Einde inhoudsopgave
Landsverordening belastingfaciliteiten investeringen [Curaçao]
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2018. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2018
- Bronpublicatie:
27-12-2018, Publicatieblad van Curaçao 2018, 33 jo Publicatieblad van Curaçao 2018, 83 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-06-2018, Publicatieblad van Curaçao 2018, 33 jo Publicatieblad van Curaçao 2018, 83 (uitgifte: 04-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-12-2018, terugwerkend tot: 01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-12-2018, Publicatieblad van Curaçao 2018, 33 jo Publicatieblad van Curaçao 2018, 83 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-06-2018, Publicatieblad van Curaçao 2018, 33 jo Publicatieblad van Curaçao 2018, 83 (uitgifte: 04-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
De belastingplichtige verzoekt de Directeur te verklaren dat aan de vereisten, bedoeld in artikel 1, tweede en derde lid, is voldaan. Hij doet dit over het jaar waarin aan die vereisten is voldaan, uiterlijk op het moment waarop de termijn voor het doen van aangifte winstbelasting, bedoeld in artikel 15, vierde lid, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen, over het betreffende jaar eindigt. Het verzoek gaat vergezeld van de beschikking toepassing belastingfaciliteit investeringen.
2.
Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een jaarrekening welke ten minste voldoet aan de eisen van artikel 216, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, welke door een externe accountant of deskundige, bedoeld in artikel 121, zesde lid, Boek 2, van het Burgerlijke Wetboek, is gecontroleerd en door hem van een goedkeurende verklaring wordt voorzien. Uit de jaarrekening blijkt op eenvoudige en duidelijke wijze het bedrag van de investeringen, bedoeld in artikel 1, tweede lid.
3.
De Directeur beslist op het verzoek, bedoeld in het eerste lid, binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van het verzoek, bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Een afschrift van die beschikking wordt mede gestuurd naar de Inspecteur en de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen, op het moment dat deze onherroepelijk is geworden.
4.
De belastingplichtige verschaft alle inlichtingen, noodzakelijk voor de beoordeling van het verzoek, bedoeld in het eerste lid.
5.
Artikel 9, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
6.
Het eerste lid en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op het investeringsvereiste, bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en artikel 7, aanhef en onderdeel b.