Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/3.6.2.3:3.6.2.3 Hoofdregels bij vermogensovergang onder algemene titel
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/3.6.2.3
3.6.2.3 Hoofdregels bij vermogensovergang onder algemene titel
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS434509:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
De wet spreekt over ‘vermogen’ (artikel 2:334a BW). Zie ten aanzien van inconsequent gebruikte terminologie wat betreft de overgang van vermogen en de verkrijging van vermogen: Wessels 1997, p. 177.
Raaijmakers, ‘GS Rechtspersonen’, art. 2:334a BW, aant. 9.
Verstappen 1996, p. 299 en Kamerstukken II, 1983-1984, 18 285, nr. 3 (Memorie van toelichting), p. 3.
Van Solinge 1994, p. 69 en Verstappen 1996, p. 321.
Sanders en Westbroek 2005, p. 593.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Bij de overgang van vermogen onder algemene titel in het kader van fusie of zuivere splitsing gaan in principe alle activa en passiva over op de verkrijgende vennootschap(pen), bij afsplitsing gaat een gedeelte van de activa en passiva over op de verkrijgende vennootschap(pen).1 Eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten zijn overdraagbaar en kunnen onder algemene titel overgaan op de verkrijgende vennootschap(pen), tenzij de wet of de aard van het recht zich tegen een overdracht verzet (artikel 3:83 lid 1 BW).
Beperkte rechten, zoals erfpacht en vruchtgebruik, kunnen eveneens overgaan bij splitsing. Een beperkt recht is een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht, hetwelk met het beperkte recht is bezwaard (artikel 3:8 BW). Indien een goed dat bezwaard is met een beperkt recht overgaat op de verkrijgende vennootschap, gaat ten gevolge van het goederenrechtelijk gevolg (droit de suite) dat goed slechts over op de verkrijgende vennootschap bezwaard met dat beperkte recht. De overgang onder algemene titel heeft niet tot gevolg dat een met een beperkt recht bezwaard goed zonder dat beperkte recht overgaat op een verkrijgende vennootschap.
Afhankelijke rechten volgen het recht waaraan zij verbonden zijn (artikel 3:82 BW). Een afhankelijk recht is een recht dat aan een ander recht zodanig verbonden is, dat het niet zonder dat andere recht kan bestaan (artikel 3:7 BW). Indien het recht waaraan het afhankelijke recht is verbonden overgaat in het kader van een splitsing, gaat ook het afhankelijke recht onder algemene titel mee over. Een voorbeeld hiervan is wanneer een vordering ten gevolge van een splitsing overgaat op een verkrijgende vennootschap en ter zekerheid van voldoening van de vordering een recht van pand of hypotheek is gevestigd. Bij de overgang van de vordering gaat ook het afhankelijke recht, het recht van pand of hypotheek, over van de splitsende vennootschap op de verkrijgende vennootschap.
De overgang onder algemene titel houdt tevens in dat de verkrijgende vennootschap de splitsende vennootschap opvolgt in zijn bezit en houderschap. De wet bepaalt in artikel 3:116 BW uitdrukkelijk dat hij die onder een algemene titel een ander opvolgt, die ander daarmee opvolgt in diens bezit en houderschap, met alle hoedanigheden en gebreken daarvan. Een eventuele lopende verjaring wordt voortgezet door de opvolger onder algemene titel (artikel 3:102 BW).
Ten gevolge van de splitsing volgen de verkrijgende vennootschap(pen) de splitsende vennootschap op in alle vermogensrechtelijke rechtsbetrekkingen, of, bij afsplitsing, in alle vermogensrechtelijke rechtsbetrekkingen die overgaan op de verkrijgende vennootschap(pen). De verbintenissen van de splitsende vennootschap gaan over op de verkrijgende vennootschap(pen). De rechtsgevolgen van een overeenkomst gelden mede voor de rechtverkrijgenden onder algemene titel, tenzij uit de overeenkomst iets anders voortvloeit (artikel 6:249 BW). Een change-of- controlbepaling in een overeenkomst, inhoudende dat de overeenkomst wordt ontbonden indien de wederpartij friseert of splitst of specifieke goedkeuring van de wederpartij voor de continuering van de overeenkomst is vereist, staat in de weg aan de overgang van een overeenkomst ten gevolge van fusie of splitsing.2 Indien vorderingen overgaan in het kader van de splitsing, is geen cessieakte en mededeling aan de schuldenaar nodig.
Verstappen leidt uit de parlementaire geschiedenis bij de wijziging van de fusiewetgeving, – waarbij de mogelijkheid van fusie werd uitgebreid tot verenigingen en stichtingen – af dat niet alleen de ten tijde van de fusie reeds bestaande vermogensrechten en verplichtingen uit rechtsbetrekkingen overgaan, maar ook rechtsbetrekkingen als bron van verbintenissen overgaan op de verkrijgende vennootschap.3 Omdat de verkrijgende vennootschap(pen) bij splitsing ook, net als bij fusie, de rechtspositie van de splitsende vennootschap voortzet(ten), kan deze redenering ook toegepast worden bij splitsing. Bij splitsing speelt echter de moeilijkheid dat niet eenduidig is vast te stellen welke rechtsbetrekking op welke verkrijgende vennootschap is overgegaan, of, bij afsplitsing, welke rechtsbetrekking niet is overgegaan, maar is behouden door de splitsende vennootschap. De uit deze moeilijkheid voortvloeiende problemen kunnen echter worden voorkomen wanneer in de aan de akte van splitsing gehechte beschrijving nauwkeurig wordt beschreven welke rechtsbetrekking op welke vennootschap overgaan of welke worden behouden door de splitsende vennootschap.
Niet alleen verbintenissen uit overeenkomst gaan over op de verkrijgende vennootschap, ook verbintenissen uit de wet, zoals verbintenissen uit zaakwaarneming (artikel 6:198 BW), onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) of belastingschulden. Verstappen constateert dat als op het moment van fusie alle elementen voor het aan nemen van een verbintenis uit zaakwaarneming of onrechtmatige daad aanwezig zijn, de verbintenis op de verkrijgende vennootschap overgaat.4 Dat is begrijpelijk, omdat op dat moment de verbintenis reeds bestaat en dan bestaat immers ook de verplichting tot nakoming. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor splitsing. Verstappen constateert tevens dat wanneer het feitencomplex dat onrechtmatig handelen oplevert deels voor en deels na de fusie ligt, ook voor de verkrijgende vennootschap een verbintenis tot schadevergoeding kan ontstaan. Er is dan geen sprake van een overgang van een verbintenis, omdat de verbintenis pas ontstaat nadat alle elementen voor het aannemen van een onrechtmatige daad aanwezig zijn. Zijn die elementen pas aanwezig na het van kracht worden van de fusie, dan ontstaat de verbintenis ook pas na het van kracht worden van de fusie en zal op de verkrijgende vennootschap de verplichting tot schadevergoeding komen te rusten. De verkrijgende vennootschap zet de volledige rechtspositie van de verdwijnende vennootschap voort en aan haar kan (het begin van) het onrechtmatig gedrag worden toegerekend. De op het tijdstip van fusie onbekende aansprakelijkheden van de verdwijnende vennootschap gaan over op de verkrijgende vennootschap.5 Ook voor splitsing kan deze redenering gevolgd worden, zij het dat naar mijn mening de verbintenis tot schadevergoeding niet kan ontstaan ten laste van de vennootschap aan wie het onrechtmatig handelen van de splitsende vennootschap na het van kracht worden van de splitsing niet kan worden toegerekend.