Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/7.2.2.1
7.2.2.1 Plaats van arbitrage als aanknoping (art. 1073 Rv)
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS507179:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. voor de toepassing van de Modelwet in dezelfde zin art. 1 lid 2 Modelwet Arbitrage.
Arbitragerecht (SNIJDERS), 1.5, Burg. Rv. (SNIJDERS), art. 1073, aant. 1 en MvT II, TvA 1984/4A, blz. 19 en 32.
Zie ook MvT II, TvA 1984/4A, blz. 50.
Arbitragerecht (VAN DEN BERG), 9.3.3.
Vgl. het idee dat aan art. 22(5) EEX-Verordening (art. art. 16(5) EEX) ten grondslag ligt; het gaat mij hierbij slechts om het idee dat aan de genoemde bepalingen ten grondslag ligt; de verdragen zelf zijn ingevolge art. 1 lid 2 (d) EEX-Verordening (art. 1(4) EEX) op arbitrage niet van toepassing (6.3).
Het op de arbitrage toepasselijk formeel recht wordt vastgesteld aan de hand van de plaats van arbitrage. De Eerste Titel van Boek IV van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende de arbitrage in Nederland, is van toepassing indien de plaats van arbitrage in Nederland is gelegen, dit ongeacht de nationaliteit of de woon- of verblijfplaats van arbiters en/of partijen (art. 1073 lid 1 Rv).1 Voor de vaststelling van de plaats van arbitrage biedt art. 1037 leden 1 en 2 Rv een voorziening (zie daartoe 7.2.3).2
Hebben partijen de plaats van arbitrage nog niet bepaald, dan kunnen wel al arbiters worden benoemd en zonodig vervolgens (alsmede de aan het scheidsgerecht toegevoegde secretaris) worden gewraakt met toepassing van de desbetreffende voorzieningen in genoemde Eerste Titel, indien tenminste één van de partijen in Nederland woont dan wel feitelijk verblijf houdt (art. 1073 lid 2 Rv) (zie ook 7.2.3.6).
De in art. 1073 lid 1 Rv jo. art. 1037 Rv gekozen oplossing roept nog wel enige vragen op. Immers, om vast te stellen of de Eerste Titel, ofwel Nederlands recht, waarvan art. 1073 Rv en 1037 Rv deel uitmaken, van toepassing is, past men die bepalingen uit de Eerste Titel eigenlijk al toe.3 Genoemde — paradoxale — oplossing levert evenwel geen problemen op omdat moet worden aangenomen dat hetgeen in art. 1073 Rv jo. art. 1037 Rv is bepaald, alom geldend internationaal privaatrecht vormt.4
De Tweede Titel van Boek IV van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ziet volgens het opschrift op de arbitrage buiten Nederland. Zij geeft vanzelfsprekend geen regels voor arbitrages die buiten Nederland plaats hebben, doch ziet op de gevolgen in Nederland van arbitrages buiten Nederland. Zo ziet de Tweede Titel op de vraag of de rechter in Nederland bevoegd is tot kennisneming van een geschil bij het bestaan van een geldige arbitrageovereenkomst waaruit voortvloeit dat de arbitrage buiten Nederland moet plaatsvinden (art. 1074 Rv). Voorts ziet de Tweede Titel op de erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland van een buitenlands arbitraal vonnis, hetzij krachtens verdrag (art. 1075 Rv), hetzij krachtens onze eigen wet (buiten verdrag) (art. 1076 Rv).
Welhaast vanzelfsprekend ontbreekt in de Tweede Titel een bepaling als art. 1073 lid 1 Rv volgens welke kan worden vastgesteld of de Tweede Titel van toepassing is, dit omdat in de gevallen die de Tweede Titel bestrijkt volgens Nederlands internationaal privaatrecht sowieso de lex fori van toepassing is.5