Rb. Breda, 02-03-2010, nr. 02-800821-09
ECLI:NL:RBBRE:2010:BL6922
- Instantie
Rechtbank Breda
- Datum
02-03-2010
- Zaaknummer
02-800821-09
- LJN
BL6922
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBBRE:2010:BL6922, Uitspraak, Rechtbank Breda, 02‑03‑2010; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 02‑03‑2010
Inhoudsindicatie
Promis. Skimmen. Bewezenverklaring van medeplegen van een drietal pogingen tot skimmen van pinautomaten en van medeplegen van het voorhanden hebben van apparatuur en pincodes om computervredebreuk mee te plegen. Gevoerde verweren: bewijs, medeplegen en (ondeugdelijke) poging.
Partij(en)
RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 02/800821-09
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 maart 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op 26 februari 1976 te Ploiesti Jud. Prahova (Roemenië)
thans gedetineerd in PI Vught, Vosseveld 2 HvB regulier, Vught
raadsman mr. A.M. Seebregts, advocaat te Rotterdam
- 1.
Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 februari 2010, waarbij de officier van justitie, mr. Laheij, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: samen met anderen in Terheijden heeft geprobeerd om betaalpassen te skimmen en/of dat verdachte samen met anderen skim-apparatuur voorhanden heeft gehad;
feit 2: samen met anderen in Soest heeft geprobeerd om betaalpassen te skimmen en/of dat verdachte samen met anderen skim-apparatuur voorhanden heeft gehad;
feit 3: samen met anderen in Ridderkerk heeft geprobeerd om betaalpassen te skimmen en/of dat verdachte samen met anderen skim-apparatuur voorhanden heeft gehad;
feit 4: samen met anderen apparatuur en pincodes voorhanden heeft gehad met het oogmerk om computervredebreuk te plegen.
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten die verdachte ten laste zijn gelegd onder 1 t/m 3 en het feit dat primair ten laste is gelegd onder 4 wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie baseert zich daarbij op:
algemeen
- -
de door [aangever] gedane aangiften;
- -
de door [verbalisant 1] van het Interregionaal Bureau Geld- en waardeverkeer opgemaakte processen-verbaal;
- -
de prints van de camerabeelden van de geldautomaten en de beschrijving van wat op de beelden te zien is;
- -
het feit dat de telefoonnummers van verdachten over en weer in elkaars telefoon stonden, dat zij met elkaar reisden en in wisselende samenstelling met elkaar bij de automaten te zien zijn;
- -
het gebruik van de aangetroffen markeerkaart zoals bevestigd door onderzoek van de logrol in Terheijden op 14 augustus 2009;
- -
dat de skimincidenten hebben plaatsgevonden aan geldautomaten van ABN AMRO en dat de werkwijzen precies overeen komen.
feit 1
- -
de verklaring van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2];
- -
het proces-verbaal van bevindingen (aanhouding verdachten [mededader 1], [mededader 2] en [verdachte]) d.d. 14 augustus 2009;
- -
de verklaring van [mededader 1] bij de politie;
- -
de camerabeelden van de geldautomaat en de beschrijving daarvan;
- -
de uitkomst van het gezichtsvergelijkend onderzoek door deskundige [deskundige];
- -
het aantreffen van een Holland Casino kaart bij verdachte met daarop een cijferreeks bestaande uit alleen 1-en;
- -
het aanvullende proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 8 januari 2010;
- -
het aantreffen van een balk voorzien van elektronica en een camera en de uitkomst van het technisch onderzoek van deze balk;
- -
het aanvullende proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 8 december 2009;
feit 2
- -
de aangifte van [aangever];
- -
de camerabeelden van de geldautomaat;
- -
de historische printgegevens van de mobiele telefoons en het aanvullende proces-verbaal d.d. 24 november 2009;
- -
de uitkomst van het gezichtsvergelijkend onderzoek door deskundige [deskundige];
feit 3
- -
de verklaring van getuige [getuige 3];
- -
de foto’s van het in beslag genomen pasmondje met elektronica;
- -
de aangifte van [aangever];
- -
de camerabeelden van de geldautomaat en de beschrijving daarvan in het aanvullende proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2009;
- -
het aanvullende proces-verbaal van bevindingen (herkenning verdachte) d.d.
- 24.
december 2009;
- -
de historische printgegevens van de mobiele telefoons en het aanvullende proces-verbaal d.d. 24 november 2009;
- -
de uitkomst van het gezichtsvergelijkend onderzoek door deskundige [deskundige];
feit 4
- -
de bewijsmiddelen bij de feiten 1 t/m 3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat geen van de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kan worden bewezen. Met betrekking tot feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat onvoldoende vast staat dat verdachte enige bijdrage aan dit strafbare feit heeft geleverd dan wel dat er geen sprake was een begin van uitvoering van dit strafbare feit. Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman bepleit dat onvoldoende vast staat dat verdachte ten tijde van
het skimincident in Soest is geweest dan wel dat er geen sprake was van een begin van uitvoering van dit strafbare feit. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat onvoldoende vast staat dat verdachte ten tijde van het skimincident in Ridderkerk is geweest dan wel dat er sprake was van een ondeugdelijke poging. Gelet op het voorgaande komt de raadsman ook tot een vrijspraak van feit 4.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt het volgende vast.
Feit 1: Terheijden
Getuige [getuige 1] zag op 14 augustus 2009 rond 9.00 uur op de hoek van de Polderstraat en de Hoofdstraat in Terheijden een groep van vier mannen staan. Twee mannen van de groep liepen richting de pinautomaat, goed rondkijkend. Man I deed iets met de pinautomaat en vervolgens stak man II bellend de straat over en bleef aan de zijkant van de “Super de Boer” hangen. Ongeveer een kwartier later kwamen man I en een andere man (man III) van de groep weer naar de pinautomaat lopen. Man I hield zich bezig met de pinautomaat en man III keek met zijn rug naar de muur opzichtig rond. Man I en man III wisselden van positie. Man III deed iets deed met de pinautomaat, wat totaal anders leek dan pinnen. Man III liep richting Hoofdstraat terwijl hij iets, dat niet op geld leek, in zijn portemonnee stopte en ging bellen. Man I liep weg vanaf de pinautomaat de Schepenhof op. De vierde man is op de hoek blijven staan en heeft enkel rondgelopen en gekeken .
Getuige [getuige 2] zag op 14 augustus 2009 omstreeks 9.00 uur “een aantal vreemde figuren” in de Polderstraat in Terheijden. Twee van de mannen stonden bij de pinautomaat. De ene man stond voor de pinautomaat alsof hij pinde. De andere man stond al bellend met zijn
rug tegen hem aan. Toen de ene man klaar was bij de pinautomaat, liep hij al bellend weg richting de rotonde. Vervolgens ging de andere man naar de automaat. Hij deed heel kort iets en liep toen weg richting de Schepenhof. Gedurende dit voorval hebben twee andere mannen bij de rotonde gestaan. Deze hadden duidelijk contact met de mannen bij de pinautomaat .
Op grond van de signalementen die getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hadden doorgegeven, heeft de politie omstreeks 9.30 uur in de supermarkt “Super de Boer”, op ongeveer 100 meter afstand van de pinautomaat, twee mannen aangehouden, te weten [voornamen] [mededader 1] en [voornamen] [mededader 2]. Buiten voor de supermarkt werd nog een verdachte aangehouden . Deze man gaf op te zijn: [verd[verdachte] .
Op de geldautomaat werd een balk aangetroffen. Die is onderzocht. Aan de binnenzijde van de balk bleek een videocameraatje te zijn bevestigd, voorzien van een lens, microfoon, eigen voeding en een opslagcapaciteit van 4 Gigabyte. Ten behoeve van communicatie met een computer was het voorzien van een USB interface. Als extra voeding was een Nokia (gsm) accu aangebracht. De lens van het cameraatje was zodanig achter een klein gaatje gepositioneerd dat het keyboard van de automaat door dit gaatje kon worden vastgelegd. Tijdens transacties ingevoerde pincodes konden hiermee worden afgekeken en vastgelegd.
In het geheugen van het cameraatje was een videobestand vastgelegd met een speelduur
van ongeveer 1 uur en dertig minuten . Op de beelden is duidelijk te zien dat door meerdere mensen gebruik wordt gemaakt van een geldautomaat. Het intoetsen van de pincode tijdens een geldopname is ook duidelijk waarneembaar .
De beelden van de bewakingscamera van de ABN AMRO zijn door de politie bekeken en als volgt beschreven. Hierbij is de opmerking geplaatst dat de tijd op de beelden ongeveer acht minuten voor loopt en dat in de beschrijving de tijden worden genoteerd die op de camerabeelden zijn weergegeven. Om 09.16 uur lopen er twee mannen langs de pinautomaat. Deze mannen kijken in de richting van de automaat. Om 09.19 uur komt er een man bij de automaat. Deze man heeft een langwerpig voorwerp vast, dat hij rechts van de camera plaatst (in spiegelbeeld gezien). Om 09.21 uur loopt deze man weg. Om 09.21.13 uur komt er een andere man bij de automaat. Deze man is met zijn rechterhand boven de camera (waar de pasmond zich bevindt) bezig. Om 09.21.40 uur is deze man weg en om 09.27 uur komt hij weer terug bij de automaat. Om 09.27.57 uur plaatst hij met duim en wijsvinger iets bij het pasmondje boven de camera. Om 09.28.19 en 09.28.37 uur is hij
met twee handen bezig bij het pasmondje boven de camera, waarbij hij om 09.28.31 iets langwerpigs vast heeft. Om 09.28.53 uur komt de andere man weer bij de automaat. Hij heeft iets zwarts in zijn hand en stopt dit in het pasmondje .
Bij de fouillering van verdachte is een kaart van Holland Casino, op naam van de heer [slachtoffer 1] met nummer 9005010627/1029132/9004184526 in beslag genomen. Uit onderzoek blijkt dat op de magneetstrip van deze kaart een cijferreeks met alleen maar 1-en is vast-gelegd terwijl volgens de informatie van Holland Casino het gastnummer, het middelste nummer dat op de kaart is afgedrukt, op de magneetstrip zou moeten staan. Uit het feit dat het nummer 1029132 niet op de magneetstripkaart staat, maakt de verbalisant op dat deze data zijn verwijderd en overgeschreven met de aangetroffen gegevens. Vermoedelijk zijn de gegevens op de magneetstrip van de kaart gewijzigd om deze te kunnen gebruiken als zogenaamde markeerkaart . Uit het logbestand van de geldautomaat volgt dat op
- 14.
augustus 2009 om 09.12 uur een magneetstripkaart is ingevoerd met als magneetstripdata alleen maar het cijfer 1. Deze gegevens komen volgens verbalisant [verbalisant 2] overeen met de gegevens die zijn vastgelegd op de magneetstrip van de eerder door hem onderzochte kaart van Holland Casino. Omdat de 18 cijfers 1 als niet geldige kaart wordt herkend, is deze geregistreerd als ongeldige autorisatie .
[aangever] heeft namens de gezamenlijke Nederlandse banken aangifte gedaan van deze poging tot skimming op 14 augustus 2009 in Terheijden . Het beeldmateriaal van de beveiligings-camera van de ABN AMRO is vergeleken met de pasfoto’s van verdachten op hun Roemeense identiteitskaarten en met de digitale foto’s van verdachten uit het politie herkenningssysteem (HKS). Deskundige [deskundige] concludeert op basis van zijn gezichtsvergelijkend onderzoek dat op de geselecteerde prints van het beeldmateriaal van de geldautomaat in Terheijden d.d. 14 augustus 2009 waarschijnlijk verdachte en medeverdachten [mededader 1] en [mededader 2] staan afgebeeld .
Feit 2: Soest
Door [aangever] is namens de gezamenlijke Nederlandse banken aangifte gedaan van een poging tot skimming op 5 juni 2009 in Soest . Het kantoor van ABN AMRO aan de Van Weedestraat in Soest had gemeld dat een deel van het beveiligingshologram, dat op de pasmond van de geldautomaat is bevestigd, was verdwenen en dat er lijmresten op de geldautomaat waren aangetroffen . De prints van de beelden van de beveiligingscamera laten op 5 juni 2009 tussen 17.41.56 uur en 17.56.15 uur een drietal mannen zien. Een van de mannen is zowel aan het begin als aan het einde met een langwerpige balk in de weer. Een andere man verricht ter hoogte van het pasmondje een handeling waar hij zijn beide handen voor nodig heeft. Vlak naast hem staat een derde man. Deze man staat met zijn linkerzijkant en gezicht naar de pinautomaat toe . Deskundige [deskundige] concludeert
op basis van zijn gezichtsvergelijkend onderzoek dat op de geselecteerde prints van de camerabeelden van de pinautomaat in Soest mogelijk verdachte staat afgebeeld en waarschijnlijk [mededader 1] en [mededader 2] staan afgebeeld. Een andere conclusie die [deskundige] trekt, is dat met enige mate van zekerheid mag worden aangenomen dat op de prints van het beeldmateriaal van de pinautomaten in Terheijden, Soest en Ridderkerk de afgebeelde personen, al dan niet in verschillende combinaties, dezelfde personen betreffen .
Onder de aangehouden verdachten zijn vijf mobiele telefoons in beslag genomen: twee onder verdachte, twee onder [mededader 1] en één onder [mededader 2]. Deze telefoons zijn door de digitale recherche onderzocht. Van alle i-meinummers zijn de historische printgegevens opgevraagd. Uit de verkregen overzichtslijsten volgt dat drie van de vijf telefoontoestellen, van elke verdachte één toestel, op 5 juni 2009 in Soest zijn getraceerd. De locatie van de mast waarop de mobiele telefoons aanstraalden, is de Maatweg 10 te Soest. De locatie van de geldautomaat van de ABN AMRO valt onder het stralingsgebied van deze mast. Op het tijdstip van het plaatsen van de skim-apparatuur, te weten tussen 17.40 uur en 18.00 uur, hebben de toestellen van [mededader 1] en [mededader 2] op deze zendmast aangestraald. Verder is gebleken dat het toestel van [mededader 1] op 5 juni 2009 contact heeft gemaakt met het toestel van verdachte .
Feit 3: Ridderkerk
Getuige [getuige 3] ging op 6 juni 2009 geld pinnen bij de bankautomaat van de ABN AMRO op het Sint Jorisplein in Ridderkerk. Hij zag dat zijn pinpas dieper in het mondstuk zat dan normaal. Hij moest moeite doen om deze weer uit de automaat te krijgen. Hij zag dat er rechts bovenin het mondstukje een deel los zat. Toen hij aan het mondstukje trok, kwam het in zijn geheel los. Hij heeft het mondstukje naar de politie in Ridderkerk gebracht . De verbalisant van de politie zag dat het een groenkleurig voorzetstukje was, voorzien van draden en elektronica aan de achterzijde en een zilver-kleurig, glimmend “watermerkje” aan de voorzijde rechts onderaan .
Door [aangever] is namens de gezamenlijke Nederlandse banken aangifte gedaan van poging tot skimming op 6 juni 2009 in Ridderkerk . De beelden van de beveiligingscamera van de pinautomaat zijn door de politie bekeken en als volgt beschreven. Om 09.51 uur en 17 seconden komen twee mannen in beeld. Man 1 staat met zijn gezicht naar de betaal-automaat en man 2 staat met zijn rug naar de betaalautomaat en met zijn gezicht richting de straat alsof hij op de uitkijk staat. Man 1 haalt een voorwerp uit zijn jaszak en smeert dit in met een tube. Hij drukt het bewerkte voorwerp met zijn hand tegen de betaalautomaat op de plaats van het mondstukje. Man 1 stopt een pas in de automaat, drukt op de toetsen en herhaalt deze handelingen. Vervolgens stopt man 2 een pas in de mond van de kaartlezer en drukt hij op de toetsen. Er wordt geen geld uit de automaat gehaald. Daarna verschijnen er twee andere mannen in beeld. Man 3 staat voor de betaalautomaat en man 4 staat schuin achter hem. Man 3 haalt een langwerpig voorwerp onder zijn jas vandaan. Hij haalt een plastic laagje van de onderkant af en plakt het voorwerp tegen de voorzijde van de betaal-automaat van de bovenkant. Hij drukt het voorwerp enkele seconden aan, daarna drukt hij ook het mondstukje nog even aan. Man 4 stopt een pinpas in de kaartlezer van de betaal-automaat en haalt deze er direct weer uit. Er wordt geen geld uit de automaat gehaald .
Deskundige [deskundige] concludeert dat op de prints van het beeldmateriaal van de geldautomaat in Ridderkerk d.d. 6 juni 2009 verdachte en [mededader 1] mogelijk staan afgebeeld en [mededader 2] waarschijnlijk staat afgebeeld. [deskundige] tekent daarbij aan dat de door hem getrokken conclusies worden verstrekt door het al dan niet in verschillende combinaties voorkomen van voornoemde verdachten op genoemd beeldmateriaal .
Uit onderzoek is gebleken dat de telefoontoestellen van verdachte en [mededader 1] op 6 juni 2009 in Ridderkerk waren ten tijde van het plaatsen van de skim-apparatuur bij de ABN AMRO bank. De locatie van de paal waarop de mobiele telefoons aanstraalden, is de P.C. Hooftstraat 10 te Ridderkerk. De locatie van de geldautomaat van de ABN AMRO valt onder het aanstralingsgebied van deze mast. Verder is gebleken dat op
6 juni 2009 het toestel van [mededader 1] contact heeft gemaakt met het toestel van verdachte
en andersom .
Feiten 1, 2 en 3
Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden, in hun onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte, [mededader 1] en [mededader 2] betrokken zijn geweest bij de skimincidenten in Terheijden, Soest en Ridderkerk.
Ten aanzien van het skimincident in Terheijden geldt dat de beelden van de beveiligings-camera worden bevestigd door de verklaringen van twee getuigen die - elk in hun eigen bewoordingen – hebben aangegeven dat vier mannen verdachte handelingen verrichten bij een pinautomaat van de ABN AMRO bank. Het signalement dat deze getuigen geven, komt overeen met verdachten die korte tijd later in de nabijheid van deze pinautomaat zijn aangehouden. De beelden en getuigenverklaringen worden tevens bevestigd door het gegeven dat kort na de aanhouding van verdachten skimapparatuur (een balk voorzien van een videocameraatje en electronica) op de pinautomaat is aangetroffen. De verklaring van verdachte dat hij samen met [mededader 1] en [mededader 2] met de auto op weg was naar Rotterdam en dat zij onderweg in Terheijden zijn gestopt om boodschappen te doen, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Voornoemde bewijsmiddelen worden voorts ondersteund door het aantreffen bij verdachte van een pasje van Holland Casino, dat door verbalisanten wordt omschreven als markeerkaart en de uitdraai van het logbestand van de pinautomaat waaruit blijkt dat een dergelijke kaart is ingevoerd omstreeks het tijdstip dat verdachten zich in de nabijheid van die pinautomaat bevonden. Over het bezit van het pasje van Holland Casino heeft verdachte ter zitting tegenstrijdig verklaard. Eerst verklaarde verdachte dat hij dit pasje in het casino op de grond had gevonden en later verklaarde hij dat hij het in Terheijden op de grond had gevonden toen hij sigaretten ging halen. De door de raadsman geopperde mogelijkheid dat ten tijde van het skimincident in Terheijden een andere pas met een cijferreeks bestaande uit alleen maar 1-en is ingevoerd in de pinautomaat dan de pas die verdachte in zijn bezit had, acht de rechtbank in hoge mate onwaarschijnlijk.
Voor de skimincidenten in Soest en Ridderkerk geldt dat - naast de aangifte - camera-beelden, de resultaten van gezichtsvergelijkend onderzoek en zendmastgegevens beschik-baar zijn. Bovendien is in Ridderkerk op de pinautomaat een voorzetmondje voorzien van electronica aangetroffen. Het moge zo zijn dat deze bewijsmiddelen afzonderlijk niet voldoende zijn, bezien in onderlinge samenhang leveren zij naar het oordeel van de rechtbank wel voldoende bewijs op. Dit geldt te meer nu de bewijsmiddelen in deze incidenten niet los van elkaar staan, maar moeten worden bezien in samenhang met het bewijs inzake elk van de andere tenlastegelegde incidenten. Daarbij merkt de rechtbank op dat het gezichtsvergelijkend onderzoek weliswaar is bemoeilijkt door de (mindere) kwaliteit van het beeldmateriaal, maar dat de deskundige desondanks concludeert tot de hierboven weergegeven mate van waarschijnlijkheid, waarbij wordt opgemerkt dat de conclusies per incident nog worden versterkt door het, al dan niet in verschillende combinaties, voorkomen van verdachten op het beeldmateriaal. De rechtbank heeft geen reden om aan zijn conclusies te twijfelen.
Naar aanleiding van de zendmastgegevens, heeft de raadsman de mogelijkheid geschetst dat de telefoon van verdachte op 6 juni 2009 in Ridderkerk is geweest, maar verdachte zelf niet. Deze mogelijkheid acht de rechtbank, nu enige nadere onderbouwing ontbreekt en in het licht van het overige bewijsmateriaal, niet aannemelijk. Uit het door de raadsman benadrukte gegeven dat de mobiele telefoon van verdachte de zendmast in Soest niet heeft aangestraald op het moment dat de skimapparatuur werd geplaatst, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid dat verdachte daar op dat moment niet aanwezig is geweest. Het toestel van verdachte kan hebben uitgestaan.
Medeplegen?
Met betrekking tot feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat deskundige [deskundige] verdachte waarschijnlijk heeft herkend op één foto waarop te zien is dat twee mannen langs de pinautomaat lopen en dat verdachte in de verklaring van getuige [getuige 1] alleen man IV zou kunnen zijn, de man die op de hoek bleef staan en alleen maar om zich heen heeft staan kijken. Gelet hierop kan volgens de raadsman geen sprake zijn van het medeplegen van feit 1 door verdachte en dient hij hiervan te worden vrijgesproken. Het oordeel van de rechtbank is anders. Volgens haar is er in Terheijden wel degelijk sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie verdachten en een vierde man, nu uit de getuigenverklaringen en camerabeelden blijkt dat vier mannen steeds in wisselende samenstelling handelingen hebben verricht en beide getuigen verklaren over een groep mannen die bij elkaar horen, waaraan getuige [getuige 2] toevoegt dat de mannen duidelijk contact met elkaar hadden.
Begin van uitvoering?
Met betrekking tot de feiten 1 en 2 heeft de raadsman bepleit dat het plaatsen van een camerabalk op een pinautomaat op zichzelf, zonder dat er ook een kaartlezer wordt geplaatst, nog zo ver verwijderd is van het valselijk opmaken van betaalpassen dat er geen sprake is van een begin van uitvoering van skimmen. De rechtbank volgt dit betoog niet. Het is een gegeven dat op de pinautomaat in Terheijden geen tweede pasmondje is aan-getroffen en dat het plaatsen van alleen een camerabalk onvoldoende is om het proces van skimmen te kunnen voltooien. Dit proces bestaat immers niet alleen uit het bemachtigen van de pincodes van betaalpassen en creditcards, maar ook uit het kopiëren van de magneet-stripgegevens van deze kaarten, het aanbrengen van die gegevens op andere magneetstrip-kaarten en het daarmee opnemen van geld. Het plaatsen van een camera op een pinautomaat, waarmee de pincodes van de ingevoerde passen kunnen worden opgenomen, kan echter volgens de rechtbank niet anders worden uitgelegd dan te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf skimmen. De wetgever heeft met de invoering van artikel 232 ev Sr alle vormen van fraude en vervalsing van alle vormen van betaalmiddelen anders dan contanten (betalingen langs geautomatiseerde weg) strafbaar willen stellen. De pincode is bedoeld om te voorkomen dat onbevoegden betalingen doen langs geautomatiseerde weg ten laste van bevoegde gebruikers. Het kopiëren van de pincodes is een wezenlijk onderdeel van skimmen. Derhalve is het plaatsen van een camerabalk op zichzelf al een begin van uitvoering van het misdrijf skimmen.
Overigens is de rechtbank met betrekking tot het incident in Soest van oordeel dat op de prints van de beelden van de beveiligingscamera van de geldautomaat duidelijk is te zien
dat er zowel een camerabalk als een pasmondje wordt geplaatst.
Ondeugdelijke poging?
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat er sprake is van een ondeugdelijke poging tot skimmen, nu er geen onderzoek is gedaan naar de vraag of het valse pasmondje geschikt zou zijn om te skimmen. De rechtbank volgt deze redenering niet. Van een absoluut ondeugdelijk middel is geen sprake. Dat is pas het geval indien een middel wordt aangewend, dat in geen geval tot succes kan leiden; indien de uitvoeringshandeling zo kinderlijk, zo ondoeltreffend, zo ongerijmd is, dat zij nimmer tot het door verdachte beoogde doel had kunnen leiden, zelfs onder voor hem zeer gunstige omstandigheden.
Dat is hier zeker niet het geval, in het bijzonder niet gelet op het feit dat het in beslag genomen pasmondje een sterke gelijkenis vertoont met het originele pasmondje van de pinautomaten van ABN AMRO en is voorzien van elektronica, hetgeen duidt op (een zekere mate van) professionaliteit.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met [mededader 2] en [mededader 1] heeft geprobeerd om de pinautomaten in Terheijden,
Soest en Ridderkerk te skimmen en dat zij daarbij skimapparatuur voorhanden hebben gehad.
Feit 4: computervredebreuk
Uit de bewijsmiddelen voor de feiten 1 en 3 blijkt dat verdachte, [mededader 2] en [mededader 1]
een camerabalk en een pasmondje voorhanden hebben gehad bedoeld om te skimmen en daarmee tegelijkertijd bedoeld om computervredebreuk te plegen. In het geheugen van de camera in de balk waren beelden van het intoetsen van pincodes opgeslagen. Over deze beelden konden verdachte, [mededader 2] en [mededader 1] beschikken. Gelet hierop komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het als feit 4 primair onder A en B ten laste gelegde.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
- 1.
op 14 augustus 2009 te Terheijden, gemeente Drimmelen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk betaalpassen, en/of, enige andere voor het publiek beschikbare kaarten, bestemd voor het
verrichten of verkrijgen van betalingen langs geautomatiseerde weg, te weten betaalpassen (met bijbehorende pincodes) , valselijk op te maken met het oogmerk zichzelf of een ander
te bevoordelen, daartoe doende is geweest om de pinautomaat van de ABN AMRO (aan de Polderstraat) te voorzien van een balk/profiel (voorzien van electronica en een
videocamera/video-apparatuur en batterijen/accu's), teneinde de door klanten op die automaat in te voeren pincodes, te registreren en/of te kopiëren en/of op te slaan
en/of (digitaal) te verzenden, terwijl uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
EN
op 14 augustus 2009 te Terheijden, gemeente Drimmelen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk skim-apparatuur, (een balk/profiel, voorzien van
electronica en een videocamera/video-apparatuur en
batterijen/accu's en een markeerkaart) voorhanden heeft gehad waarvan hij
verdachte enzijn mededaders wisten dat deze skim-apparatuur,
bestemd was tot het plegen van enig in de artikelen 232 eerste lid, artikel 226 eerste lid en
artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
- 2.
op 5 juni 2009 te Soest, teruitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk betaalpassen, en/of enige andere voor
het publiek beschikbare kaarten, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van
betalingen langs geautomatiseerde weg, te weten betaalpassen (met bijbehorende pincodes) , valselijk op te maken met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, daartoe doende is geweest om een pinautomaat van de ABN AMRO (aan de Van Wedestraat) te voorzien van een balk/profiel en te voorzien van een voorzetmond aangebracht voor de pasmond, teneinde de pincode en magneetstripgegevens voorkomende op door klanten in die automaat in te voeren bankpasjes en creditcards en de door die klanten op die automaat in te voeren
pincodes, te registreren en/of te kopiëren en/of op te slaan en/of (digitaal) te verzenden, terwijl uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
EN
op 5 juni 2009 te Soest, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk
skim-apparatuur (een balk/profiel, en een voorzetmond, voorhanden heeft gehad waarvan hij verdachte en zijn mededaders wisten dat deze skim-apparatuur, bestemd was tot het plegen van enig in de artikelen 232 eerste lid, artikel 226 eerste lid en artikel 231 van het
Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
- 3.
op 6 juni 2009 te Ridderkerk, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk betaalpassen, en/of enige
andere voor het publiek beschikbare kaarten, bestemd voor het verrichten of verkrijgen
van betalingen langs geautomatiseerde weg, te weten
betaalpassen (met bijbehorende pincodes) , valselijk op te maken met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, daartoe doende is geweest om een pinautomaat van de
ABN AMRO (aan het St. Jorisplein) te voorzien van een balk/profiel en te voorzien van een voorzetmond (voorzien van electronica) aangebracht voor de pasmond, teneinde de pincode en magneetstripgegevens voorkomende op door klanten in die automaat in te voeren
bankpasjes en creditcards en de door die klanten op die automaat in te voeren
pincodes, te registreren en/of te kopiëren en/of op te slaan en/of (digitaal) te verzenden, terwijl uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
EN
op 6 juni 2009 te Ridderkerk, tezamen en in vereniging met of anderen, opzettelijk
skim-apparatuur, (een balk/profiel, en een voorzetmond, voorzien van electronica, voorhanden heeft gehad waarvan hij verdachte en zijn mededaders wisten dat deze skim-apparatuur, bestemd was tot het plegen van enig in de artikelen 232 eerste lid, artikel 226 eerste lid en artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
- 4.
in de periode 5 juni 2009 tot en met 14 augustus 2009 te Soest en/of te Ridderkerk en/of te Terheijden, gemeente Drimmelen, tezamen en in vereniging met anderen,
- A.
een technisch hulpmiddel, dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is
tot het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 138a, eerste
lid, 138b of 139c, te weten een balk/profiel, (voorzien van electronica en/of
een videocamera/video-apparatuur en batterijen/accu's) en/of een
voorzetmond, (voorzien van electronica) voorhanden heeft gehad
en
- B.
een computerwachtwoord, toegangscode of daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor
toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan,
te weten de pincodes van betaalpassen, en/of enige andere voor het publiek beschikbare kaarten, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen langs
geautomatiseerde weg, voorhanden heeft gehad welke feiten hij, verdachte, en zijn mededaders hebben gepleegd terwijl hun oogmerk was gericht op een misdrijf als bedoeld in artikel 138a, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, althans op een misdrijf als
bedoeld in artikel 138a, eerste lid en/of artikel 138b van het Wetboek van
Strafrecht.
In verband met de leesbaarheid van de bewezenverklaring heeft de rechtbank het volgende toegevoegd:
- -
onder 1. in de vierde regel van boven de woorden en/of ;
- -
onder 2. in de derde regel van boven de woorden en/ of;
- -
onder 3. in de derde regel van boven de woorden en/of;
- -
onder 4 in de derde regel van boven het haakje openen en in de vierde regel van boven het haakje sluiten.
Verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
- 24.
maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank om bij het bepalen van de strafmaat voor de feiten 1 tot en met 3 rekening te houden met de volgende feiten en omstandigheden:
- -
er is geen sprake van directe financiële schade;
- -
de detentie is verdachte zwaarder gevallen dan een willekeurige derde aangezien hij alleen Roemeens spreekt en er aanvankelijk sprake was van beperkingen;
- -
het strafblad van verdachte in Roemenië is oud.
Aangezien het vierde feit op de tenlastelegging hetzelfde feitencomplex betreft, meent de raadsman dat voor dit feit geen extra straf dient te worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een drietal pogingen tot skimmen bij ABN AMRO banken op verschillende plaatsen in Nederland. Hierbij is er skim-apparatuur op geldautomaten geplaatst. Skimmen vindt op steeds grotere schaal plaats in ons land en de gevolgen ervan zijn enorm. Het kost de banken jaarlijks vele miljoenen om de schade aan hun klanten te vergoeden. Deze schade zal uiteindelijk ongetwijfeld verhaald worden op hun klanten/de consument. Daarnaast is het hinderlijk voor de gedupeerden dat hun bankrekening enige tijd wordt geblokkeerd en dat er een nieuwe pas moet worden aangevraagd. Skimming tast het vertrouwen van de consument in een veilig geautomatiseerd betalingsverkeer aan. Indien dit vertrouwen op grote schaal verdwijnt, zullen de gevolgen voor onze economie catastrofaal zijn.
Verdachte heeft een strafblad in Roemenië met daarop - voor zover de rechtbank bekend - een drietal veroordelingen voor gekwalificeerde diefstallen. Nu de meest recente veroordeling dateert uit 2000 zal de rechtbank deze documentatie niet ten nadele van verdachte laten meewegen bij het bepalen van de strafmaat.
De rechtbank acht het vierde feit, het voorhanden hebben van skimapparatuur met het oogmerk van computervredebreuk, wel bewezen naar niet strafverhogend, nu dit hetzelfde feitencomplex betreft als de feiten 1 tot en met 3.
De ernst van de gepleegde feiten rechtvaardigt een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur. Uitgaande van de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 7 maanden per poging passend is. Hiermee komt de rechtbank uit op een gevangenisstraf van 21 maanden. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen reden om deze straf te matigen.
7. De wettelijke voorschriften
8. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- -
verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- -
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- -
verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: medeplegen van een poging tot het opzettelijk valselijk opmaken van een betaalpas bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen en
medeplegen van het voorhanden hebben van voorwerpen wetende dat deze bestemd zijn tot het plegen van valsheid in geschrift in voor omloop bestemd krediet/ handelspapier;
feit 2: medeplegen van een poging tot het opzettelijk valselijk opmaken van een betaalpas bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen en
medeplegen van het voorhanden hebben van voorwerpen wetende dat deze bestemd zijn tot het plegen van valsheid in geschrift in voor omloop bestemd krediet/ handelspapier;
feit 3: medeplegen van een poging tot het opzettelijk valselijk opmaken van een betaalpas bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen en
medeplegen van het voorhanden hebben van voorwerpen wetende dat deze bestemd zijn tot het plegen van valsheid in geschrift in voor omloop bestemd krediet/ handelspapier
feit 4: medeplegen van het voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt is tot het plegen van een zodanig misdrijf en een code waardoor toegang verkregen kan worden tot een geautomatiseerd werk, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138a, eerste lid, 138b of 139c wordt gepleegd.
- -
verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- -
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 21 maanden;
- -
bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kok, voorzitter, mr. Visser en mr. Van Roij, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Metz, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op
- 2.
maart 2010.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
- 1.
dat hij op of omstreeks 14 augustus 2009 te Terheijden, gemeente Drimmelen, in
elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn
mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk(een) betaalpas(sen), (een)
waardekaart(en), enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) of voor
het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens, bestemd voor het
verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs
geautomatiseerde weg, te weten betaalpassen (met bijbehorende pincodes) ,
valselijk op te maken en/of te vervalsen met het oogmerk zichzelf of een ander
te bevoordelen, daartoe - al dan niet met zijn mededader(s) - doende is
geweest om de pinautomaat van de ABN AMRO (aan de Polderstraat) te voorzien
van een balk/profiel (voorzien van electronica en/of een
videocamera/video-apparatuur en/of een of meer batterijen/accu's), teneinde de
pincode en/of magneetstripgegevens voorkomende op door klanten in die automaat
in te voeren bankpasjes en creditcards en de door die klanten op die automaat
in te voeren pincodes, te registreren en/of te kopiëren en/of op te slaan
en/of opgenomen en/of (digitaal) te verzenden, terwijl uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 232, 47 en 45 Wetboek van Strafrecht)
EN/OF
dat hij op of omstreeks 14 augustus 2009 te Terheijden, gemeente Drimmelen, in
elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen opzettelijk skim-apparatuur, (een balk/profiel, voorzien van
electronica en/of een videocamera/video-apparatuur en/of een of meer
batterijen/accu's en/of een voorzetmond, voorzien van electronica, en/of
gegevens / pincodes op de opnameapparatuur en/of een markeerkaart) althans
stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens voorhanden heeft gehad waarvan hij
verdachte en/of zijn mededader(s) wist/wisten dat deze skim-apparatuur,
althans stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens bestemd was/waren tot het
plegen van enig in de artikelen 232 eerste lid, artikel 226 eerste lid en
artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
(artikel 234, 47 Wetboek van Strafrecht)
art 232 lid 1 Wetboek van Strafrecht
- 2.
dat hij op of omstreeks 5 juni 2009 te Soest, in elk geval in Nederland, ter
uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf
om opzettelijk(een) betaalpas(sen), (een) waardekaart(en), enige andere voor
het publiek beschikbare kaart(en) of voor het publiek beschikbare drager(s)
van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van
betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten
betaalpassen (met bijbehorende pincodes) , valselijk op te maken en/of te
vervalsen met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, daartoe - al
dan niet met zijn mededader(s) - doende is geweest om een pinautomaat van de
ABN AMRO (aan de Van Wedestraat) te voorzien van een balk/profiel (voorzien
van electronica en/of een videocamera/video-apparatuur en/of een of meer
- batterijen/accu's)
en/of te voorzien van een voorzetmond (voorzien van
- electronica)
aangebracht voor de pasmond, teneinde de pincode en/of
magneetstripgegevens voorkomende op door klanten in die automaat in te voeren
bankpasjes en creditcards en de door die klanten op die automaat in te voeren
pincodes, te registreren en/of te kopiëren en/of op te slaan en/of opgenomen
en/of (digitaal) te verzenden, terwijl uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
(artikel 232, 47 en 45 Wetboek van Strafrecht)
EN/OF
dat hij op of omstreeks 5 juni 2009 te Soest, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk
skim-apparatuur (een balk/profiel, voorzien van electronica en/of een
videocamera/video-apparatuur en/of een of meer batterijen/accu's en/of een
voorzetmond, voorzien van electronica, en/of gegevens / pincodes op de
opnameapparatuur en/of een markeerkaart) , althans stoffen en/of voorwerpen
en/of gegevens voorhanden heeft gehad waarvan hij verdachte en/of zijn
mededader(s) wist/wisten dat deze skim-apparatuur, althans stoffen en/of
voorwerpen en/of gegevens bestemd was/waren tot het plegen van enig in de
artikelen 232 eerste lid, artikel 226 eerste lid en artikel 231 van het
Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
(artikel 234, 47 Wetboek van Strafrecht)
art 232 lid 1 Wetboek van Strafrecht
- 3.
dat hij op of omstreeks 6 juni 2009 te Ridderkerk, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om opzettelijk(een) betaalpas(sen), (een) waardekaart(en), enige
andere voor het publiek beschikbare kaart(en) of voor het publiek beschikbare
drager(s) van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen
van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten
betaalpassen (met bijbehorende pincodes) , valselijk op te maken en/of te
vervalsen met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, daartoe - al
dan niet met zijn mededader(s) - doende is geweest om een pinautomaat van de
ABN AMRO (aan het St. Jorisplein) te voorzien van een balk/profiel (voorzien
van electronica en/of een videocamera/video-apparatuur en/of een of meer
- batterijen/accu's)
en/of te voorzien van een voorzetmond (voorzien van
- electronica)
aangebracht voor de pasmond, teneinde de pincode en/of
magneetstripgegevens voorkomende op door klanten in die automaat in te voeren
bankpasjes en creditcards en de door die klanten op die automaat in te voeren
pincodes, te registreren en/of te kopiëren en/of op te slaan en/of opgenomen
en/of (digitaal) te verzenden, terwijl uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
(artikel 232, 47 en 45 Wetboek van Strafrecht)
EN/OF
dat hij op of omstreeks 6 juni 2009 te Ridderkerk, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk
skim-apparatuur, (een balk/profiel, voorzien van electronica en/of een
videocamera/video-apparatuur en/of een of meer batterijen/accu's en/of een
voorzetmond, voorzien van electronica, en/of gegevens / pincodes op de
opnameapparatuur en/of een markeerkaart), althans stoffen en/of voorwerpen
en/of gegevens voorhanden heeft gehad waarvan hij verdachte en/of zijn
mededader(s) wist/wisten dat deze skim-apparatuur, althans stoffen en/of
voorwerpen en/of gegevens bestemd was/waren tot het plegen van enig in de
artikelen 232 eerste lid, artikel 226 eerste lid en artikel 231 van het
Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
(artikel 234, 47 Wetboek van Strafrecht)
art 232 lid 1 Wetboek van Strafrecht
- 4.
dat hij in of omstreeks de periode 5 juni 2009 tot en met 14 augustus 2009 te
Soest en/of te Ridderkerk en/of te Terheijden, gemeente Drimmelen, in elk
geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen
- A.
een technisch hulpmiddel, dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is
tot het plegen van (een) misdrij(f)(ven) als bedoeld in artikel 138a, eerste
lid, 138b of 139c, te weten een balk/profiel , voorzien van electronica en/of
een videocamera/video-apparatuur en/of een of meer batterijen/accu's en/of een
voorzetmond, voorzien van electronica ter beschikking heeft gesteld en/of
voorhanden heeft gehad
en/of
- B.
een computerwachtwoord, toegangscode of daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor
toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan,
te weten de toegangscodes / pincodes van betaalpas(sen), (een)
waardekaart(en), enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) of voor
het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens, bestemd voor het
verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs
geautomatiseerde weg, heeft verkocht en/of verworven en/of verspreid en/of
anderszins ter beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad
welk(e) feit(en) hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) heeft/hebben gepleegd
terwijl zijn/hun oogmerk was gericht op een misdrijf als bedoeld in artikel
138a, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, althans op een misdrijf als
bedoeld in artikel 138a, eerste lid en/of artikel 138b van het Wetboek van
Strafrecht;
(art. 139d lid 2 onder a en b, 47 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
dat hij in of omstreeks de periode 5 juni 2009 tot en met 14 augustus 2009 te
Soest en/of te Ridderkerk en/of te Terheijden, gemeente Drimmelen, in elk
geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk dat doordoor een gesprek, telecommunicatie of andere
gegevensoverdacht of andere gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk
(te weten betalingsverkeer via (een) geldautoma(a)t(en)) wederrechtelijk wordt
afgeluisterd, afgetapt of opgenomen, een technisch hulpmiddel (te weten een
balk/profiel , voorzien van electronica en/of een videocamera/video-apparatuur
en/of een of meer batterijen/accu's en/of een voorzetmond, voorzien van
- electronica,)
op geldautomaten aanwezig heeft doen zijn.
(art. 139d lid 1, 47 Wetboek van Strafrecht)
art 139d lid 2 ahf/sub b Wetboek van Strafrecht