TPWS 2019/94
Moord op vriend en zakenpartner (art. 289 Sr) en verbranding stoffelijk overschot in loods (art. 157.1 Sr) in Maastricht in 2012. Overschrijding redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep. Kon Hof volstaan met constatering dat sprake is van overschrijding van redelijke termijn?
HR 28-05-2019, ECLI:NL:HR:2019:834
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 mei 2019
- Zaaknummer
17/03206
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:834, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑05‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:429, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑04‑2019
Essentie
Moord op vriend en zakenpartner (art. 289 Sr) en verbranding stoffelijk overschot in loods (art. 157.1 Sr) in Maastricht in 2012. Overschrijding redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep. Kon Hof volstaan met constatering dat sprake is van overschrijding van redelijke termijn?
Uitspraak
Aantekening redactie
In 2008 herijkte de Hoge Raad de regels inzake overschrijding van de redelijke termijn.1 Met betrekking tot de verdachte die zich – zoals in deze zaak – in voorlopige hechtenis bevindt zijn daarin de r.o. 3.14 – 3.16 relevant:
“3.14.
Wat betreft de berechting van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.