RvdW 2018/1299
Partneralimentatie (art. 1:157 BW); ‘tijdelijke nihilstelling’; motiveringseisen; verdiencapaciteit alimentatiegerechtigde.
HR 30-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2219
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 november 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/06103
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2219, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1027, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑12‑2017
- Wetingang
Art. 1:157, 1:401 BW
Essentie
Partneralimentatie (art. 1:157 BW); ‘tijdelijke nihilstelling’; motiveringseisen; verdiencapaciteit alimentatiegerechtigde.
Voor beslissingen waarmee de alimentatieverplichting (al dan niet op termijn) op nihil wordt vastgesteld op grond van omstandigheden die voor wijziging vatbaar zijn (‘tijdelijke nihilstelling’), gelden, anders dan voor beslissingen waarbij die verplichting op nihil wordt gesteld of wordt beëindigd op grond van omstandigheden waarvoor dat niet geldt (definitieve nihilstelling of beëindiging), geen hoge motiveringseisen (HR 15 februari 2013, RvdW 2013/277). De reden voor dit verschil is dat een tijdelijke nihilstelling, anders dan een definitieve beëindiging, voor wijziging op de voet van art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.