Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/955 tot oprichting van een sociaal klimaatfonds en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1060
Artikel 27 Evaluatie en herziening van het fonds
Geldend
Geldend vanaf 05-06-2023
- Bronpublicatie:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/955)
- Inwerkingtreding
05-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/955)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
Milieurecht / Energie
1.
Twee jaar na de aanvang van de uitvoering van de plannen verstrekt de Commissie het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een evaluatieverslag over de uitvoering en het functioneren van het fonds, rekening houdend met de resultaten van de eerste verslagen die de lidstaten overeenkomstig artikel 24 hebben ingediend, en dient zij zo nodig voorstellen tot wijziging van deze verordening in.
2.
In het in lid 1 bedoelde evaluatieverslag wordt met name het volgende beoordeeld:
- a)
in hoeverre de in artikel 3 bepaalde doelstellingen van het fonds zijn verwezenlijkt, of de middelen efficiënt zijn gebruikt en wat de Uniemeerwaarde was;
- b)
per land, de efficiëntie van maatregelen en investeringen en het gebruik van de rechtstreekse inkomenssteun in het licht van de verwezenlijking van de mijlpalen en streefdoelen in de plannen;
- c)
hoe de definities van energiearmoede en vervoersarmoede in de lidstaten worden toegepast, op basis van de in artikel 6, lid 1, punt f), bedoelde informatie, en of wijzigingen van die definities noodzakelijk zijn;
- d)
of alle doelstellingen en in artikel 8 van deze verordening bepaalde maatregelen en investeringen nog relevant zijn in het licht van de effecten op de broeikasgasemissies van de opneming van broeikasgasemissies van gebouwen en wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG, en of de nationale maatregelen die zijn genomen om aan de bindende broeikasgasemissiereducties door de lidstaten op grond van Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad (1) te voldoen, alsmede de bestemmingsontvangsten nog relevant zijn in het licht van de mogelijke ontwikkelingen met betrekking tot het veilen van emissierechten uit hoofde van het emissiehandelssysteem voor gebouwen, wegvervoer en andere sectoren op grond van hoofdstuk IV bis van Richtlijn 2003/87/EG en van andere relevante overwegingen.
3.
Uiterlijk op 31 december 2033 verstrekt de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een onafhankelijk ex-postevaluatieverslag. Het ex-postevaluatieverslag bestaat uit een algemene beoordeling van het fonds en bevat informatie over de effecten ervan.
4.
Zonder vooruit te lopen op het meerjarig financieel kader na 2027 moet worden vastgesteld, dient de Commissie, indien de opbrengsten van de veiling van emissierechten als bedoeld in artikel 30 quinquies, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG worden aangeduid als eigen middelen overeenkomstig artikel 311, lid 3, VWEU, waar passend de nodige voorstellen in om in het kader van het meerjarig financieel kader na 2027 de doeltreffendheid en continuïteit te waarborgen van de uitvoering van het fonds, dat tijdelijk en bij wijze van uitzondering wordt gefinancierd uit externe bestemmingsontvangsten uit emissierechten van het emissiehandelssysteem.
Voetnoten
Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26).