Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland nopens het verloop van de gemeenschappelijke landgrens, de grenswateren, het grondbezit in de nabijheid van de grens, het grensoverschrijdende verkeer over land en via de binnenwateren en andere met de grens verband houdende vraagstukken (Grensverdrag)
Artikel 24
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1963
- Bronpublicatie:
08-04-1960, Trb. 1960, 68 (uitgifte: 18-07-1960, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-1963
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-07-1963, Trb. 1963, 114 (uitgifte: 01-01-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Op verbintenissen die vóór de inwerkingtreding van dit Verdrag volgens Nederlands recht zijn ontstaan, blijft de Nederlandse wetgeving van toepassing, echter onder voorbehoud van de volgende uitzonderingen en afwijkingen:
- a)
Pachtovereenkomsten voor onbepaalde tijd zijn van de inwerkingtreding van dit Verdrag af aan het Duitse recht onderworpen. Op pachtovereenkomsten voor bepaalde tijd blijft het Nederlandse recht slechts tijdens de lopende pachtduur van toepassing. De bepalingen van de Nederlandse Pachtwet inzake de verlenging der overeenkomsten vinden geen toepassing. De bevoegdheden van de grondkamers en de pachtkamers krachtens de Nederlandse Pachtwet worden door de volgens Duits recht bevoegde gerechten uitgeoefend.
- b)
Huurovereenkomsten betreffende woon- en bedrijfsruimten, huurovereenkomsten betreffende grond waarvoor de bepalingen onder a niet gelden, overeenkomsten tot huur van jachtgenot en arbeidsovereenkomsten zijn van de inwerkingtreding van dit Verdrag af aan het Duitse recht onderworpen.
- c)
Op andere huurovereenkomsten en op overeenkomsten tot het verrichten van enkele diensten, op verbintenissen tot betaling van een rente en op andere duurzame verbintenissen dient de in de Bondsrepubliek Duitsland geldende wetgeving in zoverre te worden toegepast als uit de overeenkomstige toepassing van de desbetreffende overgangsbepalingen van het Duitse recht, met name die van het ‘Einführungsgesetz zum Bürgerlichen Gesetzbuch’, volgt.