Einde inhoudsopgave
Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES
Artikel 4.26
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
16-11-2022, Stb. 2022, 511 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken: 36050)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2022, Stb. 2022, 512 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
1.
Met betrekking tot het lozen van afvalwater voorziet de afvalwaterverordening, bedoeld in artikel 4.25, derde lid, ten minste in:
- a.
maatregelen om het ontstaan van afvalwater te voorkomen of te beperken;
- b.
maatregelen waardoor de verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt;
- c.
maatregelen om de afvalwaterstromen zoveel mogelijk gescheiden te houden;
- d.
voorschriften betreffende het lozen van afvalwater in de bodem of in een oppervlaktewaterlichaam;
- e.
voorschriften betreffende het lozen van afvalwater in de riolering of een andere daartoe bestemde voorziening, en
- f.
voorschriften ter bescherming van die riolering of een andere voor het lozen van afvalwater bestemde voorziening.
2.
De afvalwaterverordening kan voorts voorzien in voorwaarden waaronder afvalwater afkomstig van inrichtingen ter inzameling of ter verwerking door een rioolwaterzuiveringsinstallatie of andere zuiveringsinstallatie in beheer bij het openbaar lichaam kan worden aangeboden.