V-N Vandaag 2023/1980
Geen ongelijke behandeling door verschil in BPM-betalingsmodaliteiten
Hof Den Haag 20-07-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:1592
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
20 juli 2023
- Zaaknummer
BK-22/00791 tot en met BK-22/00806 en BK-22/00906
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2023:1592, Uitspraak, Hof Den Haag, 20‑07‑2023
- Wetingang
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 (BWBR0005806, 10)Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 (BWBR0005806, 8)Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (BWBV0001000, 6)Algemene wet bestuursrecht (BWBR0005537, 7:2)
Essentie
Hof Den Haag oordeelt dat X bv en vergunninghouders in de zin van art. 8 Wet BPM 1992 geen gelijke gevallen zijn, gelet op de voorwaarden die aan de vergunning worden gesteld. Zij hoeven daarom niet gelijk te worden behandeld.
Samenvatting
X bv doet BPM-aangiften voor zeventien auto’s. In geschil is of teveel BPM is voldaan. Volgens X bv heeft de inspecteur in de bezwaarfase de hoorplicht geschonden. X bv wenst per week maximaal 25 dossiers digitaal te ontvangen en wil per hoorgesprek maximaal 25 zaken behandelen. Volgens Rechtbank Den Haag dient de gemachtigde zeer veel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.