Vgl. HvJ EU 13 december 2001, CSC Financial Services Ltd, ECLI:EU:C:2001:696, r.o. 39)
Hof Amsterdam, 26-09-2023, nr. 22/00132
ECLI:NL:GHAMS:2023:3120
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
26-09-2023
- Zaaknummer
22/00132
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2023:3120, Uitspraak, Hof Amsterdam, 26‑09‑2023; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
Sdu Nieuws Belastingzaken 2023/1292
NDFR Nieuws 2024/38
NLF 2024/0042
NTFR 2024/180 met annotatie van Mr. C.C. van den Berg
V-N 2024/5.13 met annotatie van Redactie
Uitspraak 26‑09‑2023
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting. Belanghebbende exploiteert een (online)platform waar particulieren tickets kunnen doorverkopen aan andere particulieren. In geschil is of belanghebbende het verlaagde btw-tarief kan toepassen op de door haar ontvangen fees. Het Hof is, net als de rechtbank, van oordeel dat de diensten niet kunnen worden beschouwd als het verlenen van een toegangsrecht als bedoeld in post b-14 van Tabel I bij de Wet OB. Belanghebbende is niet als commissionair aan te merken. Ook het beroep op het fiscale neutraliteitsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen.
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
kenmerk 22/00132
26 september 2023
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X B.V.] , gevestigd te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. F.J. Manzoni)
tegen de uitspraak van 17 januari 2022 in de zaak met kenmerk HAA 20/1494 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1.
Belanghebbende heeft omzetbelasting op aangifte voldaan over het tweede kwartaal 2019. Op 16 augustus 2019 heeft zij bezwaar gemaakt tegen die voldoening.
1.2.
Het tegen de voldoening gemaakte bezwaar heeft de inspecteur afgewezen.
1.3.
De rechtbank heeft het tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft tijdig hoger beroep ingesteld. Na het instellen van het hoger beroep zijn de volgende stukken ingediend:
- -
een aanvulling van de gronden van het hoger beroep van belanghebbende;
- -
een verweerschrift van de inspecteur, en
- -
een nader stuk van belanghebbende.
1.5.
Het onderzoek ter zitting is aangevangen op 9 mei 2023. De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaak met kenmerk 22/00137. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt en reeds aan partijen toegezonden.
1.6.
Na afloop van de zitting is het onderzoek heropend en hebben partijen nog de volgende stukken ingediend:
- -
een nader stuk met afschriften van (model)overeenkomsten door belanghebbende, op verzoek van het Hof, en
- -
een pleitnota voor de nadere zitting door belanghebbende.
1.7.
Het onderzoek ter zitting is hervat en definitief gesloten op 15 augustus 2023. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2. Feiten
2.1.
De moedermaatschappij van belanghebbende exploiteert een internetplatform waarop aan particulieren de mogelijkheid wordt geboden een toegangsrecht voor een sportwedstrijd, concert, festival of voorstelling ter (civielrechtelijke) doorverkoop aan te bieden aan andere particulieren. De verkoper bepaalt zelf de prijs waarvoor hij het toegangsrecht op het platform te koop zet, met een maximum van 120% van de originele toegangsprijs (inclusief reserveringskosten).
2.2.
Wanneer via het platform een transactie met betrekking tot een toegangsrecht wordt aangegaan, komt civielrechtelijk een koopovereenkomst tot stand tussen verkoper en koper. Op grond daarvan is de verkoper verplicht het toegangsrecht te verstrekken aan de koper en is de koper verplicht voor het toegangsrecht te betalen. In het geval van een toegangsrecht voor een evenement in Nederland komt daarnaast tussen de particulieren en belanghebbende een overeenkomst tot stand die ‘Ticketovereenkomst’ wordt genoemd. Daarin is onder meer bepaald dat betalingen via belanghebbende verlopen. Zowel verkoper als koper is een ‘service fee’ van 5% van de verkoopprijs aan belanghebbende verschuldigd, en de koper daarnaast nog een ‘transaction fee’ van 3%. Die fees zijn alleen verschuldigd indien het toegangsrecht daadwerkelijk wordt verkocht. De door de verkoper verschuldigde fees verrekent belanghebbende met de aan de verkoper door te betalen koopprijs. Belanghebbende controleert verder het (e-)ticket waaruit het toegangsrecht moet blijken op een aantal aspecten, zoals locatie, prijs, datum en barcode. Als bij een ‘normale’ [verkoop] iets fout gaat met een doorverkocht toegangsrecht, bemiddelt belanghebbende tussen verkoper en koper, opdat zij onderling tot een oplossing komen.
2.3.
Voor sommige toegangsrechten biedt belanghebbende het product ‘secure [verkoop] ’ aan. Om dat product te kunnen aanbieden, heeft (de groep van) belanghebbende medewerking nodig van de organisator van het evenement. Het aan de verkoper verstrekte ticket wordt dan door of voor belanghebbende in het datasysteem van (de toegangsdienstverlener van) de organisator van het evenement ongeldig gemaakt en vervangen door een nieuw, door of voor belanghebbende aangemaakt (digitaal) ticket, met de naam van de nieuwe koper erop en een nieuwe barcode. Zo wordt gewaarborgd dat de verkoper een doorverkocht toegangsrecht niet langer kan uitoefenen. Voor een secure [verkoop] is een technische koppeling noodzakelijk tussen het datasysteem van (de toegangsdienstverlener van) de organisator en het datasysteem van (de groep van) belanghebbende. Daarvoor worden overeenkomsten gesloten. Op grond van die overeenkomsten is (de groep van) belanghebbende ook vergoedingen verschuldigd aan organisatoren van evenementen en aan partijen die voor organisatoren de toegangsverlening verzorgen. Die vergoedingen komen overeen met een percentage van de vergoedingen die belanghebbende aan klanten in rekening brengt bij de koop en verkoop van toegangsrechten via secure [verkoop] . De door de verkoper en de koper verschuldigde vergoedingen zijn bij een secure [verkoop] niet anders dan bij een normale [verkoop] .
2.4.
Voor het gebruik van het platform sluiten gebruikers met de moedermaatschappij van belanghebbende een overeenkomst die ‘Platformovereenkomst’ wordt genoemd. Bij het tot stand komen van een [verkoop] sluiten verkoper en koper, zoals hiervoor vermeld, daarnaast een ‘Ticketovereenkomst’ met belanghebbende. In het document waarin die overeenkomsten zijn neergelegd, was in het onderhavige tijdvak het volgende vermeld.
“ALGEMEEN
Hieronder lees je de overeenkomsten die gelden bij het gebruik van de website [website] . Zoals je hieronder zult lezen, zijn dat in feite twee losse overeenkomsten. Ten eerste ga je een rechtstreekse gebruiksovereenkomst aan met het (…) platform. Alles wat met je account, je data en de techniek te maken heeft, staat in die overeenkomst vermeld. Die overeenkomst heet de “Platformovereenkomst”. Ten tweede ga je voor de aan- of verkoop van tickets altijd een rechtstreekse, eenmalige overeenkomst aan met een van de dochterondernemingen van [de moedermaatschappij van belanghebbende] (afhankelijk van de evenementlocatie, hierna: “ [X] Local):
- [ belanghebbende],
- (…),
- (…),
- (…).
(…)
Die overeenkomst wordt de “Ticketovereenkomst” genoemd. (…)
PLATFORMOVEREENKOMST
(…)
Platformdienst: [De moedermaatschappij van belanghebbende] biedt via haar digitale online platform (het “Platform”) een dienst aan waarmee je e-tickets voor evenementen (zoals concerten, feesten en festivals) kunt kopen en verkopen (de “Platformdienst”).
(…)
TICKETOVEREENKOMST
Ticketovereenkomst: Als je op het Platform een e-ticket te koop aanbiedt of van een ander koopt ontstaat er een overeenkomst tussen jou (als Gebruiker) en [X] Lokaal. (…)
Overeenkomst van koop: Tussen de “Verkoper” en de “Koper” van een ticket ontstaat onderling een overeenkomst van koop.
Verkopen van e-tickets
Uploaden van e-tickets: Je kunt als Verkoper een e-ticket te koop aanbieden op het Platform door een bestand van het e-ticket te uploaden. (…) Wanneer Koper daadwerkelijk het e-ticket koopt komt er een finale overeenkomst tot stand.
(…)
Annulering verkoop: [X] Local heeft belang bij een goede uitvoering van de koopovereenkomst tussen Koper en Verkoper. De koopovereenkomst bevat dan ook een onherroepelijk derdenbeding ten behoeve van [X] Lokaal, dat [X] Lokaal in staat stelt naleving van de koopovereenkomst te vorderen, de koopovereenkomst te ontbinden of de koopovereenkomst te vernietigen indien Koper of Verkoper niet aan de voorwaarden van de Ticketovereenkomst heeft voldaan.
(…)
Kosten, betaling en levering: Koper van een e-ticket kan online betalen via de aangeboden betaalmethodes. De transactiekosten voor de aankoop van een e-ticket bedragen 5% van de Verkoopprijs en zijn inclusief betaalkosten en BTW. Het e-ticket is na aankoop direct te downloaden op het Platform. Daarnaast stuurt [X] Lokaal zo spoedig mogelijk na betaling het e-ticket toe i) in Mijn Gekochte Tickets op het [X] account en ii) per email in de vorm van een link naar het pdf-bestand. Bij aankoop is er een finale overeenkomst tussen de Verkoper en de Koper tot stand gekomen. Door de aard van het product Is het niet mogelijk de aankoop ongedaan te maken op elk moment. Nadat de transactie is afgerond, is er geen periode waarin Koper en Verkoper de transactie kunnen herzien.
Secure [verkoop] : Sommige e-tickets op het Platform kunnen worden gekocht door middel van Secure [verkoop] . Wanneer een e-ticket is gekocht via Secure [verkoop] , dan wordt het originele e-ticket onbruikbaar gemaakt en vervangen met een nieuw uniek e-ticket op eigen naam. Op deze manier is Koper zeker dat het gekochte e-ticket bruikbaar is en nooit eerder gebruikt. Een Secure [verkoop] e-ticket kun je herkennen aan het Secure [verkoop] logo. Kijk hier om te ontdekken hoe Secure [verkoop] werkt.
Wijzigingen van het evenement: Koper is verantwoordelijk zich te informeren over het evenement waarvoor een e-ticket is gekocht en na te gaan of dit evenement mogelijk wordt uitgesteld, afgelast of anderszins wordt gewijzigd (hierna gezamenlijk aan te duiden als: “Gewijzigd” of “Wijziging”).
[X] Local zal zich inspannen informatie te verstrekken over Wijziging van evenementen, maar is hiertoe niet verplicht.
[X] Lokaal is niet aansprakelijk voor enige schade die gebruikers van [X] (Kopers en Verkopers) lijden als gevolg van Wijzigingen in evenementen.
Bij annulering van een evenement verstrekt de organisator van het evenement meestal een “Compensatie” aan de (rechts)persoon die de e-tickets voor dat evenement rechtstreeks van de organisator (de Verkoper) heeft gekocht. Het is de bedoeling dat deze Compensatie (eventueel met tussenkomst van de Verkoper) aan de Koper wordt uitbetaald. Deze is namelijk eigenaar geworden van het via het Platform gekochte e-ticket.**
Het kan gebeuren dat de Compensatie van de organisator verschilt van het bedrag dat de Koper heeft betaald voor het e-ticket op het Platform. [X] Lokaal is niet aansprakelijk voor dergelijke “Prijsverschillen”, niet richting Koper en niet richting Verkoper.
Bij het uitbetalen van de Compensatie aan Koper in het geval van afgelasting, zal in principe een onderscheid gemaakt worden tussen Secure [verkoop] e-tickets en niet-Secure [verkoop] e-tickets.
Indien de aankoop is gedaan via Secure [verkoop] , zal de organisator doorgaans de Koper (evt. via het Platform) direct benaderen over annuleringen en eventuele Compensaties daarvoor.
Als het evenement wordt afgelast, bedraagt deze Compensatie doorgaans het bedrag dat de Verkoper oorspronkelijk voor het e-ticket heeft betaald (exclusief servicekosten van de ticketprovider. Dit bedrag hoeft niet overeen te komen met het bedrag dat Koper via het Platform heeft betaald — dit kan hoger of lager zijn.
De organisator zal de desbetreffende Compensatie doorgaans overmaken naar [X] Lokaal, waarna [X] Lokaal de vergoding aan Koper zal uitbetalen.
Indien de aankoop niet via Secure [verkoop] is gegaan, is Verkoper verplicht om een eventuele door de organisator aangeboden Compensatie voor het geannuleerde evenement op te eisen en deze vervolgens over te maken aan [X] Local in overeenstemming met de Terugbetalingsvoorwaarden. Dit bedrag kan niet hoger zijn dan het bedrag dat Koper voor het eticket betaald heeft. [X] Lokaal zal dit bedrag vervolgens aan Koper uitbetalen.
(…)
Aansprakelijkheid: [X] Local is niet aansprakelijk voor enige schade die je als gevolg van het gebruik van de Platformdienst of het Platform mocht lijden, tenzij die schade is ontstaan door opzet, grove nalatigheid of bewuste roekeloosheid. Hoewel [X] Lokaal zoveel mogelijk maatregelen treft om te zorgen voor een veilige koop van een e-ticket, kan zij de juistheid van de Platformdiensten de inhoud van het Platform niet altijd garanderen. De juistheid of geldigheid van een e-ticket kan zij slechts garanderen indien het een Secure [verkoop] e-ticket betreft. [X] Lokaal is niet aansprakelijk voor de gevolgen van (eventuele) onjuistheden met betrekking tot de Platformdienst, het Platform of het e-ticket. [X] Lokaal is gerechtigd zonder voorafgaande bekendmaking het Platform (tijdelijk) buiten gebruik te stellen of het gebruik ervan te beperken dan wel de Platformdienst te beëindigen zonder daarvoor een reden te hoeven opgeven en zonder dat hierdoor enig recht op schadevergoeding jegens [X] Lokaal ontstaat.”
2.5.
Met organisatoren van evenementen sluit belanghebbende voor het mogelijk maken van secure [verkoop] een ‘Partnerovereenkomst’. In overweging D van de considerans van een door belanghebbende verstrekt representatief afschrift van een dergelijke overeenkomst is het volgende vermeld:
“Partijen wensen een samenwerking met elkaar aan te gaan, met als belangrijkste doelen dat (i) [belanghebbende] haar Gebruikers Secure [verkoop] service kan aanbieden met betrekking tot Tickets voor evenementen die evenementenorganisatie organiseert en (ii) evenementenorganisatie [X] zal promoten.”
2.6.
Met toegangsdienstverleners sluit belanghebbende voor het mogelijk maken van secure [verkoop] een ‘ [secure] -overeenkomst’. Artikel 1.1 van een door belanghebbende verstrekt representatief afschrift van een dergelijke overeenkomst luidt als volgt:
“De samenwerking neergelegd in deze Overeenkomst houdt in dat door middel van technische koppelingen tussen de systemen van [de toegangsdienstverlener] en [belanghebbende], tickets uitgegeven (…) voor de evenementen (…), die door Gebruikers van op het Platform worden aangeboden ter doorverkoop aan andere Gebruikers, tegen een vergoeding door [belanghebbende] ongeldig kunnen worden gemaakt en worden vervangen door nieuwe tickets, zodat de geldigheid van doorverkochte tickets gegarandeerd kan worden (…). (…)”
3. Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of belanghebbende uit de door haar ontvangen fees voor ‘ [verkoop] ’ (zie 2.2) omzetbelasting is verschuldigd naar het algemene tarief van 21% (standpunt inspecteur) dan wel het verlaagde tarief van 9%, op grond van Tabel I, post b-14 behorende bij de Wet OB (toegang verlenen tot culturele evenementen) en/of het vertrouwensbeginsel dan wel gelijkheidsbeginsel.
4. Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank heeft omtrent het geschil als volgt overwogen:
“6. Op grond van artikel 9 lid 2 sub a van de Wet op de omzetbelasting 1968
(Wet OB 1968) juncto de bij de Wet OB 1968 behorende Tabel I (Tabel I), post b.14 onder d is aan het verlaagde btw-tarief onderworpen het verlenen van toegang tot muziekuitvoeringen en toneeluitvoeringen, daaronder begrepen opera's, operettes, dansen, pantomimes, revues, musicals en cabarets, alsmede lezingen, met uitzondering van peepshows en andere optredens die primair zijn gericht op erotisch vermaak. Niet in geschil is dat sprake is van tickets die betrekking hebben op muziekuitvoeringen, toneelvoorstellingen en dergelijke als bedoeld in Tabel I post b14 onder d.
7. Post b.14 onder d van Tabel I, betreft de implementatie van post 7 in Bijlage III bij de Btw-richtlijn. Op basis hiervan mogen Europese lidstaten een verlaagd tarief toepassen op het verlenen van toegang tot shows, schouwburgen, circussen, kermissen, amusementsparken, concerten, musea, dierentuinen, bioscopen, tentoonstellingen en soortgelijke culturele evenementen en voorzieningen. Het gaat in post 7 van Tabel I bij de hiervoor bedoelde dienstverlening in algemene zin erom dat de desbetreffende culturele evenementen en voorzieningen voor het publiek toegankelijk zijn tegen voorafgaande betaling van een toegangsrecht, zodat al wie dit toegangsrecht betaalt, het recht krijgt gezamenlijk gebruik te maken van de voor de in deze post vermelde evenementen en voorzieningen kenmerkende culturele diensten en ontspanning. Ook moeten, aangezien artikel 98, leden 1 en 2, van de Btw-richtlijn en de bijbehorende Bijlage III de lidstaten toestaan af te wijken van het beginsel dat het normale btw-tarief van toepassing is, de in die bijlage gebruikte begrippen strikt worden uitgelegd, tegen de achtergrond van de context waarin zij worden gebruikt en overeenkomstig de in de omgangstaal gebruikelijke betekenis ervan (Hoge Raad 26 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:453, r.o. 3.2.1).
8. Eiseres heeft gesteld dat op grond van de Wet OB 1968 recht bestaat op toepassing van het verlaagde tarief voor zowel de normale ‘ [verkoop] ’ als de ‘secure [verkoop] ’, omdat daarbij sprake is van toegang verlenen. Eiseres stelt dat in geval van de secure [verkoop] sprake is van een situatie, waarbij eiseres toegang verleent tot de culturele voorziening, omdat zij namens de organisator of zaalhouder het bestaande tickets ongeldig verklaart en nieuwe tickets uitgeeft. Verweerder heeft in dit kader aangevoerd dat alleen het bewijs dat voor het recht op toegang is betaald, wordt vervangen. De diensten van eiseres bestaan volgens verweerder uit het ter beschikking stellen van het platform, de controle op de geldigheid van de tickets en de maatregelen ter voorkoming van fraude.
9. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de diensten van eiseres, die bestaan uit het tegen vergoeding bieden van de gelegenheid om een ticket door te verkopen en de afhandeling daarvan, niet worden beschouwd als het verlenen van een toegangsrecht tegen voorafgaande betaling. Het toegangsrecht is immers reeds door de organisator aan de verkoper toegekend. Wanneer de verkoper het eerder gekochte toegangsbewijs doorverkoopt, is het in elk geval niet eiseres die de toegang verleent tot een cultureel evenement.Ook in de situatie van secure [verkoop] is het niet eiseres die toegang verleent of een reservering maakt. Naar het oordeel van de rechtbank is nog steeds sprake van een situatie waarin de verkoper het recht op toegang overdraagt aan de koper. Eiseres heeft tegenover de gemotiveerde betwisting van verweerder niet aannemelijk gemaakt dat zij namens de organisator tickets ongeldig verklaart en opnieuw toegang verleent. De rechtbank acht aannemelijk dat eiseres de koop en verkoop tussen particulieren van reeds verleende toegangsrechten faciliteert en daarbij zich inspant te zorgen dat de doorverkochte toegangsrechten op een ‘veilige’ manier van eigenaar wisselen. In dat kader worden de bewijzen (de tickets) opnieuw uitgegeven, doch dat betekent niet dat sprake is van het verlenen van een (nieuw) toegangsrecht.
10. In het besluit van 22 december 2017, nr. 2017-16288 (Toelichting Tabel I) wordt in paragraaf 5.5 bij post b.14 het volgende opgemerkt door de Staatssecretaris:
“5.5 Reserveringskosten en voorverkoop
De reserveringskosten die de organisator/zaalhouder berekent bij de voorverkoop van toegangsbewijzen voor de onder de post vallende podiumkunsten kunnen (evenals de toegangsprijs) onder het verlaagde btw-tarief worden ingedeeld. Ook de reserveringskosten die derden/voorverkopers (zoals postkantoren, platenwinkels, VVV-kantoren e.d.) aan de afnemer berekenen en aan de organisator/zaalhouder verantwoorden, kunnen onder het verlaagde btw-tarief worden gerangschikt.”
11. Eiseres is van mening dat zij een beroep kan doen op deze paragraaf uit de Toelichting Tabel I, waardoor op basis van het vertrouwensbeginsel het verlaagde tarief van toepassing is. Volgens eiseres zijn haar werkzaamheden gelijk aan die van de genoemde postkantoren, platenwinkels en VVV-kantoren. Volgens eiseres is sprake van een niet-limitatieve opsomming. De doelstelling van de goedkeurende regeling bestaat er volgens eiseres uit dat al hetgeen wordt betaald voor het verlenen van toegang het verlaagde tarief deelachtig wordt. Reserveringskosten zijn volgens eiseres alle kosten voor bemiddelingsdiensten.
12. Verweerder bestrijdt dat eiseres te vergelijken is met voorverkopers, zoals de in de Toelichting Tabel I genoemde postkantoren, platenwinkels en VVV-kantoren en dergelijke. Daarnaast is volgens verweerder geen sprake van reserveringskosten, omdat door eiseres geen ticket wordt gereserveerd, omdat de uitgifte/verkoop van de tickets waarvoor gereserveerd kan worden al plaatsgevonden heeft aan de koper door de in de paragraaf 5.5 genoemde partijen.
13. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de Toelichting Tabel I niet dat de vergoedingen die eiseres ontvangt voor haar dienstverlening onder het verlaagde btw-tarief moeten worden begrepen. Gelet op de noodzaak afwijkingen van het normale btw-tarief beperkt uit te leggen kan de goedkeuring van de Staatssecretaris naar het oordeel van de rechtbank niet ruimer worden uitgelegd dan noodzakelijkerwijs uit voornoemde passage volgt. Het begrip reserveringskosten kan naar het spraakgebruik niet zodanig worden uitgelegd dat een vergoeding voor elke vorm van bemiddeling die betrekking heeft op bewijzen van toegangsrecht daar onder valt. Het gaat bij reserveringskosten om een vergoeding voor dienstverlening die bewerkstelligt dat het recht op toegang wordt verkregen. Een dergelijk recht op toegang bestaat reeds wanneer een verkoper zich op het platform van eiseres begeeft. Voorts heeft eiseres ter zitting verklaard (dit in overeenstemming met hetgeen hierboven in 9 al is geoordeeld) dat zij geen nieuwe toegangsbewijzen van de organisator mag verkopen, maar slechts mag faciliteren bij de doorverkoop.
Daarnaast heeft eiseres wel gesteld, maar tegenover gemotiveerde betwisting van verweerder niet aannemelijk gemaakt dat zij de reserveringskosten aan de organisator/zaalhouder verantwoordt, zoals vereist door de Toelichting Tabel I. Zij heeft enkel aannemelijk gemaakt dat zij betaalt voor de koppeling die gemaakt wordt tussen haar systemen en die van de organisator. Bovendien heeft eiseres niet gesteld welk deel van de door haar ontvangen vergoedingen wel als aan de afnemer berekende en aan de organisator verantwoorde kosten zou kunnen gelden.
14. Ten overvloede overweegt de rechtbank over het primaire standpunt van eiseres dat bij haar diensten aan de verkoper van een ticket geen sprake kan zijn van toepassing van het verlaagde tarief voor het verlenen van toegang tot muziek- of toneelvoorstellingen – al dan niet op basis van de Toelichting Tabel I – omdat de verkoper juist eiseres betaalt om zijn recht op toegang van de hand te doen. Het bemiddelen bij het zich ontdoen van een recht op toegang kan niet worden beschouwd als het verlenen van toegang waarvoor het beperkt toe te passen verlaagde tarief geldt.
15. Dit betekent dat zowel het primaire als de subsidiaire standpunten van eiseres falen en dat zij geen recht heeft op de toepassing van het verlaagde tarief. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.”
5. Beoordeling van het geschil in hoger beroep
De [verkoop] en de secure [verkoop]
5.1.
De moedermaatschappij van belanghebbende exploiteert een internetplatform waarop particulieren transacties, aangeduid als ‘ [verkoop] ’, betreffende toegangsrechten voor culturele evenementen kunnen aangaan. Als via bedoeld platform een [verkoop] voor een toegangsrecht tot een evenement in Nederland tot stand komt, sluiten de verkopende en kopende particulier (hierna: P1 respectievelijk P2) civielrechtelijk een koopovereenkomst voor het toegangsrecht. Zowel P1 als P2 sluit daarnaast een ‘ticketovereenkomst’ met belanghebbende. Op grond daarvan is elk van hen een procentuele ‘fee’ aan belanghebbende verschuldigd (5% respectievelijk 5% en 3%). Belanghebbende neemt onder meer op zich om diverse aspecten van de tickets die worden aangeboden te controleren, waaronder het evenement, de locatie, de prijs, de datum en de barcode (zie nader 2.2 en 2.4).
5.2.
Voor toegangsrechten tot sommige evenementen biedt belanghebbende een ‘secure [verkoop] ’ aan. Bij een secure [verkoop] bewerkstelligt belanghebbende dat het door of namens de organisator aan P1 uitgegeven ticket ongeldig wordt en dat P2 een nieuw ticket krijgt met een nieuwe barcode. Voor P1 wordt het daardoor onmogelijk het [overgedragen] toegangsrecht alsnog uit te oefenen. Civielrechtelijk sluiten P1 en P2 ook bij een secure [verkoop] onderling een koopovereenkomst voor het toegangsrecht.
5.3.
Om een secure [verkoop] te kunnen aanbieden, is een technische koppeling nodig tussen het datasysteem van de groep van belanghebbende en dat van de organisator en/of diens ticketdienstverlener. Onder meer om die koppeling te krijgen, sluit de moedermaatschappij van belanghebbende overeenkomsten met organisatoren en/of hun ticketdienstverleners. Op grond van die overeenkomsten is de moedermaatschappij van belanghebbende ook bepaalde vergoedingen verschuldigd aan de organisatoren en/of hun ticketdienstverleners.
Het oordeel van de rechtbank
5.4.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de diensten van belanghebbende niet kunnen worden beschouwd als het verlenen van een toegangsrecht als bedoeld in post b-14 van Tabel I bij de Wet OB. De dienst van belanghebbende houdt volgens haar in dat belanghebbende zich inspant om toegangsrechten op een veilige manier van eigenaar te laten wisselen. Dat geldt voor zowel de normale [verkoop] als voor de secure [verkoop] . Het beroep van belanghebbende op het Besluit van 22 december 2017, nr. 2017-16288 (Toelichting Tabel I; hierna: het Besluit) heeft de rechtbank verworpen, omdat van het in rekening brengen van ‘reserveringskosten’ als bedoeld in het Besluit naar haar oordeel geen sprake is.
Verlenen van toegang bij secure [verkoop] ?
5.5.
In hoger beroep stelt belanghebbende zich voor secure [verkoop] primair op het standpunt dat zij in feite (i) het toegangsrecht van P1 annuleert en (ii) als commissionair een geheel nieuw toegangsrecht aan P2 uitgeeft, op eigen naam, maar voor rekening van de organisator. Dat leidt ertoe dat belanghebbende toegang heeft verleend tot evenementen als bedoeld in post b-14 van Tabel I bij de Wet OB en dat voor haar dienstverlening bij secure [verkoop] het verlaagde omzetbelastingtarief geldt. Met een beroep op het Besluit meent belanghebbende ten slotte dat zij slechts de procentuele fees die in de ticketovereenkomst zijn genoemd (zie 5.1) tot de maatstaf van heffing hoeft te rekenen.
5.6.
De inspecteur schaart zich achter de uitspraak van de rechtbank. Het Hof oordeelt als volgt.
5.7.
Het Hof volgt voormeld standpunt van belanghebbende niet. Uit de ticketovereenkomst volgt dat belanghebbende de totstandkoming van koopovereenkomsten voor toegangsrechten tussen twee particulieren faciliteert. Verkoper en koper maken zich ook aan elkaar bekend via het platform. Aan het faciliteren van bedoelde verkoop van P1 aan P2 doet niet af dat belanghebbende ervoor zorgt dat P2 een nieuw ticket (bewijs van het toegangsrecht) met een andere barcode krijgt. Door de uitgifte van een nieuw ticket wordt slechts gewaarborgd dat P1 het doorverkochte toegangsrecht niet meer kan uitoefenen. Het Hof ziet geen reden om aan te nemen dat de bepalingen in de ticketovereenkomst de economische of commerciële realiteit niet weerspiegelen. Aanwijzingen ontbreken dat belanghebbende in commerciële uitingen de secure [verkoop] heeft aangeprezen in overeenstemming met het beeld dat zij in deze procedure heeft geschetst. De secure [verkoop] moet veeleer worden gezien als een variant op de ‘normale’ [verkoop] .
5.8.
In het voorgaande ligt besloten dat belanghebbende niet als commissionair in de zin van artikel 4, lid 4, van de Wet OB is aan te merken. Niet kan immers worden gezegd dat zij bij de verkoop van toegangsrechten heeft gehandeld op eigen naam, maar op order en voor rekening van een ander. Zij heeft veeleer als een agent gehandeld, die eveneens optreedt in opdracht van een ander, maar dat niet op eigen naam doet. Agenten brengen koper en verkoper bij elkaar en rekenen daarvoor een fee,1.zoals ook belanghebbende heeft gedaan.
5.9.
De dienstverlening van belanghebbende kan daarom niet worden aangemerkt als het – als commissionair – verlenen van toegang tot evenementen. Het Hof onderschrijft, kortom, hetgeen de rechtbank heeft overwogen en geoordeeld in r.o. 9 en 14 van haar uitspraak.
Vertrouwensbeginsel/gelijkheidsbeginsel
5.10.
Subsidiair voor de secure [verkoop] en als enig standpunt voor de ‘normale’ [verkoop] betoogt belanghebbende dat het verlaagde tarief geldt, omdat de ontvangen vergoedingen zijn aan te merken als ‘reserveringskosten’ als bedoeld in het Besluit (zie r.o. 10 van de uitspraak van de rechtbank). Belanghebbende heeft, naar zij stelt, in wezen dezelfde rol als een primaire ticketprovider, die de uitgifte van tickets in eerste instantie namens een organisator verzorgt, zodat de fiscale neutraliteit zou worden geschonden als de reguliere ticketprovider wel en belanghebbende niet het verlaagde tarief mag toepassen. Er zou dan sprake zijn van een ongeoorloofd verschil tussen primaire en secundaire toegangsbewijsverkoop, welke ‘markten’ met elkaar concurreren, aldus nog steeds belanghebbende.
5.11.
De inspecteur schaart zich achter de uitspraak van de rechtbank. Het Hof oordeelt als volgt.
5.12.
Het Hof onderschrijft hetgeen de rechtbank in r.o. 13 van haar uitspraak heeft overwogen en geoordeeld. In aanvulling daarop overweegt het Hof als volgt.
5.13.
Belanghebbende voert aan dat de fees die zij ontvangt van P1 en P2 vergelijkbaar zijn met de vergoedingen (reserveringskosten) die ticketproviders voor initiële voorverkoop ontvangen en die volgens het Besluit mogen delen in het verlaagde tarief. Ook daarin volgt het Hof belanghebbende niet. De moedermaatschappij van belanghebbende biedt namelijk een dienst aan waarmee particulieren op veilige wijze toegangsbewijzen kunnen aanbieden, kopen en verkopen (de "Platformdienst”). In het kader van een veilige overdacht en betaling verricht belanghebbende diverse controles (zie 5.1). Ook bemiddelt zij tussen koper en verkoper als het toegangsbewijs ongeldig blijkt. De dienstverlening van belanghebbende is daarmee wezenlijk anders van aard en meer omvattend dan die van initiële voorverkopers en reeds daarom niet vergelijkbaar met de reserveringskosten als bedoeld in het Besluit.
5.14.
Vanwege de onder 5.13 genoemde verschillen is geen sprake van ongelijke behandeling voor de omzetbelasting van soortgelijke diensten die met elkaar concurreren. Zowel het beroep op het fiscale neutraliteitsbeginsel als het gelijkheidsbeginsel dient te worden verworpen.
Slotsom
5.15.
De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd.
6. Kosten
Het Hof ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Awb in verbinding met artikel 8:108 van die wet.
7. Beslissing
Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door mrs. C.J. Hummel, voorzitter, B.A. van Brummelen en W.J. Blokland, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. A.H. van Dapperen, als griffier. De beslissing is op 26 september 2023 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie stellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederen
Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op:
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 26‑09‑2023