burgerlijke wetboek worden verzoekers , die voor ‘IT Operations’ werken, geacht hun arbeidsverhouding met de verkrijger op grond van overgang van onderneming te hebben voortgezet. Volgens verzoekers kon de inbreng van de afdeling IT Operations echter niet als overgang van (een deel van) een onderneming in de zin van art. 2112 lid 5 van het Italiaans burgerlijk wetboek worden beschouwd. Zij hebben ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.