RBP 2022/93
Vernietiging arbitraal vonnis. Hoe moet bedrog in een arbitrale procedure worden geredresseerd?
HR 30-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1332
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 september 2022
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons, K. Teuben
- Zaaknummer
21/01256
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- JCDI
JCDI:ADS682890:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1332, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑09‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:77, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑05‑2021
- Wetingang
Essentie
Vernietiging arbitraal vonnis. Herroeping arbitraal vonnis. Bedrog.
Hoe moet bedrog in een arbitrale procedure worden geredresseerd?
Samenvatting
In een arbitrageprocedure houdt de hoofdaannemer haar onderaannemer Elite aansprakelijk voor vertragingsschade.
De arbiters wijzen aansprakelijkheid in een tussenvonnis van de hand. Daarvan wordt vruchteloos tussentijds geappelleerd. De hoofdaannemer verzoekt vervolgens het scheidsgerecht in eerste aanleg om terug te komen van haar beslissingen. Daartoe stelt zij dat Elite feiten en stukken heeft achtergehouden. De arbiters gaan daarin niet mee in hun eindvonnis.
In het hoger beroep tegen dit eindvonnis overwegen de arbiters dat het scheidsgerecht in eerste aanleg niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.