Einde inhoudsopgave
Smartengeld 1998/7.3.3.2
7.3.3.2 Rechtspraak
prof. mr. S.D. Lindenbergh, datum 21-06-1998
- Datum
21-06-1998
- Auteur
prof. mr. S.D. Lindenbergh
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
VRS 1997, nr. 672-747. Zie voorts Warnink 1995.
Bijv. Rb. Arnhem 14 januari 1993, vrs 1997,185 (/ 9.000 wegens psychische gevolgen van diefstal auto en zaken met affectieve waarde); HR 29 oktober 1993, NJ 1994, 107 en hr 1 november 1996, NJ 1997,134; VRS 1997,190 (ƒ 10.000 wegens ernstige hinder door kraaiende hanen); Hof Amsterdam 4 mei 1995, VRS 1997,198 (ƒ 25.000 wegens psychische schade als gevolg van onterecht royement ziektekostenverzekering) en Rb. Rotterdam 29 februari 1996, vrs 1997, 208 (ƒ 50.000 wegens psychische schade als gevolg van geboorte van een ziek kind en overlijden van het kind na onjuist medisch onderzoek tijdens zwangerschap).
Judicial Studies Board 1997, p. 7-8.
Rechtspraak over de omvang van schadevergoeding bij geestelijk letsel is in Nederland - vooralsnog - betrekkelijk schaars. Het gebied wordt vooral bepaald door de schadevergoedingen bij seksueel misbruik,1 maar ook enkele andere gevallen hebben inmiddels de rechtspraak gehaald.2 Doorgaans wordt de omvang van het smartengeld uiterst beknopt gemotiveerd. Soms bevatten de uitspraken een iets meer uitgebreide omschrijving van de klachten, zoals huilbuien, slaapstoornissen, eetstoornissen, nachtmerries, gevoelens van hulpeloosheid of angst, suïcideneigingen, de daaruit voortvloeiende beperkingen voor werk en voor het overige dagelijkse leven en met een inschatting van de mogelijkheid van succesvolle behandeling.
Beziet men de Duitse rechtspraak, dan ontstaat geen wezenlijk ander beeld. Het Engelse recht biedt op dit terrein inmiddels enig houvast. Met name de verschillende gevallen van schade als gevolg van ernstige schrik hebben enige aanknopingspunten geboden, die op basis van bestaande rechtspraak hebben geleid tot een afzonderlijke categorie 'psychiatrie damage' in de eerdergenoemde 'Guidelines' van de Judicial Studies Board. Daarbinnen wordt een onderscheid gemaakt tussen psychische schade in het algemeen en de meer bijzondere groep van gevallen van 'post traumatic stress disorder', waarbij voor beide subcategorieën gradaties (van 'minor' tot 'severe') worden omschreven met per gradatie zekere marges van bedragen. Factoren aan de hand waarvan de indeling dient te worden bepaald zijn de mate waarin het slachtoffer ondanks het letsel in staat is met zijn leven en werk om te gaan, het effect op zijn relaties, de mogelijkheden van succesvolle behandeling, toekomstige kwetsbaarheid, de prognose, de aard en ernst van bijkomende lichamelijke verschijnselen, en de vraag of medische hulp is ingeroepen.3