ABRvS, 21-03-2018, nr. 201708886/1/V2
ECLI:NL:RVS:2018:915
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
21-03-2018
- Zaaknummer
201708886/1/V2
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2018:915, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 21‑03‑2018; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
ABkort 2018/138
Uitspraak 21‑03‑2018
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 21 maart 2017 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
201708886/1/V2.
Datum uitspraak: 21 maart 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 16 oktober 2017 in zaak nr. NL17.1729 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 21 maart 2017 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 16 oktober 2017 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris en de vreemdeling hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 januari 2018, waar de vreemdeling, in persoon en bijgestaan door mr. A.A.W.A. Vissers, advocaat te 's-Hertogenbosch, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. E.C. Pietermaat en mr. J.V. de Kort, beiden advocaat te Den Haag, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Deze uitspraak gaat over de vraag of de algemene veiligheidssituatie in Afghanistan, in het bijzonder in Ghazni, nu zo slecht is, dat een vreemdeling reeds om die reden daarnaar niet kan terugkeren.
1.1. Deze uitspraak heeft ook betekenis voor andere vreemdelingen uit Afghanistan die de algemene veiligheidssituatie aldaar aan hun asielaanvraag ten grondslag leggen. Gelet hierop en op de actualiteitswaarde van de uitspraak, betrekt de Afdeling bij deze toetsing ook stukken waarop partijen pas na de aangevallen uitspraak een beroep hebben gedaan.
1.2. De in deze procedure betrokken stukken zijn vermeld in de aangehechte bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Vergunningverlening aan de broer van de vreemdeling
2. Hetgeen de vreemdeling in hoger beroep over verlening van een verblijfsvergunning asiel aan zijn broer heeft aangevoerd, kan niet bij de beoordeling in hoger beroep worden betrokken, omdat de vergunningverlening van ná de aangevallen uitspraak dateert en de aangevallen uitspraak ingevolge artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) dwingend als object van hoger beroep is aangewezen.
Grief over de algemene veiligheidssituatie
3. In de vierde grief klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat zich in Afghanistan, in het bijzonder in Ghazni, niet een uitzonderlijke situatie voordoet waartegen artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000 bescherming biedt. Volgens de vreemdeling blijkt uit onder meer het Midyear-rapport van de United Nations Assistance Mission in Afghanistan (hierna: UNAMA) van juli 2017, het rapport 'Protection of civilians in armed conflict' van UNAMA van februari 2017 en het rapport 'Forced Back to Danger: Asylum-seekers Returned from Europe to Afghanistan' van Amnesty International van 5 oktober 2017 dat in Afghanistan, in het bijzonder in Ghazni, sprake is van een dergelijke uitzonderlijke situatie.
Verhandelde ter zitting
4. De vreemdeling heeft ter zitting bij de Afdeling zijn betoog nader toegelicht. Hij heeft, samengevat weergegeven, naar voren gebracht dat het aantal burgerdoden in Afghanistan een recordhoogte heeft bereikt en dat het aantal ontheemden nu meer dan een miljoen is. Aanslagen kunnen overal worden gepleegd en de autoriteiten zijn niet in staat bescherming te bieden. Voorts heeft de vreemdeling aangevoerd dat een aantal EU-landen heel Afghanistan, dan wel delen ervan, heeft aangemerkt als een gebied waar sprake is van een uitzonderlijke situatie.
4.1. De staatssecretaris heeft naar voren gebracht dat zowel uit de door hem overgelegde rapporten van het European Asylum Support Office (hierna: EASO) van december 2017, waarin veelvuldig wordt verwezen naar het Midyear-rapport van juli 2017, als uit andere stukken blijkt dat in Afghanistan sprake is van een voortdurend gewapend conflict, dat de veiligheidssituatie onzeker is en dat het aantal burgerslachtoffers dat ten gevolge van het conflict gevallen is, blijvend hoog is. De staatssecretaris voert verder aan dat uit de overgelegde stukken blijkt dat het aantal burgerslachtoffers in Afghanistan in 2017 ten opzichte van het jaar daarvoor op ongeveer een gelijk niveau is gebleven. De door Anti-Goverment Forces uitgevoerde aanvallen zijn met name gericht tegen religieuze leiders, burgers die de Afghaanse autoriteiten steunen, Afghaanse veiligheidstroepen, burgers die voor de Afghaanse overheid werken, de rechterlijke macht en het Afghaanse Openbaar Ministerie. Voor de veiligheidsstructuur geldt dat niet kan worden gezegd dat deze in het geheel niet functioneert. Er zijn bovendien hervormingen doorgevoerd. Hoewel de veiligheidssituatie in Afghanistan zorgwekkend is en de situatie in sommige provincies zorgelijker is dan in andere, is in geen van de provincies thans sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3 van de Vw 2000, aldus de staatssecretaris.
Beoordeling grief
5. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraken van 27 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:780 en ECLI:NL:RVS:2015:786, beoogt artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000 slechts bescherming te bieden in de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict zo hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land of, in voorkomend geval, naar het betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op de in dat artikelonderdeel bedoelde bedreiging. Zoals de Afdeling ook eerder heeft overwogen in de uitspraken van 25 mei 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BI4791, en 22 maart 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW1428, valt deze uitzonderlijke situatie onder de 'most extreme case of general violence', bedoeld in het arrest van het EHRM van 17 juli 2008, nr. 25904/07, NA. tegen het Verenigd Koninkrijk (www.echr.coe.int).
5.1. Zoals verder volgt uit de uitspraken van de Afdeling van 27 februari 2015, is bij de beoordeling of zich een dergelijke situatie voordoet, onder meer van belang of de bij het gewapend conflict betrokken partijen zich richten tegen burgers, dan wel vechten op een manier die het risico op willekeurige burgerslachtoffers vergroot, of het gebruik van dergelijke middelen van geweldpleging wijdverspreid is, of het gewapend conflict al dan niet beperkt is tot bepaalde gebieden, het al dan niet aanwezig zijn van een veiligheidsstructuur alsmede het aantal burgers dat slachtoffer is geworden van het geweld dan wel als gevolg daarvan ontheemd is geraakt.
5.2. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 5 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3231, overwogen dat de vraag wanneer zich een uitzonderlijke situatie voordoet door het Hof van Justitie beantwoord is in het arrest van 17 februari 2009, Elgafaji, punt 43; ECLI:EU:C:2009:94. De vraag of zich een dergelijke uitzonderlijke situatie voordoet, vergt volgens de Afdeling geen nadere uitleg door het Hof van het Unierecht, maar gaat uitsluitend over de beoordeling van een feitelijke situatie, die is voorbehouden aan de lidstaten (zie voormeld arrest van 17 februari 2009, punt 43 en onder meer het arrest van 30 maart 2006, Servizi Ausiliari Dottori Commercialisti, punt 69; ECLI:EU:C:2006:208).
5.3. De Afdeling heeft eerder overwogen dat zich in Afghanistan, in het bijzonder in de provincie waar het in die zaak om ging, geen uitzonderlijke situatie voordoet (zie de uitspraak van 20 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2731). Het EHRM heeft in gelijke zin geoordeeld in zijn arrest van 5 juli 2016, A.M. t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2016:0705JUD002909409. Volgens de Afdeling heeft de staatssecretaris, hoewel uit de door partijen overgelegde stukken naar voren komt dat de algemene veiligheidssituatie in Afghanistan zorgelijk is, terecht naar voren gebracht dat zich geen wezenlijke veranderingen hebben voorgedaan in de daar aanwezige veiligheidsstructuur en dat verder het aantal burgerslachtoffers dat het gewapend conflict tot gevolg heeft, mede gelet op het totale inwoneraantal van Afghanistan, niet zo hoog is dat gesproken kan worden van een uitzonderlijke situatie, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3 van de Vw 2000. Dit oordeel is volgens de Afdeling in lijn met de rechtspraak van het EHRM.
5.4. In het algemeen ambtsbericht inzake Afghanistan van de minister van Buitenlandse Zaken van november 2016, dat de periode augustus 2014 tot en met oktober 2016 beslaat, staat onder meer het volgende:
"[…] 2.1 Ontwikkelingen in veiligheidssituatie verslagperiode
[…] In algemene zin is de veiligheidssituatie gedurende de rapportageperiode verder verslechterd. Voor het jaar 2014 registreerden de VN 22.051 veiligheidsincidenten, een toename van tien procent ten opzichte van 2013. In 2014 registreerde UNAMA 3.699 burgerdoden en 6.849 burgergewonden als gevolg van het conflict. […] In 2015 verslechterde de veiligheidssituatie verder. De VN noteerden 32.634 veiligheidsincidenten, waarvan zeventig procent in het zuiden, oosten en zuidoosten. UNAMA registreerde 3.545 burgerdoden en 7.457 burgergewonden als gevolg van he conflict. […] In de eerste helft van 2016 noteerden de VN een verdere verslechtering van de veiligheidssituatie, waarbij een toename van gewapende confrontaties te zien was, vooral tussen de Taliban en de ANDSF. […]
2.2 Burgerslachtoffers
[…] In de eerste negen maanden van 2016 bleef het aantal slachtoffers ongeveer gelijk aan dezelfde periode in 2015. Tussen januari en 30 september 2016 noteerde UNAMA 8.397 burgerslachtoffers, onder wie 2.562 doden en 5.835 gewonden. In dezelfde periode in 2015 vielen er 2.681 doden en 5.805 gewonden.
[…] Grondgevechten veroorzaakten met 829 doden en 2.425 gewonden de meeste slachtoffers.
[…] Behalve het aantal doden en gewonden zijn de dagelijkse consequenties van de oorlog voor de bevolking groot: vernielde huizen, vernieling van bezittingen en bestaansmiddelen, ontheemding, beperkte toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en andere diensten en gebrek aan bescherming door de overheid. […]
4.1 Binnenlands ontheemden
Het aantal binnenlands ontheemden (Internally Displaced Persons - IDPs) is de afgelopen drie jaar meer dan verdubbeld tot meer dan 1.2 miljoen IDP's. De onveiligheid in het land, versnippering van het conflict, toenamen van de Taliban en andere AGE's (waaronder IS), gecombineerd met een uitzichtloze economische situatie, droogte en diverse natuurrampen zijn hier de belangrijkste oorzaken van.
[…] Tussen januari 2016 en begin november 2016 raakten ruim 455.000 mensen ontheemd als gevolg van het conflict. Door de moeilijke toegang in sommige gebieden kan dit aantal in werkelijkheid nog hoger zijn […]"
5.4.1. In het rapport van UNAMA, 'Protection of civilians in armed conflict, Annual report 2016', van februari 2017 staat onder meer het volgende:
"[…] Between 1 January and 31 December, UNAMA documented 11.418 civilian casualties (3.498 deaths and 7920 injured); marking a two per cent decrease in civilian deaths and six per cent increase in civilian injured. These figures amount to a three per cent increase in total civilian casualties compared to 2015. Since 2009, the armed conflict in Afghanistan has claimed the lives of 24.841 civilians and injured 45.347 others.
In 2016, UNAMA documented record numbers of civilian casualties from ground engagements, suicide and complex attacks and explosive remnants of war, as well as the highest number of civilian casualties caused by aerial operations since 2009. Increases in civilian deaths and injuries from thes tactics drove the overall three per cent rise in civilian casualties, while civilian casualties from improvised explosive devices (IEDs), and targeted and deliberate killings decreased. […]"
5.4.2. In het Midyear-rapport van UNAMA van juli 2017 staat onder meer het volgende:
"[…] During the first half of 2017, armed conflict continued to cause severe harm to civilians across Afghanistan, killing and injuring civilians at levels similar to the same period last year. Between 1 January and 30 June 2017, UNAMA documented 5.243 civilian casualties (1.662 deaths and 3.581 injured), marking a decrease of less than one per cent in overall civilian casualties. Civilian deaths increased by two per cent while the number of civilians injured decreased by one per cent. Between 1 January 2009 30 and June 2017, armed conflict in Afghanistan has claimed the lives of 26.512 civilians and injured 48.931 others. […]"
5.4.3. In het rapport van UK Home Office, 'Country Policy and Information Note Afghanistan: Security and humanitarian situation', van augustus 2017 staat onder meer het volgende:
"[…] 3.1.2 Country guidance caselaw has established that the level of indiscriminate violence in Afghanistan taken as a whole is not at such a high level as to mean that, within the meaning of article 15(c) of the Qualification Directive, there are substantial grounds for believing a civilian faces a real risk to his life or person solely by being present in the country.
3.1.3 Despite a 32 % increase in civilian casualties since 2011, the violence varies significantly from province to province and is not at such a level that there is a general article 15(c) risk. However, a person's individual circumstances might nevertheless place them at risk and each case must be considered on its facts. […]"
5.4.4. In het rapport van de United Nations General Assembly Security Council, 'The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security, van 15 september 2017 staat onder meer het volgende:
"[…] The conflict continued unabated throughout the country. The United Nations recorded 5.532 security-related incidents from 15 June to 31 August 2017, representing an increase of 3 per cent compared with the same period in 2016. By the end of August 2017, the United Nations had recorded more than 16.290 security-related incidents for the first eight months of the year. The continuing high numbers are attributed mainly to armed clashes, with represent 64 per cent of the total security incidents and have increased by 5 per cent since 2016. The record level of armed clashes seen during 2017 reinforced the shift in the conflict evident since earlier in the year, away from asymmetric attack towards a more traditional conflict pattern characterized by often prolonged armed clashes between government and anti-government forces. […]
[…] The government continued to implement its four-year plan on security sector reform, with the goals of increasing the capability of government forces, fighting corruption, improving security leadership and aligning operations with overall policy objectives, which was approved by presidential decree in May 2017. As part of the plan, the authority over the Afghan Border Police has been authorized for transfer from the Ministry of the Interior to the Ministry of Defence. On 20 August, the Special Forces of the Afghan National Army were elevated from division to corps level, which has as a target to double its personnel to 30.000 by the end of 2017. […]"
5.4.5. In voormeld rapport van Amnesty International van 5 oktober 2017 staat onder meer het volgende:
"[…] Afghanistan is currently the site of a non-international armed conflict between what are known as 'Anti-Government Elements' (dominated by the Taliban) and Pro-Government Forces. A period of cautious optimism in 2013 and 2014 was followed by a serious deterioration in the security situation, beginning in 2015, when the Taliban and other Anti-Government Elements made advances towards major population centres. [..]
[…] The longstanding and escalating conflict has precipated a massive displacement crisis. Many people fleeing the conflict became Internally Displaced People (IDPs), and Afghanistan's IDP population will almost certainly exceed 2 million people by the end of 2017. Millions of other people have managed to flee the country entirely.
[…] The conflict gripping Afghanistan is widespread and volatile. Tens of thousands of civilians have been killed or injured, and a wide range of people are at additional risk of other serious human rights violations such as persecution or torture. No part of the country can be considered safe. [..]
[…] The returns from Europe, happening despite the evidence on the ground in Afghanistan, amount to refoulement - that is, transfers to a risk of serious human rights violations. At present, given the grave security and human rights situation across the country, all returns violate the international legal principle of non-refoulement. […]"
5.4.6. In het rapport van UNAMA, 'Quarterly report on the protection of civilians in armed conflict', van 12 oktober 2017 staat onder meer het volgende:
"[…] UNAMA notes with concern that the number of civilian casualties attributed to Anti-Government Elements remained at high levels, including attacks targeting civilians. Anti-Government Elements caused 5.167 civilian casualties (1.760 deaths and 3.407 injured) during the first nine months of 2017, a one per cent decrease from last year. […]
[…] UNAMA also documented disturbing trends of intentional killings targeting religious leaders, civilians perceived to support the Government or Afghan national security forces, and continued attacks against civilian Government workers and judical and prosecutorial figures. […]
[…] Civilian casualties attributed to Pro-Government Forces reduced by 19 per cent to 1.578 civilian casualties (560 deaths and 1.018 injured), over half of which occured during ground fighting. […]
[…] UNAMA welcomes the continued commitment of the Government of Afghanistan to mitigate civilian casualties, which has led to fewer civilian deaths and injuries from their operations, and the adoption of measures aimed at reducing harm. In october, the Government formally endorsed the National Policy on Civilian Casualty Prevention and Mitigation. [..]"
5.4.7. In het rapport van het EASO, 'Country of Origin Information Report Afghanistan, Security Situation', van december 2017 staat onder meer het volgende:
"1.5.2 Anti-Government Elements
[…] Also, the Taliban did not take any effort to overrun a major population centre in the first nine months of 2017. In contrast, UNAMA documented a 'disturbing trend of intentional killings targeting religious leaders, civilians perceived to support the Government of Afghan national security forces, and continued attacks against civilian Government workers and judicial and prosecutorial figures' […]
1.6 Recent security trends and armed confrontations
Several sources consider the situation in Afghanistan to be a non- international armed conflict. UNOCHA reported in December 2017 on 'growing signs that what was once a low intensity conflict has now escalated into war' […] The number of security incidents, as documented by the UN, has increased more than fivefold in the period 2008-2017 […] In October 2017, UNAMA noted for the first nine months of 2017 a drop in civilian casualties of 6 %. However, there was an increase by 1 % of civilians killed in the conflict. UNAMA noted a 'substantial decline in the number of civilians killed and injured by Pro-Government Forces during ground fighting with Anti-Government Elements.' […]
1.6.3 High-profile attacks
High profile attacks, such as suicide bombings, complex attacks and IED attacks, take place in Afghanistan, particularly in Kabul city and the southern and eastern provincies Helmand, Khost en Nangarhar. Insurgents were also able to conduct attacks in cities, such as the cities of Herat and Mazar-e Sharif provincie. In 2016, UNAMA indicated that 70 % of all civilian casualties from suicide and complex attacks occured in Kabul city. Looking at 2016-2017, such attacks are mainly aimed at government or international presence but the highest number of casualties inflicted concern civilians. Complex and suicide attacks continued to affect civilians in 2017, causing 1.151 civilian casualties (259 deaths and 892 injured) in the first half of 2017, a 15 % increase compared to the same period in 2016. […]
1.8.1 Civilian casualties
The number of civilian casualties has been rising since UNAMA started to document conflict related civilian casualties in 2009. In July 2017, UNAMA stated that 'during the first half of 2017, armed conflict continued to cause severe harm to civilians across Afghanistan, killing and injuring civilians at levels similar to the same period last year'. In October 2017, UNAMA added that 'from 1 January to 30 September 2017, UNAMA documented 8.019 civilian casualties (2.640 deaths and 5.379 injured), representing an overall decrease in civilian casualties of six percent compared to the same period in 2016. Civilian deaths increased by one per cent while the number of injured civilians reduces by nine percent. […]
1.9.2 Regional differences
There are differences in the security situation in various regions of Afghanistan. In the first eight months of 2017, at least 30 of 34 Afghan provincies are affected by the conflict and displacement. UNOCHA, considers 120 of the more than 400 districts 'highly conflict affected', an increase of 50 % by 2015. According to Philipp Schweers, a security advisor with many years experience in Afghanistan among other places, quoted by Deutsche Welle, 'the situation is no way homogeneous or coherent. There are regions, like the provincies Panjshir, Daykundi, Bamiyan or the northern city of Mazar-e Sharif which are relatively less affected by conflict-driven violence. There is clearly more tension in hotspots like northern Kunduz, southern Helmand or eastern Nangarhar. […]"
5.4.8. Uit geen van de andere in de bijlage bij deze uitspraak genoemde stukken, komt een wezenlijk ander beeld naar voren van de algemene veiligheidssituatie in Afghanistan.
5.5. De staatssecretaris heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de algemene veiligheidssituatie in Afghanistan, in het bijzonder in Ghazni, nu niet zo slecht is dat de vreemdeling reeds om die reden daarnaar niet kan terugkeren. Uit de stukken die door de Afdeling bij haar beoordeling zijn betrokken, blijkt dat sinds begin 2017 een verandering in het conflict is waar te nemen in de richting van langdurige gewapende confrontaties tussen overheids- en anti-overheidstroepen, in plaats van asymmetrische aanvallen. Uit de stukken blijkt voorts dat de veiligheidssituatie zorgelijk is en in sommige provincies verder is verslechterd. Daaruit blijkt echter ook dat de regering is doorgegaan met de hervormingen op het gebied van veiligheid en dat sprake is van voortdurende inzet van de regeringsgroepen om burgerslachtoffers te beperken. Uit de stukken kan verder worden afgeleid dat met name sprake is van gewelddadige confrontaties tussen overheids- en anti-overheidstroepen, dan wel van aanslagen die zijn ingegeven door het conflict dat ten grondslag ligt aan de gewapende strijd en zijn gericht tegen personen behorend tot specifieke groepen, zoals onder meer religieuze leiders, burgers die de Afghaanse autoriteiten steunen, burgers die voor de Afghaanse overheid werken en de rechterlijke macht. Hoewel zich daarbij ook een bepaalde mate van willekeurig geweld voordoet, waarbij nog steeds burgerslachtoffers vallen, en 30 van de 34 provincies te kampen hebben met interne ontheemding, is het aantal burgerslachtoffers dat het gewapend conflict tot gevolg heeft, mede gelet op het totale inwoneraantal van Afghanistan, niet zo hoog is dat alleen al daardoor gesproken kan worden van een uitzonderlijke situatie, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3 van de Vw 2000.
5.6. Hoewel de veiligheidssituatie in sommige provincies zorgelijker is dan in andere, is er in Afghanistan geen sprake van een situatie waarbij een burger die in het geheel niet verbonden is met één van de strijdende partijen louter door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op een bedreiging als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000. Dat, zoals ook door partijen wordt erkend, niet kan worden uitgesloten dat de cijfers niet compleet zijn, staat er niet aan in de weg aan de hand van die informatie te beoordelen of de veiligheidssituatie uitzonderlijk in de zin van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000 is. De cijfers van verschillende bronnen wijken immers niet veel van elkaar af en uit deze bronnen komt een soortgelijk beeld naar voren van de veiligheidssituatie in Afghanistan.
5.7. De omstandigheid dat een aantal EU-landen de veiligheidssituatie in Afghanistan anders beoordeelt, maakt, zoals volgt uit voormelde uitspraak van de Afdeling van 20 juli 2016, op zichzelf niet dat het standpunt van de staatssecretaris niet deugdelijk is. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 4 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1, in aanvulling hierop uiteengezet dat de wijze waarop zij toetst of zich in een bepaald land een uitzonderlijke situatie voordoet afwijkt van, zoals in die zaak, de door het Upper Tribunal verrichte toetsing. Zoals de Afdeling in die uitspraak verder heeft overwogen, betekent de omstandigheid dat zij van oordeel is dat zich in een bepaald land of, in voorkomend geval, een bepaald gebied, nu niet de uitzonderlijke situatie voordoet, niet dat aan andere omstandigheden dan de omstandigheden als vermeld onder 5. en 5.1. geen betekenis toekomt bij de beoordeling of een vreemdeling in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Die omstandigheden kunnen worden betrokken bij de toetsing aan artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdelen 1 en 2, van de Vw 2000.
5.8. De grief faalt.
Overige grieven
6. Hetgeen de vreemdeling in de overige grieven heeft aangevoerd, kan evenmin tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000, met dat oordeel volstaan.
Conclusie
7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. J.J. van Eck en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, griffier.
w.g. Verheij w.g. Yildiz
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2018
594. BIJLAGE
Overzicht van in de procedure door de Afdeling betrokken stukken
1. Het algemeen ambtsbericht inzake Afghanistan van de minister van Buitenlandse Zaken van november 2016;
2. Het UNAMA-rapport, 'Protection of civilians in armed conflict, Annual report 2016', van februari 2017;
3. Het rapport van het U.S. Department of State, 'Country Report on Human Rights Practices 2016 - Afghanistan', van maart 2017;
4. Het UNAMA-rapport, 'Afghanistan, Midyear Report on protection of civilians in armed conflict', van juli 2017;
5. Het rapport van UK Home Office, 'Country Policy and Information Note Afghanistan: Security and humanitarian situation', van augustus 2017;
6. Een bericht van Die Zeit, 'Afghanen dürfen in Deutschland bleiben', van
9 augustus 2017;
7. Het rapport van de United Nations General Assembly Security Council, 'The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security, van 15 september 2017;
8. Het rapport van Amnesty International, 'Forced back tot danger: Asylum-seekers returned from Europe to Afghanistan', van 5 oktober 2017;
9. Het UNAMA-rapport, 'Quarterly report on the protection of civilians in armed conflict', van 12 oktober 2017;
10. Een bericht van Human Rights Watch 'Afghanistan: ICC Prosecutor Asks to Open Inquiry' van 20 november 2017;
11. Het rapport van het European Asylum Support Office (EASO), 'Country of Origin Information Report Afghanistan, Security Situation', van december 2017;
12. Het rapport van het EASO, 'Country of Origin Information Report Afghanistan, Individuals targeted by armed actors in the conflict', van december 2017;
13. Het rapport van het EASO, 'Country of Origin Information Report Afghanistan, Individuals targeted under societal and legal norms', van december 2017;
14. Het document van UNOCHA, 'Afghanistan: Conflict Induced Displacements in 2017', van 17 december 2017;
15. Het rapport van OXFAM, 'Returning to Fragility', van januari 2018;
16. Brieven van Vluchtelingenwerk Nederland van 4, 5 en 9 januari 2018.