Einde inhoudsopgave
Netcode elektriciteit
Artikel 9.1
Geldend
Geldend vanaf 27-08-2024
- Bronpublicatie:
22-08-2024, Stcrt. 2024, 27562 (uitgifte: 26-08-2024, regelingnummer: ACM/UIT/626951)
- Inwerkingtreding
27-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-08-2024, Stcrt. 2024, 27562 (uitgifte: 26-08-2024, regelingnummer: ACM/UIT/626951)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
1.
Netbeheerders stellen aangeslotenen in staat, vrijwillig tegen vooraf met de netbeheerder overeengekomen voorwaarden overeenkomstig de specificaties in bijlage 12, een bijdrage te leveren aan het oplossen van fysieke congestie, door al of niet tijdelijk (deels) af te zien van het gebruik van het hun overeenkomstig artikel 7.1 toekomende recht op transport. Individuele aangeslotenen wijzen hiertoe desgewenst een CSP aan. Een groep van aangeslotenen wijst hiertoe een CSP aan.
2.
Netbeheerders stellen aangeslotenen die beschikken over een aansluiting waarvan de allocatiemethode van de aansluiting, als bedoeld in artikel 2.1.3, onderdeel s, van de Informatiecode elektriciteit en gas de waarde “telemetrie” of “slimme-meter-allocatie” heeft, in staat dagelijks het vermogen dat de volgende dag of gedurende de dag meer of minder kan worden afgenomen, respectievelijk meer of minder kan worden geproduceerd, ter beschikking te stellen van de netbeheerder door middel van het indienen van biedingen, tegen door de netbeheerder vast te stellen procedures en specificaties overeenkomstig bijlage 11. Aangeslotenen wijzen hiertoe een CSP aan.
3.
Onverminderd het bepaalde in artikel 9.19 zijn aangeslotenen, niet zijnde netbeheerders, met een gecontracteerd en beschikbaar gesteld transportvermogen voor afname of voor invoeding van meer dan 60 MW verplicht om tegen vooraf met de netbeheerder overeengekomen procedures en specificaties overeenkomstig bijlage 11 en 12 een bijdrage te leveren aan het oplossen van fysieke congestie in het net waarop deze aangeslotenen zijn aangesloten of in een bovenliggend net, dan wel een bijdrage te leveren aan een tegengestelde redispatch-actie ten behoeve van het oplossen van een fysieke congestie elders, en wijzen hiertoe een CSP aan.
4.
Indien sprake is van een congestiegebied als bedoeld in artikel 9.9, eerste lid, kan de netbeheerder aangeslotenen, niet zijnde netbeheerders, op zijn net of op een onderliggend net, met een gecontracteerd transportvermogen voor afname of voor invoeding van meer dan een door de netbeheerder overeenkomstig artikel 9.1b, vierde lid, te bepalen waarde tussen 1 en 60 MW verplichten om tegen vooraf met de netbeheerder overeengekomen procedures en specificaties overeenkomstig bijlage 11 en 12 een bijdrage te leveren aan het oplossen van fysieke congestie in het net waarop deze aangeslotenen zijn aangesloten of in een bovenliggend net. Aangeslotenen met een gecontracteerd transportvermogen voor invoeding op wie de hier bedoelde verplichting van toepassing is, laten de betreffende elektriciteitsproductie-eenheid of elektriciteitsopslageenheid binnen drie maanden na bekendmaking van de verplichting prekwalificeren. Aangeslotenen met een gecontracteerd transportvermogen voor afname op wie de hier bedoelde verplichting van toepassing is, laten de betreffende verbruiksinstallatie of elektriciteitsopslageenheid binnen zes maanden na bekendmaking van de verplichting prekwalificeren. Deze aangeslotenen wijzen hiertoe een CSP aan.
5.
Aangesloten op wie de in het vierde lid bedoelde verplichting betrekking heeft, worden door de netbeheerder schriftelijk en door middel van publicatie op een in artikel 9.8 bedoelde en door of namens de gezamenlijke netbeheerders beheerde website geïnformeerd over de in het vierde lid bedoelde verplichting, procedures en specificaties, alsmede de overeenkomstig artikel 9.1b, eerste tot en met vierde lid, door de netbeheerder vastgestelde grenswaarde(n) en voorschriften en de verplichting om een CSP aan te wijzen overeenkomstig artikel 9.1, derde lid.
6.
De netbeheerder maakt, ten behoeve van de verificatie en de financiële afhandeling bij de uitvoering van het in het eerste en tweede lid bepaalde, gebruik van meetgegevens per onbalansverrekeningsperiode, geregistreerd door:
- a.
meetinrichtingen bij het overdrachtspunt van aansluitingen en die hij op grond van paragraaf 6.2 van de Informatiecode elektriciteit en gas van de desbetreffende meetverantwoordelijken ontvangen heeft;
- b.
meetinrichtingen bij het overdrachtspunt van kleinverbruikaansluitingen en die hij uit die meetinrichting heeft uitgelezen.
7.
De netbeheerder stemt bij maatregelen, die de netten van andere netbeheerders beïnvloeden, de voorgenomen acties af met de desbetreffende netbeheerders. Indien maatregelen worden gevraagd in een net van een andere netbeheerder, is daarvoor instemming van de netbeheerder van het desbetreffende net nodig.
8.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet coördineert indien hij dit noodzakelijk acht uit hoofde van zijn wettelijke taken overeenkomstig artikel 16, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998, dan wel op verzoek van andere relevante netbeheerders, de te nemen maatregelen, als bedoeld in artikel 9.2, derde lid, onderdelen a en b, artikel 9.41, vierde, vijfde en zesde lid en artikel 9.45, vierde, vijfde en zesde lid. Hij maakt daarbij gebruik van het hem overeenkomstig artikel 9.1 ter beschikking gestelde vermogen.