Einde inhoudsopgave
Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan
Artikel 9
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
10-10-2023, Stcrt. 2023, 28847 (uitgifte: 24-10-2023, regelingnummer: 3702450-1054841-J)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-10-2023, Stcrt. 2023, 28847 (uitgifte: 24-10-2023, regelingnummer: 3702450-1054841-J)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderopvang
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De exploitant komt schriftelijk met de binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest overeen dat ten behoeve van de huisvesting, verzorging en opvoeding van diens kind in het internaat een ouderbijdrage is verschuldigd aan de exploitant.
2.
De ouderbijdrage, bedoeld in het eerste lid, bedraagt voor het boekjaar 2024:
- a.
voor het eerste kind uit een gezin € 2.017,71, vermeerderd met 3% van dat deel van het belastbare inkomen van de binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest dat het bedrag van € 17.570,00 te boven gaat, tot een maximum van € 3.658,99;
- b.
voor het tweede en elk volgend kind uit een gezin € 1.344,92, vermeerderd met 1,5% van dat deel van het belastbare inkomen van de binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest dat het bedrag van € 17.570,00 te boven gaat, tot een maximum van € 2.165,52.