NJB 2022/884
Risico in uitleveringszaken op schending van fundamentele rechten uit art. 6 EVRM en art. 14 lid 1 IVBPR: toepassing HR 21 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:463 (bevoegdheidsverdeling tussen rechter en minister) en EHRM (GK) 15 juni 2017, nr. 71537/14, Harkins/VK (inzake ‘flagrant denial of justice’). Een schending van de redelijke termijn brengt niet onmiddellijk met zich dat de opgeëiste persoon wordt blootgesteld aan het risico van een flagrante inbreuk op art. 6 lid 1 EVRM en/of art. 14 lid 1 IVBPR, in de zin van ‘a breach of the principles of a fair trial guaranteed by Article 6 which is so fundamental as to amount to a nullification, or destruction of the very essence, of the right guaranteed by that Article’.
HR 05-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:501
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 april 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
21/04528 U
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:501, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:202, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑03‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑01‑2022
Essentie
Risico in uitleveringszaken op schending van fundamentele rechten uit art. 6 EVRM en art. 14 lid 1 IVBPR: toepassing HR 21 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:463 (bevoegdheidsverdeling tussen rechter en minister) en EHRM (GK) 15 juni 2017, nr. 71537/14, Harkins/VK (inzake ‘flagrant denial of justice’). Een schending van de redelijke termijn brengt niet onmiddellijk met zich dat de opgeëiste persoon wordt blootgesteld aan het risico van een flagrante inbreuk op art. 6 lid 1 EVRM en/of art. 14 lid 1 IVBPR, in de zin van ‘a breach of the principles of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.