Vgl. HR 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1026.
HR, 06-08-2021, nr. 20/04208
ECLI:NL:HR:2021:1208
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
06-08-2021
- Zaaknummer
20/04208
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2021:1208, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑08‑2021; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:CRVB:2020:2748, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
Uitspraak 06‑08‑2021
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/04208
Datum 6 augustus 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de RAAD VAN BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 5 november 2020, nr. 18/4689 AOW, op het hoger beroep van de Sociale verzekeringsbank tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. 17/6222) betreffende een verzoek tot het sluiten van een overeenkomst als bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels (2010 tot en met 2012).
1. Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.J. van Dam, heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
2. Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).1.
3. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2021.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 06‑08‑2021