NJB 2016/1720
In casu is het het oordeel van het hof dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door middel van (een) andere feit(en) dan ter zake waarvan hij is veroordeeld, niet begrijpelijk nu uit de bewijsvoering van het hof niet blijkt van enige aanwijzing dat door de betrokkene een strafbaar feit is begaan
HR 13-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2066
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 september 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
15/01639
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2066, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑09‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:799, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑06‑2016
- Wetingang
(art. 36e Sr)
Essentie
In casu is het het oordeel van het hof dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door middel van (een) andere feit(en) dan ter zake waarvan hij is veroordeeld, niet begrijpelijk nu uit de bewijsvoering van het hof niet blijkt van enige aanwijzing dat door de betrokkene een strafbaar feit is begaan
Uitspraak
Inleiding:
Ontnemingsprocedure. Het hof heeft in de bestreden uitspraak het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 52 250 en de betrokkene de verplichting opgelegd dit bedrag aan de Staat te betalen.
Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat de betrokkene ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.