NJ 2021/294
Procesrecht. Herroeping; gronden herroeping; twee fasen herroepingsprocedure; rechtsmiddelen; geen hoger beroep wel (verzet en) cassatie tegen uitspraak tot heropening; moet (verzet en) cassatie direct worden ingesteld?; uitleg art. 388 lid 2 Rv.
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 juli 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, G.J. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
18/03838
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Noot
H.B. Krans
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS291914:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1233, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:446, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑09‑2018
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Herroeping; gronden herroeping; twee fasen herroepingsprocedure; rechtsmiddelen; geen hoger beroep wel (verzet en) cassatie tegen uitspraak tot heropening; moet (verzet en) cassatie direct worden ingesteld?; uitleg art. 388 lid 2 Rv.
Samenvatting
De herroepingsprocedure bestaat uit twee afzonderlijke fasen. Steeds is eerst sprake van een uitspraak over de vraag of de aangevoerde grond heropening van het oorspronkelijke geding rechtvaardigt. In geval van heropening vindt vervolgens een hernieuwde beoordeling plaats van het geding waarop de heropening betrekking heeft. Art. 388 lid 2 Rv bepaalt dat de beslissing inzake de heropening van het geding (de ...