De goede procesorde
Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/4.3.9:4.3.9 Samenvatting
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/4.3.9
4.3.9 Samenvatting
Documentgegevens:
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS379895:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
206. De eisen van een goede procesorde of rechtspleging blijken in de rechtspraak nader invulling te geven aan de mogelijkheid van partijen om hun standpunt aan de rechter kenbaar te maken. De wijze waarop die mogelijkheid nader wordt ingevuld, laat zich echter moeilijk in algemene lijnen schetsen. Duidelijk is wel dat in veel van de besproken uitspraken het belang dat aan elke procedure eens een eind moet komen, meer in het bijzonder dat een onredelijke vertraging van het geding wordt voorkomen, en het belang dat een partij door de handelswijze van haar wederpartij niet in haar recht op wederhoor wordt geschaad, een belangrijke rol spelen bij het beroep op de eisen van een goede procesorde. Vaak is de tijdigheid van het moment waarop een partij een bepaalde stelling aanvoert in het geding.
Zo blijken de eisen van een goede procesorde eraan in de weg te kunnen staan dat eiser in hoger beroep of cassatie nog verweren tegen een door gedaagde opgeworpen exceptief verweer aanvoert, nadat hij reeds een conclusie van antwoord op de exceptie heeft genomen (par. 43.6.11 en par. 43.7.2). In verzoekschriftprocedures dient de rechter de vraag of verzoeker ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het verzoek ter terechtzitting zijn verzoek nog kan aanvullen of wijzigen, naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad van geval tot geval te beoordelen aan de hand van de eisen van een goede procesorde (par. 43.3.2). Voorts blijken de eisen van een goede procesorde naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad te kunnen meebrengen dat de rechter feitelijke stellingen die pas in een laat stadium van de procedure voor het eerst worden aangevoerd, bijvoorbeeld pas bij pleidooi, terzijde stelt (par. 43.53). Is eenmaal een datum voor uitspraak bepaald, dan is het in het algemeen in strijd met een goede procesorde dat partijen zich nog door middel van conclusies of akten in de procedure uitlaten of anderszins met nieuwe stellingen tot de rechter richten (par. 43.5.2).
In hoger beroep brengt de goede procesorde mee dat de appèlrechter in beginsel niet mag letten op grieven die na de memorie van grieven van (incidenteel) appellant worden aangevoerd (par. 43.6.4). In verzoekschriftprocedures blijkt een goede procesvoering zich er onder omstandigheden naar het oordeel van de Hoge Raad echter niet tegen te verzetten dat appellant of verzoeker tot cassatie de gronden voor het beroep bij aanvullend rekest vóór de mondelinge behandeling aanvult of wijzigt. Is een partij zelfs voor het verstrijken van de beroepstermijn nog niet bekend met de motivering van de beschikking, omdat deze nog niet, dan wel zeer kort voor het verstrijken van de termijn aan haar is afgegeven, dan zal zij zelfs mogen volstaan met een 'blanco' beroepschrift (par. 4.3.63 en par. 43.7.3). In bepaalde, uitzonderlijke gevallen kan de goede procesorde eraan in de weg staan dat een partij in hoger beroep voor het eerst een bepaalde stelling betrekt (par. 43.6.8). Het enkele feit dat appellant voor het eerst in hoger beroep een stelling poneert die hij ook al in eerste aanleg had kunnen aanvoeren, rechtvaardigt echter niet terzijdestelling van die nieuwe stelling wegens strijd met de goede procesorde, noch dat appellant een voldoende rechtvaardiging geeft voor zijn verzuim die stelling eerder aan te voeren, op straffe van terzijdestelling van de stelling (par. 4.3.6.7).
Dat de gedachte dat aan elke procedure eens een eind moet komen een rol kan spelen bij toepassing van de eisen van een goede procesorde, moge blijken uit de uitspraken waarin de Hoge Raad deze eisen inroept ten einde beperkingen te stellen aan de reactie van partijen op de conclusie van de Procureur-Generaal in cassatie. Die eisen brengen mee dat deze reactie niet mag dienen tot voortzetting van het debat tussen partijen, en dat de reactie zich in beginsel derhalve dient te beperken tot de inhoud van de conclusie. Een reactie van een partij op de reactie die haar wederpartij op de conclusie van de Procureur heeft gegeven, zal de Hoge Raad dan ook als strijdig met een goede procesorde terzijde stellen (par. 4.3.7.4).
207. Niet alle toepassingen van de eisen van een goede procesorde of rechtspleging die in deze paragraaf werden behandeld, kunnen evenwel in verband worden gebracht met een oordeel over de tijdigheid van een stellingname. Ook de duidelijkheid van de stellingname speelt een rol. Zo brengen de eisen van een behoorlijke rechtspleging mee dat de partij die zich wenst te beroepen op stellingen en feiten die blijken uit processtukken in een door haar in het geding gebracht dossier van een andere procedure, dat op een zodanige wijze dient te doen, dat voor de rechter duidelijk is wat hem als grondslag voor het verzoek ter beoordeling wordt voorgelegd, en voor verweerder waarop hij zijn verdediging dient af te stemmen. De eisen van een goede rechtspleging blijken echter ook mee te brengen dat het de rechter vrij staat een partij in de gelegenheid te stellen zich nader over haar stellingen uit te laten, indien de rechter deze voorshands onduidelijk acht. Ten slotte lijkt duidelijkheid van de stellingname, in het bijzonder de kenbaarheid voor gedaagde van hetgeen eiser vordert, een rol te spelen bij het oordeel van de Hoge Raad dat ook in kort geding 'ter wille van een goede procesorde' moet worden vastgehouden aan de eis dat een verandering of vermeerdering van eis geschiedt bij conclusie of akte ter rolle.