Einde inhoudsopgave
Besluit 2011/695/EU betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 21-10-2011
- Bronpublicatie:
13-10-2011, PbEU 2011, L 275 (uitgifte: 20-10-2011, regelingnummer: 2011/695/EU)
- Inwerkingtreding
21-10-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-2011, PbEU 2011, L 275 (uitgifte: 20-10-2011, regelingnummer: 2011/695/EU)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
(Voor de EER relevante tekst)
Besluit van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures
DE VOORZITTER VAN DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie,
Gezien het Reglement van orde van de Commissie(1), en met name artikel 22,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
In het stelsel voor de handhaving van het mededingingsrecht dat is ingesteld bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna ‘het Verdrag’ genoemd) onderzoekt de Commissie zaken en neemt zij beslissingen door middel van administratieve besluiten, welke zijn onderworpen aan rechterlijke toetsing door het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna ‘het Hof van Justitie’ genoemd).
- (2)
De Commissie dient haar mededingingsprocedures eerlijk, onpartijdig en objectief te voeren en dient de inachtneming van de procedurele rechten van de betrokken partijen te garanderen, zoals die zijn uiteengezet in Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (2), Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de EG-concentratieverordening) (3), Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (4) en Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie van 7 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (5), alsmede in de betreffende rechtspraak van het Hof van Justitie. Met name is het recht van de betrokken partijen om te worden
gehoord voordat een voor hen ongunstig individueel besluit wordt vastgesteld, een grondrecht van het recht van de Europese Unie dat wordt erkend in het Handvest van de grondrechten, met name artikel 41(6).
- (3)
Om een daadwerkelijke uitoefening te garanderen van de procedurele rechten van de betrokken partijen, van andere betrokkenen in de zin van artikel 11, onder b), van Verordening (EG) nr. 802/2004 (hierna ‘andere betrokkenen’ genoemd), van klagers in de zin van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 (hierna ‘klagers’ genoemd) en van andere personen dan de in de artikelen 5 en 11 van Verordening (EG) nr. 773/2004 bedoelde personen en derden in de zin van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 802/2004 (hierna ‘derden’ genoemd) die bij mededingingsprocedures zijn betrokken, dient de verantwoordelijkheid voor het beschermen van de inachtneming van die rechten te worden toevertrouwd aan een onafhankelijke persoon met ervaring in mededingingsaangelegenheden, die de noodzakelijke integriteit bezit om bij te dragen tot de objectiviteit, transparantie en doeltreffendheid van die procedures.
- (4)
Met het oog hierop heeft de Commissie in 1982 de functie van raadadviseur-auditeur in het leven geroepen en deze functie herzien bij Besluit 94/810/EGKS, EG van de Commissie van 12 december 1994 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in mededingingsprocedures voor de Commissie (7) en Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (8). Thans dient de rol van de raadadviseur-auditeur te worden verduidelijkt en verder versterkt en dient het mandaat van de raadadviseur-auditeur te worden aangepast in het licht van de ontwikkelingen in het mededingingsrecht van de Unie.
- (5)
De functie van raadadviseur-auditeur wordt over het algemeen gezien als een belangrijke bijdrage tot de mededingingsprocedures voor de Commissie dankzij de onafhankelijkheid en deskundigheid van de raadadviseur-auditeurs in deze procedures. Om de onafhankelijkheid van de raadadviseur-auditeur ten opzichte van het directoraat-generaal Concurrentie te blijven waarborgen, dient de raadadviseur-auditeur administratief rechtstreeks te ressorteren onder het lid van de Commissie dat in het bijzonder met het mededingingsbeleid is belast.
- (6)
De raadadviseur-auditeur dient te worden aangesteld overeenkomstig de regels van het statuut van de ambtenaren en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie. Volgens deze regels kunnen ook kandidaten die geen ambtenaar van de Commissie zijn, in aanmerking worden genomen. De transparantie met betrekking tot de aanstelling, beëindiging van het mandaat of overplaatsing van de raadadviseur-auditeur dient te worden verzekerd.
- (7)
De Commissie kan één of meer raadadviseur-auditeurs aanstellen en dient hun ondersteunende medewerkers ter beschikking te stellen. Wanneer de raadadviseur-auditeur meent dat zich bij de uitoefening van zijn functie een belangenconflict aandient, dient hij zijn bemoeienis met de zaak te staken. Indien de raadadviseur-auditeur verhinderd is, dienen zijn taken door een andere raadadviseur-auditeur te worden overgenomen.
- (8)
De raadadviseur-auditeur dient te handelen als een onafhankelijke arbiter die kwesties tracht op te lossen die van invloed zijn op de daadwerkelijke uitoefening van de procedurele rechten van de betrokken partijen, andere betrokkenen, klagers of belanghebbende derden in gevallen waarin die kwesties niet konden worden opgelost via voorafgaande contacten met de met het voeren van mededingingprocedures belaste diensten van de Commissie, die deze procedurele rechten in acht moeten nemen.
- (9)
Het mandaat van de raadadviseur-auditeur in mededingingsprocedures dient in mededingingsprocedures op zodanige wijze te worden geregeld dat de daadwerkelijke uitoefening van procedurele rechten gedurende de gehele procedure voor de Commissie op grond van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag en op grond van Verordening (EG) nr. 139/2004 gewaarborgd blijft, met name wat betreft het recht te worden gehoord.
- (10)
Om deze rol te versterken, dient de raadadviseur-auditeur te worden belast met de bescherming van de daadwerkelijke uitoefening van de procedurele rechten van ondernemingen en ondernemersverenigingen in het kader van de onderzoeksbevoegdheden van de Commissie op grond van hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 1/2003 en op grond van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 139/2004, waarbij de Commissie de bevoegdheid wordt verleend om ondernemingen en ondernemersverenigingen geldboeten op te leggen. De raadadviseur-auditeur dient ook specifieke taken te krijgen tijdens de onderzoekfase ten aanzien van een beroep op de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen advocaat en cliënt, het recht om zichzelf niet te belasten, termijnen voor het beantwoorden van besluiten waarbij op grond van artikel 18, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1/2003 inlichtingen worden verlangd, alsmede met betrekking tot het recht van ondernemingen en ondernemersverenigingen die het voorwerp uitmaken van een onderzoeksmaatregel van de Commissie op grond van hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 1/2003, om over hun procedurele positie te worden geïnformeerd, meer bepaald of ten aanzien van hen een onderzoek loopt en, zo ja, wat het voorwerp en het doel van dat onderzoek is. Bij het beoordelen van een beroep op het recht zichzelf niet te belasten, kan de raadadviseur-auditeur nagaan of ondernemingen kennelijk ongegrond een beroep op bescherming doen, zulks louter als vertragingsmanoeuvre.
- (11)
De raadadviseur-auditeur dient in staat te zijn een geschil beslechtende rol te vervullen bij een beroep op de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen advocaat en cliënt met betrekking tot een document. Daartoe zal de raadadviseur-auditeur, indien de onderneming of ondernemersvereniging die zich hierop beroept, daarmee instemt, de mogelijkheid krijgen het betrokken document te onderzoeken en een passende aanbeveling te doen, onder verwijzing naar de toepasselijke rechtspraak van het Hof van Justitie.
- (12)
De raadadviseur-auditeur dient tot taak te krijgen een besluit te nemen over de vraag of een derde heeft aangetoond voldoende belang te hebben om te worden gehoord. Consumentenverenigingen die verzoeken te worden gehoord, dienen over het algemeen te worden geacht voldoende belang te hebben wanneer de procedure betrekking heeft op producten of diensten voor eindgebruikers dan wel op producten of diensten die een rechtstreeks onderdeel vormen van dergelijke producten of diensten.
- (13)
De raadadviseur-auditeur dient te beslissen of klagers en belanghebbende derden tot de zitting worden toegelaten, rekening houdende met de bijdrage die dezen kunnen leveren tot het verduidelijken van de relevante feiten van de zaak.
- (14)
Het recht van de betrokken partijen om te worden gehoord voordat een eindbesluit wordt genomen dat hun belangen ongunstig beïnvloedt, wordt gegarandeerd via hun recht om schriftelijk te antwoorden op het voorlopige standpunt van de Commissie, zoals dat is uiteengezet in de mededeling van punten van bezwaar, en hun recht om, indien zij daarom verzoeken, hun argumenten nader toe te lichten tijdens de hoorzitting. Om deze rechten daadwerkelijk te kunnen uitoefenen, hebben partijen tot wie een mededeling van punten van bezwaar is gericht, recht op toegang tot het onderzoeksdossier van de Commissie.
- (15)
Ter waarborging van de daadwerkelijke uitoefening van de rechten van verdediging van partijen tot wie een mededeling van punten van bezwaar is gericht, dient de raadadviseur-auditeur tot taak te hebben ervoor te zorgen dat geschillen tussen de partijen en het directoraat-generaal Concurrentie van de Commissie over de toegang tot het dossier of over de bescherming van zakengeheimen en anderszins vertrouwelijke informatie worden beslecht. In uitzonderlijke omstandigheden kan de raadadviseur-auditeur de termijn waarbinnen een adressaat van een mededeling van punten van bezwaar op die mededeling dient te reageren, opschorten totdat een geschil over de toegang tot het dossier is beslecht, indien de adressaat niet in staat zou zijn om binnen de toegestane termijn te antwoorden en indien een verlenging van de antwoordtermijn op dat tijdstip geen geschikte oplossing is.
- (16)
Om de daadwerkelijke uitoefening van procedurele rechten te waarborgen, met inachtneming van het gerechtvaardigde belang van de vertrouwelijkheid, dient de raadadviseur-auditeur, in voorkomend geval, de mogelijkheid te hebben om specifieke maatregelen te gelasten met betrekking tot de toegang tot het dossier van de Commissie. Met name dient de raadadviseur-auditeur de bevoegdheid te hebben te besluiten dat de partij die om toegang tot het dossier verzoekt, beperkte toegang krijgt tot delen van het dossier, door bijvoorbeeld het aantal of de categorie personen die toegang krijgen, te beperken of door het gebruik van de gegevens waartoe toegang wordt verleend, te beperken.
- (17)
De raadadviseur-auditeur dient tot taak te hebben een besluit te nemen over verzoeken om verlenging van de termijnen die zijn vastgesteld voor het beantwoorden van een mededeling van punten van bezwaar, van een aanvullende mededeling van punten van bezwaar of een ‘letter of facts’, dan wel van termijnen waarbinnen andere betrokkenen, klagers of belanghebbende derden opmerkingen kunnen maken, ingeval hierover geen overeenstemming tussen die persoon en het directoraat-generaal Concurrentie wordt bereikt.
- (18)
De raadadviseur-auditeur dient bij te dragen tot het doelmatige verloop van hoorzittingen, door met name alle passende voorbereidende maatregelen te nemen, onder meer door tijdig vóór de hoorzitting een voorlopige lijst van deelnemers en een voorlopige agenda te verzenden.
- (19)
De hoorzitting biedt de partijen tot wie de Commissie een mededeling van punten van bezwaar heeft gericht, en andere betrokkenen, de mogelijkheid hun recht om te worden gehoord, verder uit te oefenen doordat zij hun standpunt mondeling nader kunnen uiteenzetten voor de Commissie, die dient te worden vertegenwoordigd door het directoraat-generaal Concurrentie en door andere diensten die bijdragen aan de verdere uitwerking van een door de Commissie te nemen besluit. De hoorzitting dient een extra mogelijkheid te bieden om te verzekeren dat alle relevante feiten — ongeacht of die gunstig of ongunstig zijn voor de betrokken partijen, daaronder begrepen de feitelijke gegevens met betrekking tot de zwaarte (ernst) en de duur van de eventuele inbreuk — zo veel mogelijk worden opgehelderd. Ook dient de hoorzitting de partijen de mogelijkheid te bieden argumenten aan te voeren ten aanzien van omstandigheden die van belang kunnen zijn bij de eventuele oplegging van geldboeten.
- (20)
Met het oog op een doelmatig verloop van hoorzittingen kan de raadadviseur-auditeur de partijen tot wie een mededeling van punten van bezwaar is gericht, andere betrokkenen, klagers, andere voor de hoorzitting uitgenodigde personen, de diensten van de Commissie en de autoriteiten van de lidstaten toestaan vragen te stellen tijdens de hoorzitting. De hoorzitting dient niet openbaar te zijn, zodat wordt verzekerd dat alle deelnemers zich vrij kunnen uitdrukken. Daarom dient de tijdens de hoorzitting vrijgegeven informatie niet te worden gebruikt voor andere doeleinden dan de gerechtelijke en/of administratieve procedures met het oog op de toepassing van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag. Wanneer zulks gerechtvaardigd is om zakengeheimen en anderszins vertrouwelijke informatie te beschermen, dient de raadadviseur-auditeur de mogelijkheid te hebben om personen tijdens een zitting met gesloten deuren te horen.
- (21)
Partijen bij de procedure die toezeggingen (verbintenissen) aanbieden overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003, alsmede partijen die bereid zijn, overeenkomstig artikel 10 bis van Verordening (EG) nr. 773/2004, een schikkingsprocedure in kartelzaken te voeren, dienen de mogelijkheid te hebben om op de raadadviseur-auditeur een beroep te doen met betrekking tot de daadwerkelijke uitoefening van hun procedurele rechten.
- (22)
De raadadviseur-auditeur dient verslag uit te brengen over de eerbiediging van de daadwerkelijke uitoefening van de procedurele rechten gedurende de gehele mededingingsprocedure. Bovendien dient de raadadviseur-auditeur, naast zijn taak om verslag te doen, ook opmerkingen te kunnen maken over het verdere verloop en de objectiviteit van de procedure, en aldus ertoe bij te dragen dat mededingingsprocedures worden afgesloten op basis van een gedegen beoordeling van alle relevante feiten.
- (23)
Wanneer informatie over natuurlijke personen wordt vrijgegeven, dient de raadadviseur-auditeur met name rekening te houden met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (9).
- (24)
Besluit 2001/462/EG, EGKS dient te worden ingetrokken,
BESLUIT:
Voetnoten
PB L 308 van 8.12.2000, blz. 26.
PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.
PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18.
PB L 133 van 30.4.2004, blz. 1.
PB C 303 van 14.12.2007, blz. 1.
PB L 330 van 21.12.1994, blz. 67.
PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21.
PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.