NJB 2023/2199
Vrijspraak omdat het ontbreken van een CCIC-certificaat bij de overbrenging van fijngeshredderde aluminiumfracties van Nederland naar China niet kan worden aangemerkt als een ‘illegale overbrenging’ i.d.z.v. art. 2 onder 35 sub e EVOA: de Hoge Raad laat de vrijspraak in stand. Het ontbreken van een CCIC-certificaat is mogelijk strijdig met het nationale recht van China, maar het ontbreken van dat certificaat levert geen strijd op met communautaire regelgeving.
HR 12-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1169
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 september 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, M. Kuijer, H.G. Sevenster
- Zaaknummer
22/01903
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht (V)
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1169, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑09‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:587, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑2023
- Wetingang
(art. 10.60 Wm)
Essentie
Vrijspraak omdat het ontbreken van een CCIC-certificaat bij de overbrenging van fijngeshredderde aluminiumfracties van Nederland naar China niet kan worden aangemerkt als een ‘illegale overbrenging’ i.d.z.v. art. 2 onder 35 sub e EVOA: de Hoge Raad laat de vrijspraak in stand. Het ontbreken van een CCIC-certificaat is mogelijk strijdig met het nationale recht van China, maar het ontbreken van dat certificaat levert geen strijd op met communautaire regelgeving.
Uitspraak
Inleiding
OM-cassatie. De verdachte rechtspersoon is veroordeeld omdat zij – kort gezegd – in 2018 te Rotterdam ‘tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.