Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada
Artikel XIII Hoogte van de uitkeringen
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2004
- Bronpublicatie:
27-06-2001, Trb. 2001, 127 (uitgifte: 03-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-08-2004, Trb. 2004, 209 (uitgifte: 30-08-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Indien het recht op uitkering is vastgesteld met toepassing van artikel XII wordt het bedrag van de uitkering berekend naar verhouding van de totale duur van de verzekeringstijdvakken, door de betrokkene na het bereiken van de 15-jarige leeftijd vervuld krachtens de Nederlandse wetgeving tot het tijdvak liggende tussen de datum waarop hij de 15-jarige leeftijd heeft bereikt en het tijdstip waarop zijn arbeidsongeschiktheid met daaropvolgende invaliditeit is ontstaan.
2.
Indien de betrokkene op het tijdstip waarop zijn arbeidsongeschiktheid met daaropvolgende invaliditeit is ontstaan, werknemer was, wordt de uitkering vastgesteld volgens de bepalingen van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering van 18 februari 1966 (WAO). Indien dit niet het geval is wordt de uitkering vastgesteld volgens de bepalingen van de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen van 24 april 1997 (WAZ).
3.
De volgende krachtens de Nederlandse wetgeving vervulde verzekeringstijdvakken worden in aanmerking genomen:
- a.
verzekeringstijdvakken gedurende arbeid vervuld krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering van 18 februari 1966 (WAO);
- b.
verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet van 11 december 1975 (AAW);
- c.
verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen van 24 april 1997 (WAZ); en
- d.
tijdvakken van arbeid en daarmee gelijkgestelde tijdvakken welke vóór 1 juli 1967 in Nederland zijn vervuld.