Zie HR 24 maart 1998, NJ 1998, 557 en HR 21 september 1999, NJ 1999, 786.
HR, 05-07-2011, nr. 10/00813
ECLI:NL:HR:2011:BQ0676
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
05-07-2011
- Zaaknummer
10/00813
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BQ0676
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BQ0676, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BQ0676
ECLI:NL:PHR:2011:BQ0676, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑03‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BQ0676
- Vindplaatsen
Uitspraak 05‑07‑2011
Inhoudsindicatie
Bewijsklacht medeplegen. Uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen kan niet volgen dat verdachte zo bewust en nauw met een ander heeft samengewerkt dat sprake is van handelen door twee of meer verenigde personen a.b.i. art. 311.1 onder 4 Sr. Uit hetgeen het Hof heeft overwogen m.b.t. de deelneming door verdachte aan een criminele organisatie, zoals eveneens is bewezenverklaard, kan de bewezenverklaarde betrokkenheid van verdachte bij het onder 1 bewezenverklaarde evenmin worden afgeleid. De bewezenverklaring van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten is derhalve niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
5 juli 2011
Strafkamer
nr. 10/00813
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 27 januari 2010, nummer 20/002708-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. C.W.J. Faber en mr. S.G.E. Koumans, beiden advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het onder 1 en 2 bewezenverklaarde en wat betreft de opgelegde straf en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, met verwerping van het beroep voor het overige.
2. Bewezenverklaring, bewijsvoering en beslissing op een gevoerd verweer
2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"1. hij op 13 juli 2007 in de gemeente Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de [a-straat] gelegen pand (café) heeft weggenomen een hoeveelheid geld toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot dat pand (café) hebben verschaft door een bovenlicht van dat pand open te breken en vervolgens naar binnen te klimmen;
2. hij op 23 oktober 2007 te Beilen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan [b-straat] gelegen pand (restaurant) weg te nemen een hoeveelheid geld en/of enig ander goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en zich daarbij de toegang tot dat pand (restaurant) te verschaffen door middel van braak met dat oogmerk, tezamen en in vereniging met zijn mededaders hebben getracht een tot dat pand (restaurant) toeganggevende deur te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. hij op 23 oktober 2007 te Steenwijk tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de [c-straat] gelegen pand (café) heeft weggenomen een hoeveelheid geld, een hoeveelheid rookwaar en een aantal flessen sterke drank toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot dat pand hebben verschaft door een tot dat pand (café) toeganggevende deur open te breken;
6. hij op 25 oktober 2007 te Tegelen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de [d-straat] gelegen pand (café) weg te nemen enig goed van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en zich daarbij de toegang tot dat pand (café) te verschaffen door middel van inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders over een poort behorende bij het erf van dat pand (café) is geklommen en een rugzak over een lamp met een bewegingssensor hebben gehangen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7. hij op 24 oktober 2007 in de gemeente Lochem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de [e-straat] gelegen pand (café) weg te nemen enig goed van zijn, verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en zich daarbij de toegang tot dat pand (café) te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk, tezamen en in vereniging met zijn mededaders een tot dat pand (café) toeganggevende deur heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
8. hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 25 oktober 2007 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen bestaande uit [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en [betrokkene 4], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het meermalen plegen van diefstal onder verzwarende omstandigheden (onder meer van auto's, in cafés en supermarkten)."
2.2. De bewezenverklaring steunt op de bewijsmiddelen die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 9.
2.3.1. De aan het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 13 januari 2010 gehechte pleitnotities van de raadsvrouwe van de verdachte houden het volgende in:
"Voor zover uw College mocht oordelen, dat er voldoende bewijs voor de aanwezigheid van cliënt is bij de feiten, dan is van belang dat niet uit het procesdossier op te maken valt of er nu sprake is van medeplichtigheid of medeplegen.
Er is evenveel exclusiviteit ten aanzien van medeplegen in het dossier voorhanden als dat er is voor medeplichtigheid. Zo blijkt uit het procesdossier duidelijk dat telkens als er stops worden gemaakt bij tankstations, het observatieteam ziet dat cliënt niet alleen is. Er zijn steeds diverse, soms 2, soms 3 andere personen in de auto waarin cliënt gesignaleerd wordt aanwezig. Voorts ziet het observatieteam cliënt eenmaal als bestuurder. Uit geen enkel bewijsmateriaal wordt duidelijk of de opzet van cliënt gericht was op het feit behulpzaam te zijn bij een strafbaar feit of dat de opzet van cliënt gericht was op het plegen van een strafbaar feit. Is er sprake van een zodanig bewuste en nauwe samenwerking, dat van medeplegen gesproken kan worden? Of was cliënt enkel behulpzaam bij?
Dit valt niet eenduidig uit het dossier op te maken en derhalve kan niet bewezen worden dat cliënt de opzet had om de hem ten laste gelegde feiten mede te plegen, zodat ook op die grond vrijspraak ten aanzien van alle bovengenoemde feiten bepleit wordt."
2.3.2. Het bestreden arrest houdt dienaangaande het volgende in:
"Met betrekking tot het verweer over medeplegen dan wel medeplichtigheid oordeelt het hof dat uit het geheel van de bewijsmiddelen met betrekking tot de afzonderlijke feiten en die met betrekking tot de bewezen verklaarde criminele organisatie blijkt van een nauwe en intensieve samenwerking in de zin van voorafgaande en/of stilzwijgende afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid tijdens het delict en het zich niet distantiëren daarvan.
Het verweer wordt mitsdien - in al zijn onderdelen - verworpen."
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. Het middel klaagt onder meer dat het onder 1 en 2 bewezenverklaarde "medeplegen" niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen.
3.2. Uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen kan niet volgen dat de verdachte zo bewust en nauw met een ander heeft samengewerkt dat sprake is van handelen door twee of meer verenigde personen als bedoeld in art. 311, eerste lid onder 40, Sr. Uit hetgeen het Hof heeft overwogen met betrekking tot de deelneming door de verdachte aan een criminele organisatie, zoals onder 8 is bewezenverklaard, kan de bewezenverklaarde betrokkenheid van de verdachte bij het onder 1 bewezenverklaarde evenmin worden afgeleid. Met betrekking tot het onder 1 en 2 bewezenverklaarde is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
4. Beoordeling van de middelen voor het overige
De middelen kunnen voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 5 juli 2011.
Conclusie 22‑03‑2011
Mr. Vellinga
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is door het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch wegens
- —
telkens ‘poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak of inklimming’ (feiten 2, 6 en 7);
- —
telkens ‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak of inklimming’ (feiten 1 en 3);
- —
‘deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven’ (feit 8) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd, een en ander op de wijze als weergegeven in het arrest.
2.
Namens verdachte hebben mrs. C.W.J. Faber en S.G.E. Koumans, beiden advocaat te Maastricht, twee middelen van cassatie voorgesteld.
3.
Het eerste middel klaagt dat het Hof niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn het verkorte arrest met bewijsmiddelen heeft aangevuld.
4.
Namens verdachte is op 5 februari 2010 beroep in cassatie ingesteld. De aanvulling met bewijsmiddelen is op 2 november 2010 door de jongste raadsheer ondertekend. Dit brengt mee dat de termijn van vier maanden als bedoeld in art. 365a, derde lid, Sv — ten tijde van het instellen van cassatie bevond de verdachte zich niet ter zake van de onderhavige feiten in voorlopige hechtenis — is overschreden. De wet stelt echter geen sanctie op de niet nakoming van het bepaalde in art. 365a, derde lid, Sv.1.
5.
Voor zover het middel eveneens beoogt te klagen over een overschrijding van de inzendingstermijn in de cassatiefase, merk ik op dat de stukken van het geding blijkens een daarop gezet stempel op 10 november 2010 bij de Hoge Raad zijn binnengekomen. Dat brengt mee dat — nu namens verdachte op 5 februari 2010 cassatie is ingesteld — de inzendtermijn van 8 maanden is overschreden. De klacht is in zoverre terecht voorgesteld. Ervan uitgaande dat de Hoge Raad voor 5 juni 2011 uitspraak zal doen behoeft dit niet tot strafvermindering te leiden.
6.
Het middel faalt en kan worden afgedaan met de in art. 81 RO bedoelde motivering.
7.
Het tweede middel strekt ten betoge dat het onder 1, 2, 3, 6 en 7 bewezenverklaarde medeplegen niet kan volgen uit de gebezigde bewijsmiddelen.
8.
Het Hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
- ‘1.
hij op 13 juli 2007 in de gemeente Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de [a-straat] gelegen pand (café) heeft weggenomen een hoeveelheid geld toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot dat pand (café) hebben verschaft door een bovenlicht van dat pand open te breken en vervolgens naar binnen te klimmen;
- 2.
hij op 23 oktober 2007 te Beilen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan [b-straat] gelegen pand (restaurant) weg te nemen een hoeveelheid geld en/of enig ander goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en zich daarbij de toegang tot dat pand (restaurant) te verschaffen door middel van braak met dat oogmerk, tezamen en in vereniging met zijn mededaders hebben getracht een tot dat pand (restaurant) toeganggevende deur te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- 3.
hij op 23 oktober 2007 te Steenwijk tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de [c-straat] gelegen pand (café) heeft weggenomen een hoeveelheid geld, een hoeveelheid rookwaar en een aantal flessen sterke drank toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot dat pand hebben verschaft door een tot dat pand (café) toeganggevende deur open te breken;
- 6.
hij op 25 oktober 2007 te Tegelen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de [d-straat] gelegen pand (café) weg te nemen enig goed van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en zich daarbij de toegang tot dat pand (café) te verschaffen door middel van inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders over een poort behorende bij het erf van dat pand (café) is geklommen en een rugzak over een lamp met een bewegingssensor hebben gehangen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- 7.
hij op 24 oktober 2007 in de gemeente Lochem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de [e-straat] gelegen pand (café) weg te nemen enig goed van zijn, verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en zich daarbij de toegang tot dat pand (café) te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk, tezamen en in vereniging met zijn mededaders een tot dat pand (café) toeganggevende deur heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
- 8.
hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 25 oktober 2007 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen bestaande uit [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en [betrokkene 4], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het meermalen plegen van diefstal onder verzwarende omstandigheden (onder meer van auto's, in cafés en supermarkten).’
9.
Het Hof heeft aan de bewezenverklaring van de hiervoor weergegeven feiten de volgende bewijsmiddelen ten grondslag gelegd:
‘Hierna wordt, voor zover niet anders vermeld, telkens verwezen naar op ambtseed opgemaakte processen-verbaal, zoals opgenomen in het zaaksdossier 2213Z7059 van de Regiopolitie Brabant Zuid-Oost, Bovenregionale Recherche Zuid Nederland, Cluster 's‑Hertogenbosch algemeen proces-verbaal met nummer 071126.1500.AMB (zaaksdossier 1) in de wettelijke vorm op 19 februari 2008 opgemaakt door [verbalisant 1] (inspecteur van politie) en opgenomen op de pagina's met doornummering 0001 tot en met 2699, met bijbehorende aanvullingen.
Ten aanzien van feit 1 (te Harderwijk)
1.
Het proces-verbaal van aangifte, d.d. 13 juli 2007 doorgenummerde pagina's 1530 tot en met 1531, met als verklaring van aangever [slachtoffer 1] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Ik ben eigenaar van café ‘[A]’ gevestigd aan de [a-straat 1] te Harderwijk. Op 13 juli 2007 omstreeks 04.00 uur is het café afgesloten en onbeschadigd achtergelaten. In de ochtend van 13 juli 2007 omstreeks 10.00 uur zag ik dat er was ingebroken in het café. Men is via een bovenlicht binnengekomen. Het scharnier is kapot gebroken en men heeft twee gokkasten opengebroken en Ieeggeroofd. Tevens is een gokportemonnee met daarin ongeveer € 400,00 leeggehaald. Ik verklaar dat het weggenomen goed mij in eigendom toebehoort en dat ik niemand toestemming heb gegeven dat goed weg te nemen en zich toe te eigenen.
2.
het stamproces-verbaal, d.d. 5 december 2007, doorgenummerde pagina's 1520 tot en met 1522, met als relaas van verbalisant [verbalisant 2] — zakelijk weergegeven — het volgende:
op 29 juni 2007 werd door de officier van justitie toestemming werd gegeven tot plaatsing van plaatsbepalingsapparatuur onder de personenauto merk Audi type 80 voorzien van het kenteken [AA-00-BB], conform artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering. Uit onderzoek was bekend geworden dat de verdachte [betrokkene 1] regelmatig gebruik maakt van dit voertuig.
Uit analyse van de gegevens van de plaatsbepalingsapparatuur is gebleken dat op vrijdag 13 juli 2007 omstreeks 01.41 uur de personenauto, merk Audi voorzien van het kenteken [AA-00-BB] is vertrokken vanuit de Everdineweerd te Cuijk. Hierop is te zien dat voornoemde personenauto richting Arnhem rijdt. Deze auto is in gebruik bij (medeverdachte) [betrokkene 1] (doorgenummerde pagina 1521). Tevens is gebleken uit de plaatsbepalingsapparatuur dat op 13 juli 2007 tussen 03.40 uur en 4.16 uur bovengenoemde personenauto heeft stil gestaan op de Stadsdennenweg te Harderwijk (doorgenummerde pagina 1522). Op het bijgevoegde kaartje is te zien dat deze is gelegen nabij de [a-straat 1] te Harderwijk (doorgenummerde pagina 1523).
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juli 2007 betreffende het uitkijken van videobeelden en herkenning, doorgenummerde pagina's 1533 tot en met 1536, met als relaas van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Uit analyse van de gegevens uit de onder personenauto, merk Audi, type SO, kenteken [AA-00-BB] geplaatste plaatsbepalingapparatuur is gebleken dat de Audi op 13 juli 2007 tussen 02.12 uur en 02.18 uur is gestopt bij het tankstation De Slenk te Arnhem. Bij het bekijken van de opnamen van het bij dat tankstation in gebruik zijnde videobewakingssysteem voornoemde personenauto is te zien. Tevens wordt op de opname gezien dat een man de shop binnengaat en bij de kassa staat. Deze man wordt aan de hand van een voorhanden zijnde politiefoto herkend als [betrokkene 1]. Tevens blijkt uit de beelden afkomstig van videobewakingssysteem dat de verdachte [betrokkene 1] tezamen met een onbekende persoon bij de kassa van voornoemd tankstation staat.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2007 betreffende het uitkijken van videobeelden en herkenning, doorgenummerde pagina's 1539 tot en met 1540, met als relaas van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 5] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Bij het bekijken van de opnamen van het bij het tankstation De Slenk te Arnhem in gebruik zijnde videobewakingssysteem werd gezien dat een man bij de kassa staat. Deze man wordt aan de hand van een voorhanden zijnde politiefoto herkend als [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1969. Bij zijn verhoor op 25 oktober 2007 herkende hij zichzelf op de hem getoonde afbeeldingen.
5.
Het proces-verbaal verhoor d.d. 13 november 2007, doorgenummerde pagina's 1561 tot en met 1564 met daarbij als verklaring van [betrokkene 4] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Die jongens, onder meer [betrokkene 2] (met [betrokkene 2] bedoelt [betrokkene 4] de persoon die hij op foto 9 heeft aangewezen — zie doorgenummerde pagina 728 in combinatie met doorgenummerde pagina 723-, het hof begrijpt aldus: medeverdachte [betrokkene 2]) en [betrokkene 1] gebruikten die Audi met dat Duitse kenteken om diefstallen te plegen.
Nadere overweging omtrent het bewijs:
Op grond van de redengevende feiten en omstandigheden zoals deze voortvloeien uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, leidt het hof af dat in de nacht van 12 op 13 juli 2007 verdachte en zijn medeverdachte [betrokkene 1] zijn herkend als inzittenden van de Audi met het Duitse kenteken; dat deze auto blijkens de analyse van de gegevens van de plaatsbepalingsapparatuur enige tijd heeft stilgestaan te Harderwijk, nabij de straat waar Café [A] is gelegen, waar de inbraak heeft plaatsgevonden; dat de Audi daar ook heeft stilgestaan na sluitingstijd (omstreeks 04.00 uur). Nu verdachte en medeverdachte [betrokkene 1] daarnaast tevens deel uit maken van een groepering die het oogmerk heeft om onder andere diefstallen in vereniging te plegen, zoals ook blijkt uit de inhoud van de verklaringen (en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen zoals genoemd in de voetnoten 3 tot en met 11) zoals weergegeven in het verkort arrest onder het kopje: beoordeling van het verweer met betrekking tot feit 8, in onderling verband en onderlinge samenhang beschouwd met de evenweergegeven bewijsmiddelen, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1. ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van de feiten 2 (te Beilen) en 3 (te Steenwijk):
6.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 24 oktober 2007, doorgenummerde pagina's 1676 tot en met 1677, met als verklaring van aangever [slachtoffer 2] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Ik doe aangifte van inbraak dan wel een poging daartoe in het pand (restaurant) gelegen aan de [b-straat 1] te Beilen, dat in eigendom is van mijn broer en mijzelf. Op 23 oktober 2007 zag ik dat de ‘blinde’ deur en de deurstijl hiervan aan de voorzijde van het pand, schade had. Deze schade was er op 22 oktober 2007 omstreeks 21.30 uur nog niet.
M.O. omschrijving: In de voorgevel van het perceel waren een tweetal buitendeuren gesitueerd. De Iinkerdeur werd gepoogd open te breken. In de sluitnaad van de deur, in het onderste deel, werd aan de sluiting zijnde middels een roodgekleurde breekijzer, gezien de aangetroffen vreemde rode verf/lakresten in verschillende werktuigsporen, en een schroevendraaier braakschade veroorzaakt.
7.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 22 oktober 2007, doorgenummerde pagina's 1679 tot en met 1681, met als verklaring van aangever [slachtoffer 3] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Ik doe aangifte van inbraak in het pand met daarin het café [B], gelegen aan de [c-straat] te Steenwijk. Ik ben eigenaar van dit pand en tevens uitbater van het café. In de ochtend van 23 oktober 2007 zag ik aan de zijdeur, die tevens dient als nooduitgang, een aantal moeten zitten. Tevens zag ik dat het hout van deurpost was gescheurd. In het café zag ik dat de twee gokkasten waren opengebroken en leeggehaald. Hierin zat een bedrag van 300 tot 400 euro. Voorts zijn van achter de bar een aantal flessen sterke drank weggenomen, alsmede op de eerste etage sigaretten uit een daar opgebroken en leeggehaalde automaat.
8.
Het proces-verbaal van observaties d.d. 24 oktober 2007, doorgenummerde pagina's 1668 tot en met 1671 met als relaas van bevindingen van betreffende verbalisanten — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Aan de hand van een technisch hulpmiddel wordt op 22 oktober 2007 omstreeks 21.05 uur waargenomen dat de auto, Volkswagen Passat, gekentekend [CC-00-DD] staat geparkeerd op de parkeerplaats van camping ‘[C]’ te [plaats]. Omstreeks 23.45 uur wordt waargenomen dat drie mannen een chalet op de camping verlaten, richting de uitgang van de camping lopen en omstreeks 24.00 uur wordt gezien dat zij in voornoemde Passat stappen en de camping verlaten. Op 23 oktober 2007, omstreeks 00.15 uur, wordt de bijrijder, welke stond te tanken, herkend als [betrokkene 2]. Omstreeks 01.02 uur wordt gezien dat de auto stopt bij een tankstation aan de rijksweg A50. Omstreeks 01.03 wordt gezien dat het betreft het tankstation is genaamd ‘De Somp’ en wordt gezien dat [betrokkene 2] in de richting van het tankstation loopt. Omstreeks 01.04 uur wordt gezien dat de bestuurder van de Passat eveneens de shop binnenloopt.
Omstreeks 02.07 uur wordt de Passat stilgezet in de Torenlaan ter hoogte van de Nassaukade te Beilen. Omstreeks 02.23 uur wordt gezien dat de Passat verlaten is. (…) Omstreeks 02.24 uur wordt een fluit- en na 1 minuut weer een fluittoon gehoord. Gezien wordt dat er 2 personen uit het restaurant [b-straat 1] te Beilen komen. Zij lopen richting Nassaukade en er wordt flesgerammel gehoord. Een derde persoon voegt zich bij hen en gezamenlijk lopen zij in de richting van de Nassaukade. Omstreeks 02.30 uur wordt waargenomen dat de Passat vertrekt.
9.
Het proces-verbaal van observaties d.d. 24 oktober 2007, doorgenummerde pagina's 1668 tot en met 1671 met als relaas van bevindingen van betreffende verbalisanten — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Aan de hand van een technisch hulpmiddel op 22 oktober 2007 omstreeks 21.05 uur wordt waargenomen dat de auto, Volkswagen Passat, gekentekend [CC-00-DD] staat geparkeerd op de parkeerplaats van camping ‘[C]’ te [plaats]. Omstreeks 23.45 uur wordt waargenomen dat drie mannen een chalet op de camping verlaten, richting de uitgang van de camping lopen en omstreeks 24.00 uur wordt gezien dat zij in voornoemde Passat stappen en de camping verlaten. Op 23 oktober 2007, omstreeks 00.15 uur, wordt de bijrijder, die staat te tanken, herkend als [betrokkene 2]. Omstreeks 01.02 uur wordt gezien dat de auto stopt bij een tankstation aan de rijksweg A50. Omstreeks 01.03 wordt gezien dat het betreft het tankstation is genaamd ‘De Somp’ en wordt gezien dat [betrokkene 2] in de richting van de shop van het tankstation loopt. Omstreeks 01.04 uur wordt gezien dat de bestuurder van de Passat eveneens de shop binnenloopt.
Omstreeks 03.25 uur wordt middels technisch hulpmiddel waargenomen dat de Passat met kenteken [CC-00-DD] stopt op de Meppelerweg te Steenwijk. Drie minuten later wordt gezien dat er 3 personen richting de Passat lopen, waarna 1 de kofferbak opent en daarna 2 in de richting van het centrum van Steenwijk gaan. Omstreeks 03.44 uur wordt gezien dat er 3 personen bij de Passat zijn. Omstreeks 03.47 uur wordt gezien dat de Passat vertrekt en dat er 2 personen in de Passat zitten. Omstreeks 04.10 uur stopt de Passat op de Meppelerweg te Steenwijk. Omstreeks 04.13 uur wordt gezien dat een man de Passat verlaat en richting het centrum gaat. Omstreeks 04.14 uur wordt geluid (een hard voorwerp slaat op een hard voorwerp) gehoord, het geluid komt uit de richting van de hoek Meppelerweg/Stationsstraat. Tevens wordt aldoor een lichtschijnsel waargenomen. Tussen 04.28 uur en 04.39 uur wordt gezien dat een man diverse malen tussen de Passat en het centrum, hoek Meppelerweg en Stationsstraat, heen en weer loopt. Omstreeks 05.00 uur wordt gezien dat de Passat vertrekt. Omstreeks 05.05 uur wordt gezien dat er braakschade aan een deur van café ‘[B]’, [c-straat 1] te Steenwijk is. Verder wordt gezien dat er onderweg getankt wordt, waarbij alle drie de inzittende van de Passat de shop binnenlopen en voorts dat de Passat de camping oprijdt. Drie personen stappen uit en gaan chalet 1 binnen.
10.
Het proces-verbaal verhoor d.d. 25 oktober 2007, doorgenummerde pagina's 1700 tot en met 1703 met daarbij als verklaring van [betrokkene 3] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
In de nacht van 22 op 23 oktober 2007 zijn [verdachte] (toevoeging politie = [verdachte], doorgenummerde pagina 1711) en [betrokkene 2] met een hoop whisky thuisgekomen.
U toont mij een afdruk van twee personen die bij tankstation de Somp op 23 oktober 2007, omstreeks 01.00 uur, de shop kwamen binnen lopen, en vraagt mij of ik deze personen herken. Dit betreffen [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) en [betrokkene 2].
11.
Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 30 oktober 2007, doorgenummerde pagina's 768 tot en met 771 met daarbij als verklaring van [verdachte] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
In de nacht van 22 oktober op 23 oktober 2007 heb ik in de Volkswagen Passat gezeten met mogelijk [betrokkene 2] en [betrokkene 3]. Onderweg zijn we bij meerdere tankstations gestopt. Ook zijn we in Steenwijk geweest.
12.
Het proces-verbaal Forensisch Technische Ondersteuning d.d. 11 februari 2007, doorgenummerde pagina's 2606 tot en met 2607 met als relaas van bevindingen van de betreffende verbalisanten — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Tijdens de doorzoeking op 25 oktober 2007 in het chalet [001] op camping ‘[C]’ te [plaats], [f-straat 1], alwaar verdachten [verdachte], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] op dat moment verbleven (Verslag binnentreden Woning, doorgenummerde pagina's 744 en 745), werd een aantal flessen met sterk alcoholische drank aangetroffen en in beslag genomen. Tevens werd die dag in beslag genomen de personenauto Volkswagen, type Passat, kenteken [CC-00-DD]. De in beslag genomen flessen werden door de Forensisch Technische Ondersteuning (FTO) onderzocht op dactyloscopische sporen, die ook werden aangetroffen. Deze sporen werden vergeleken met het afgenomen dactyloscopisch signalement van de verdachten en dat van het personeel van café [B] omdat daar op 23 oktober 2007 werd ingebroken.
13.
Het proces-verbaal dactyloscopische herkenning d.d. 16 januari 2008, doorgenummerde pagina's 2632 tot en met 2633 met als relaas van bevindingen van de verbalisant — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Deskundige A dactyloscopie werkzaam bij de FTO, heeft op 28 december 2007 19 foto's met dactyloscopische sporen ontvangen met het verzoek een dactyloscopisch onderzoek in te stellen. De sporen werden aangetroffen op een aantal flessen die in beslag genomen waren in een chalet, locatie [001], op camping ‘[C]’, [f-straat 1] te [plaats]. De sporen werden onder meer vergeleken met de vingerafdrukken van personen die deze tijdens hun werkzaamheden in een café gelegen aan de [c-straat 1] te Steenwijk mogelijk donoren van deze sporen zijn.
Uit het ingestelde onderzoek bleek onder meer dat twee sporen werden geïdentificeerd op een afdruk van de rechtermiddelvinger respectievelijk linkerduim voorkomend op het vingerafdrukkenblad voor getuigen ten name van [betrokkene 5]. [Betrokkene 5] is bedrijfsleider van het café te Steenwijk.
14.
Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 20 november 2007, doorgenummerde pagina's 1710 tot en met 1712 met daarbij als verklaring van [betrokkene 3] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Ik ben betrokken geweest bij de inbraak in een café te Steenwijk. Ik moest buiten blijven staan en ik moest fluiten als iemand langs kwam. Dit was dus om te waarschuwen. (Nadat met de verdachte de aangifte is besproken van de inbraak in een café, waar gokkasten zijn opengebroken, sterke drank is weggehaald en sigaretten zijn weggenomen, verklaart hij voorts:) Ik was daarbij. Ik weet pertinent dat zij (het hof begrijpt: [betrokkene 2] en [verdachte]) met een aantal munten naar buiten zijn gekomen, dit waren 2 en 1 euromunten. Ook zijn ze met een aantal flessen sterke drank naar buiten gekomen, die de politie heeft aangetroffen tijdens de aanhouding. Dit betreft dus de inbraak in Steenwijk. [Betrokkene 2] en [verdachte] hebben de inbraak gepleegd en ik ben daarbij behulpzaam geweest.
15.
Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 30 oktober 2007, doorgenummerde pagina's 1690 tot en met 1693 met daarbij als verklaring van [verdachte] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Op dinsdag 23 oktober 2007 heb ik met [betrokkene 2] en [betrokkene 3] in de Volkswagen Passat die bij de camping geparkeerd stond in de auto gezeten. We hebben getankt bij een tankstation en [betrokkene 2] heeft daar beltegoed gekocht omstreeks 24.00 uur. Rond 03.30 uur zijn wij ter hoogte van een winkelcentrum uit de auto gestapt.
Ten aanzien van feit 6 (te Tegelen):
16.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 27 november 2007, doorgenummerde pagina's 2530 tot en met 2531, met als verklaring van aangever [slachtoffer 4] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Ik ben de eigenaar van het café [D], gevestigd te Tegelen, [d-straat 1]. Boven het café ligt mijn woning. Op 25 oktober 2007 te 05.00 uur heb ik gezien dat er over de buitenlamp met bewegingssensor, die naast de achterdeur hangt, een rugzak met camouflagekleuren geschoven was, zodat deze niet meer naar behoren kon werken. Ik zag dat buiten op het achterterrein van het café twee vuilcontainers waren verplaatst. De politie bemerkte dat de achterdeur niet was afgesloten. Ook verklaarde de politie tegenover mij dat er door een collega van hen was geconstateerd dat er iemand achterom op de binnenplaats is geweest.
M.O-omschrijving: de dader klom over de poort en begaf zich op het achterterrein/tuin/erf van de woning/café.
17.
Het proces-verbaal van observaties d.d. 25 oktober 2007, doorgenummerde pagina's 2526 tot en met 2528 met daarin — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende relaas van de chef observatieteam van de door de observanten gedane waarnemingen met betrekking tot [betrokkene 2], geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] en verblijvende te [plaats], aan [f-straat 1]:
Op donderdag 25 oktober 2007, omstreeks 00.00 uur is de aanvang van de observatie. Omstreeks 00.28 uur wordt gezien dat er een personenauto van het merk Volkswagen, type Passat, voorzien van het kenteken [CC-00-DD] (later te noemen Volkswagen [CC-00-DD]), stond geparkeerd op de parkeerplaats, behorende bij het Kampeercentrum [C], gevestigd op de [f-straat 1] te [plaats] (later te noemen [C]).
Omstreeks 02.13 uur wordt gezien dat er een drietal manspersonen uit de voordeur van een chalet, gelegen op [C], veld [002], kwam gelopen. Een van de mannen werd als de elders in dit proces-verbaal volledig genoemde [betrokkene 2] (later te noemen [betrokkene 2]) herkend middels (een) door het tactisch onderzoeksteam beschikbaar gestelde foto('s), Gezien werd dat de tweede man een fors postuur had en was gekleed in een grijze jas met een licht kleurige band erover (later te noemen NN 1) en dat de derde man kleiner was dan de andere twee en geheel in het donker gekleed was (later te morenen — het hof begrijpt dat dit moet zijn — NN2). Gezien wordt dat de mannen in de richting van de parkeerplaats van [C] lopen. Omstreeks 02.17 uur wordt gezien dat [betrokkene 2], NN 1 en NN2 op de parkeerplaats van [C] in de Volkswagen [CC-00-DD] stappen en hiermee vertrekken.
Omstreeks 02.37 uur wordt gezien dat de Volkswagen [CC-00-DD] stopt bij het tankstation De Wuust, gelegen aan de autosnelweg A73 in de rijrichting Nijmegen/Venlo, rechts naast het pomphuis wordt geparkeerd en dat NN2 uitstapt.
Omstreeks 02.42 uur wordt gezien dat de Volkswagen [CC-00-DD] vertrekt vanaf het hierboven genoemde tankstation De Wuust en omstreeks 03.11 uur stopt op de Sint Annastraat, tussen de Kaldenkerkerweg en de Salvatorstraat te Tegelen. Omstreeks 03.14 uur wordt gezien dat er zich geen personen meer in de Volkswagen [CC-00-DD] bevonden. Omstreeks 03.20 uur wordt gezien dat [betrokkene 2], NN 1 en NN2, aan de achterzijde van café biljartzaal [D] (later te noemen [D]), gevestigd aan de [d-straat 1] te Tegelen, staan. Omstreeks 03.24 uur wordt gezien dat een van de genoemde mannen vanuit de achterzijde van [D], via de Kaldenkerkerweg de Sint Annastraat te Tegelen in loopt en omstreeks 03.25 uur vanuit de Sint Annastraat de Kaldenkerkerweg te Tegelen in loopt en naar de achterzijde van [D] loopt. Gezien wordt dat deze man een donker kleurige tas bij zich draagt. Omstreeks 03,32 uur zag ik, verbalisant 167, dat er een drietal mannen, achter elkaar lopend met een tussenruimte van ongeveer 5 meter, vanuit de achterzijde van [D] de Kaldenkerkerweg op liepen en vervolgens de Sint Annastraat te Tegelen in liepen. Ik, verbalisant 162, zag dat een van deze mannen [betrokkene 2] betrof. Omstreeks 03.34 uur wordt gezien dat het hierboven genoemde drietal mannen in de Volkswagen [CC-00-DD] stapt. Op het moment dat de mannen instappen wordt een bonk gehoord. Gehoord wordt dat de motor van de Volkswagen [CC-00-DD] wordt gestart en gezien dat het voertuig met gedoofde verlichting blijft staan. Omstreeks 03.36 uur wordt de verlichting van de Volkswagen [CC-00-DD] ontstoken vertrekt de auto vanaf de Sint Annastraat te Tegelen. Omstreeks 03.49 uur wordt door middel van een technisch hulpmiddel gezien dat de Volkswagen [CC-00-DD] op de Potaerdstraat te Steijl stopt en dat er tenminste een persoon, op de bestuurdersplaats, in de Volkswagen [CC-00-DD] is gezeten. Omstreeks 04.02 uur wordt door middel van een technisch hulpmiddel gezien dat de Volkswagen [CC-00-DD] van de Potaerdstraat te SteijI vertrekt.
Omstreeks 04.42 uur wordt gezien dat de Volkswagen [CC-00-DD] wordt geparkeerd op de parkeerplaats behorende bij [C], gevestigd op de [f-straat 1] te [plaats], dat [betrokkene 2], NNI en NN2 uitstappen en dat de mannen in de richting van de chalets liepen. Omstreeks 04.46 uur wordt gezien dat [betrokkene 2], NN 1 en NN2 hetzelfde chalet binnen gaan als omschreven bij de waarneming van 02.13 uur.
18.
Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 25 oktober 2007, doorgenummerde pagina's 741 en 742, inhoudende — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Op donderdagochtend 25 oktober 2007 hebben wij, EXO-07, EXO-11 en EXO-23, in uniform gekleed aangehouden, [betrokkene 2], [verdachte] en [betrokkene 3], allen verblijvende op kampeercentrum [C], [001], chalet blauw, aan de [a-straat 1] te [plaats].
19.
Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 30 oktober 2007, doorgenummerde pagina's 2550 tot en met 2551 met daarbij als verklaring van [betrokkene 3] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Vraag: in de nacht van woensdag 24 oktober 2007 op donderdag 25 oktober 2007 ziet de politie dat de drie personen in de Volkswagen Passat stappen en dat dit dezelfde personen zijn als in de voorgaande twee nachten. De politie houdt vanaf dat moment dit voertuig en de inzittenden onder observatie en zien dat de verdachten uit het voertuig stappen en dat men aan het inbreken is in een café aan de Kaldenkerkerweg en dat ze met een tas lopen te sjouwen. Dan ziet de politie dat de Passat weer wegrijdt en later komt inderdaad de bevestiging dat er daadwerkelijk is ingebroken in een café aan de [d-straat 1] te Tegelen. Wat weet jij hiervan?
A: ik was in de auto tezamen met [betrokkene 2] en [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte [verdachte]).
20.
Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 21 november 2007, doorgenummerde pagina's 953 tot en met 954 met daarbij — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — de navolgende vragen en de daarop gegeven antwoorden door verdachte [betrokkene 3]:
V. Wij willen jou wat vragen stellen met betrekking tot een inbraak die werd gepleegd in Tegelen, gemeente Venlo op 25 oktober 2007. Dit betrof een café aan de Kaldenkerkerweg, wat kun je hierover verklaren?
A. Ze, daar bedoel ik [betrokkene 2] en [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte [verdachte]) mee, waren van plan om ergens naar toe te gaan om ergens in te breken. Toen ze in de bar wilde komen, gingen de honden blaffen. Dat was in de nacht van de aanhouding (het hof begrijpt: in de nacht van 24 op 25 oktober 2007). We waren daar al eerder geweest om te kijken. Die nacht zijn wij, [betrokkene 2], [verdachte] en ik vertrokken. Zowel [betrokkene 2] als ook [verdachte] kenden de weg daar naar toe. Ik wist dat ze van plan waren om in te breken.
V. Wat wordt er afgesproken als jullie bij het café staan?
A. Op de hoek van de straat was een café. Ik kreeg opdracht links van de straat te staan. Ik wist dat ik hen moest waarschuwen. Op het moment dat ze er in geslaagd zijn om binnen te komen, krijg ik een telefoontje. Ik moest dan de auto ophalen en ergens op hen staan wachten.
Ten aanzien van feit 7 (te Lochem):
21.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 25 oktober 2007, doorgenummerde pagina's 1620, met als verklaring van aangever [slachtoffer 5] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Ik doe aangifte van een (poging tot) inbraak. Niemand had het recht of de toestemming om door middel van verbreking cq. braak goederen weg te nemen en zich deze toe te eigenen, dan wel een poging daartoe te doen. Ik ben eigenaar van café [E], gelegen aan de [e-straat 1] te Lochem, Op 24 oktober 2007 tussen 04.00 uur en 04.30 uur werd ik wakker gemaakt door mijn partner, omdat er iemand op de deur aan het bonken was, Zij gaf aan dat zij had gezien dat er 2 personen op de uitkijk stonden. Hierna ben ik in mijn onderbroek naar buiten gegaan, achter de 2 personen aan die wegrenden over de Westerwal. Op een gegeven moment ben ik gestopt met de achtervolging en ben ik teruggelopen. Men is niet binnen in het café geweest, wel is het onderste slot geheel verbogen en aan de voorzijde van de deur zit duidelijk braakschade. Het hout van de deur is ook kapot.
22.
Het proces-verbaal van observaties d.d. 24 oktober 2007, doorgenummerde pagina's 1617 tot en met 1619 met daarin — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende relaas van de chef observatieteam van de door de observanten gedane waarnemingen met betrekking tot [betrokkene 2], geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] en verblijvende te [plaats], aan [f-straat 1]:
Op dinsdag 23 oktober 2007, omstreeks 21:00 uur aanvang observatie. Omstreeks 22:37 uur zag ik, verbalisant 131, dat de Volkswagen voorzien van het kenteken [CC-00-DD] stond geparkeerd op de parkeerplaats van het kampeercentrum [C], gelegen aan de [f-straat 1] te [plaats]. Omstreeks 02:07 uur zag ik, verbalisant 153, dat er drie personen uit chalet 1 kwamen en ik zag dat zij in de richting van de parkeerplaats van de camping liepen. Omstreeks 02:10 uur zag ik, verbalisant 155, dat er drie personen bij de Volkswagen voorzien van het kenteken [CC-00-DD] kwamen, later te noemen als Volkswagen [CC-00-DD]. Ik zag dat de man die als bestuurder instapte een lange man was, gekleed in een grijs/witte jas. Ik zag dat deze man, verder te noemen NN 1, dezelfde bestuurder was als de man welke op maandag 22 oktober 2007 als bestuurder instapte in de Volkswagen [CC-00-DD]. Vervolgens zag ik, verbalisant 155, dat de persoon die als bijrijder instapte, [betrokkene 2] betrof en ik zag dat hij geheel donker gekleed was. Ik herkende [betrokkene 2] aan de hand van een door het rechercheteam beschikbaar gestelde foto van [betrokkene 2]. Tevens zag ik dat de man welke achterin de Volkswagen [CC-00-DD] stapte, een kleine man was met donker haar, verder te noemen als NN2. Ik zag dat hij een capuchon over zijn hoofd droeg en ik zag dat hij verder geheel donker gekleed was. Vervolgens zag ik, verbalisant 155, dat [betrokkene 2] op een landkaart keek. Vervolgens zag ik dat de Volkswagen [CC-00-DD] vertrok. Omstreeks 02:19 uur zagen wij, verbalisanten 138 en 156, dat de Volkswagen [CC-00-DD] stopte bij het Esso benzinestation genaamd ‘Hondsiep’ gelegen aan de A73 nabij Haps. Vervolgens zag ik, verbalisant 153, dat NN2 aan het tanken was.
Omstreeks 02:19 zagen wij, verbalisanten 138 en 156, dat de Volkswagen [CC-00-DD] stopte bij het Esso benzinestation genaamd ‘Hondsiep’ gelegen aan de A73 nabij Haps. Vervolgens zag ik, verbalisant 153, dat NN2 aan het tanken was.
Omstreeks 02:22 zagen wij, verbalisanten 138 en 156, met behulp van een technisch hulpmiddel dat de Volkswagen [CC-00-DD] weer vertrok. Omstreeks 03:11 uur kregen wij, verbalisanten 164 en 167, een indicatie met behulp van een technisch hulpmiddel dat de Volkswagen [CC-00-DD] stopte op de Langbroekerweg te Doorn. Omstreeks 03:15 kregen wij, verbalisant 167, dat de Volkswagen [CC-00-DD] door een politiesurveillance aan een controle werd onderworpen. Ik zag dat [betrokkene 2], NNI en NN2 uit de genoemde Volkswagen stapten en worden gecontroleerd. Omstreeks 03:30 zag ik, verbalisant 167, dat [betrokkene 2], NNI en NN2 weer instapten in de Volkswagen [CC-00-DD]. Ik zag dat de bestuurder NN1 betrof. Omstreeks 03:31 uur zagen wij, verbalisanten 138 en 156 met behulp van een technisch hulpmiddel dat de Volkswagen [CC-00-DD] weer vertrok. Omstreeks 03:37 uur zagen wij, verbalisanten 138 en 156, met behulp van een technisch hulpmiddel dat de Volkswagen [CC-00-DD] stopte op de Amersfoortseweg te Doorn. Omstreeks 03:38 uur zagen wij, verbalisanten 138 en 156, met behulp van een technisch hulpmiddel dat de Volkswagen [CC-00-DD] weer vertrok. Vervolgens zagen wij, verbalisanten 138 en 156, dat de Volkswagen om 03:37 uur ongeveer was gestopt ter hoogte van een bushalte. Omstreeks 04:39 uur zag ik, verbalisant 131, met behulp van een technisch hulpmiddel dat de Volkswagen [CC-00-DD] stopte op de Westerwal/Zuiderwal te Lochem. Omstreeks 04:47 uur zag ik, verbalisant 131, met behulp van een technisch hulpmiddel dat de Volkswagen [CC-00-DD] weer vertrok. Op woensdag 24 oktober 2007, omstreeks 05:15 uur einde observatie. De in het proces-verbaal omschreven herkenning(en) vond(en) plaats middels (een) door het tactisch onderzoeksteam beschikbaar gestelde foto('s).
23.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2007, doorgenummerde pagina's 1624 tot en met 1628 met daarbij als relaas van bevindingen van de betreffende verbalisanten — voorzover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Op woensdag 24 oktober 2007 zijn de verbalisanten belast met de noodhulp surveillance in het politie district Heuvelrug van de politieregio Utrecht. Op voornoemde datum, omstreek 03.30 uur zien zij een grijze Volkswagen Passat rijden, voorzien van het kenteken [CC-00-DD], en zij besluiten het voertuig en de inzittenden te controleren. De verbalisanten zien dat er drie manspersonen in de auto aanwezig zijn. De bestuurder overhandigde een paspoort, een Roemeens paspoort was. Van de passagier naast de bestuurder werd ook een Roemeens paspoort verkregen. De manspersoon die achterin zat, gaf een Roemeense identiteitskaart.
De bestuurder bleek te zijn: [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1969, Roemenië, zonder vaste woon of verblijfplaats in Nederland.
De passagier naast de bestuurder bleek te zijn: [betrokkene 2] geboren op [geboortedatum] 1971, Roemenië, zonder vaste woon of verblijfplaats in Nederland.
De manspersoon achter in de auto bleek te zijn: [betrokkene 3] geboren op [geboortedatum] 1988, Roemenië, zonder vaste woon of verblijfplaats in Nederland.
Aan de bestuurder wordt gevraagd van wie het voertuig waarin hij reed, was. De passagier, [betrokkene 2] dus, antwoordt dat de auto van een vriend is die in [plaats] woonde. Na navraag bleek het voertuig op naam te staan van: [betrokkene 4] geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats], Roemenië wonende aan [g-straat 1] te [plaats].
Na het noteren van de personalia van de verdachten konden de drie mannen hun weg vervolgen.
24.
Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 20 november 2007, doorgenummerde pagina's 1647 tot en met 1648 met daarbij als verklaring van [betrokkene 3] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
V: Wij willen jou wat vragen stellen met betrekking tot een inbraak die werd gepleegd in de gemeente Lochem op 24 oktober 2007. Dat betrof een café gevestigd aan de [e-straat 1]. Het licht gaat aan en dan ziet de eigenaar twee mensen weg rennen. De eigenaar is achter die twee personen aangerend.
A: de eigenaar kwam naar beneden en heeft inderdaad achter die twee aangerend,
V: Wie waren die twee?
A: Dat waren [betrokkene 2] en [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]), ik was in de auto blijven zitten.
V: De politie heeft vastgesteld dat er omstreeks 04.30 uur dat de Volkswagen Passat een tijdje stil heeft gestaan in het centrum van Lochem op de hoek van de Westerwal en de Zuidwal, Dat is in de directe omgeving van de Walsteeg. Wat weet jij hiervan?
A: Ik kan u vertellen dat het 04.40 uur was. Ik weet dat, omdat ik in de auto zat en ik had daar een klok. Ik zat achter het stuur. [Betrokkene 2] en [verdachte] stapten dan in en dan reed ik weg.
Toen ik [betrokkene 2] en [verdachte] zag rennen, heb ik gelijk de motor gestart, zodat we gelijk weg konden rijden.
V: Betrof dit dezelfde nacht dat jullie door de politie in Doom zijn gecontroleerd terwijl jullie in de Volkswagen Passat reden en waarbij jullie namen zijn genoteerd.
A: Ja dit klopt.
V: Dus jij bent er die nacht wel degelijk bij geweest in Lochem. Wat heb je daarop te verklaren?
A: Ja, inderdaad.
25.
Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 31 oktober 2007, doorgenummerde pagina's 1632 tot en met 1633 met daarbij als verklaring van [verdachte] — voor zover relevant en zakelijk weergegeven — het navolgende:
Ik heb in de nacht van 23 op 24 oktober 2007, de nacht dat de Volkswagen Passat door de politie werd gecontroleerd, in deze Volkswagen Passat gezeten.
Nadere overweging ten aanzien van de bewijsmiddelen met betrekking tot het onder 8. bewezen verklaarde (de criminele organisatie):
Het onder 8. bewezen verklaarde is gegrond op de redengevende feiten en omstandigheden en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen, zoals hiervoor opgenomen met betrekking tot de feiten 1, 2, 3, 6 en 7, in onderling verband en samenhang beschouwd, in combinatie met de inhoud van de verklaringen (en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen zoals genoemd in de voetnoten 3 tot en met 11) zoals weergegeven in het verkort arrest onder het kopje: beoordeling van het verweer met betrekking tot feit 8, alsmede de inhoud van de tapverslagen zoals hierna vermeld, eveneens in onderling verband en onderlinge samenhang beschouwd.
26.
Het proces-verbaal deelneming aan criminele organisatie, doorgenummerde pagina's 1109 tot en met 1196 met bijlagen, voor zover relevant en zakelijk weergegeven — inhoudende:
Tapverslagen:
Doorgenummerde pagina's 1212, 1213 en 1214;
Beller: [betrokkene 6]
Gebelde: [betrokkene 4]
Datum: 17 september 2007
[betrokkene 6]: Wat hebben die daar nog gedaan?
[betrokkene 4]: [betrokkene 2] met [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) en [betrokkene 7] hebben goed geboerd. Ze hebben 7000 en 1000 euro aangetroffen in alleen bars.
[betrokkene 6]: in het gebied daar in het noorden waar jij ze naar toe hebt gebracht?
[betrokkene 4]: Ja, daar, alleen daar.
[betrokkene 6]: Daar zijn de mensen rijker, zeg je, daar is meer ruimte he?
[betrokkene 4]: Ja, maar als ze vanaf het begin daarheen gingen, sinds ik het gezegd heb, maar zie je, als ze dat niet wilden doen.
[betrokkene 6]: hebben ze problemen gehad of zo iets? Of weet je niet…
[betrokkene 4]: Ik weet dat [betrokkene 1] nog een keer door de politie is opgepakt.
(…)
[betrokkene 6]: Ah, toen ze [betrokkene 1] hebben opgepakt.
[betrokkene 4]: Ja, en toen ging jij terug en heeft hij die auto opgehaald.
[betrokkene 6]: ik begreep dat ze naar die kroeg zijn geweest die ik toen met [betrokkene 1] heb gevonden, die met de
[betrokkene 4]: ik weet niet bij welke… die bij een tankstation in de buurt, ik weet niet waar.
[betrokkene 6]: Ah.
[betrokkene 4]: ze zijn opgepakt, wat wil je. Ze zeiden dat het [betrokkene 1] zijn schuld was, omdat hij niet goed stond en niet goed heeft doorgegeven. En wie denk je dat het gezien heeft, het was juist [betrokkene 2] die het gezien heeft, hij was binnen… kun je je voorstellen… hij had het in de gaten, anders hadden ze hem ook te pakken.
(…)
[betrokkene 6]: ik word strafrechtelijk vervolgd in Roemenie. Ik ben snel naar Italië gegaan om een paar duizend te maken om dit op te lossen, om van deze narigheid af te komen, weet je. (…) Ik heb een goede jongen met wie ik daar kom, niet in een grote groep, niet zoals het daar (het hof begrijpt: Nederland) was, een horde bij elkaar, weet je. Daarom ben ik ook weggegaan. Teveel bedrog, als we allemaal gaan dan moeten we allemaal delen. (…) Wanneer ik kom, zal ik een beroep op je doen.
[betrokkene 4]: geen probleem. Ik zal je helpen.
[betrokkene 6]: je zegt dat je daar goed gedraaid hebt met de bar's.
[betrokkene 4]: Je haal goed, plasma's en zo.
[betrokkene 6]: ah, beeld en geluidsapparatuur. Dat heb je hier ook… Maar hier is het moeilijker, je weet wel er zijn meer dieven.
Doorgenummerde pagina 1216:
Beller: NN Vrouw
Gebelde: [betrokkene 2]
Tijdstip: 29-09-2007, 13:51:14
[Betrokkene 2] vertelt dat hij pas geld bij de bank heeft gewisseld. We halen munten en we krijgen geen vragen bij de bank, wij zijn slim, we nemen jongens mee waar we verblijven en die hebben rekeningen. We hebben sinds vier dagen niets gedaan, we maken steeds open en open en we hebben geen cent gevonden.
Doorgenummerde pagina 1218:
Beller: [betrokkene 2]
Gebelde: [betrokkene 7]
Tijdstip: 30-09-2007, 11:54:41
IMEI nummer: [003]
[Betrokkene 7] vraagt hoe het gaat?
[Betrokkene 2]: verdomd, 3 dingen hebben we op een avond gedaan en we hebben niet eens 500 van die gevonden. [Verdachte] heeft er 300 aan overgehouden en ik 345. De onkosten hebben we er niet uitgehaald.
Doorgenummerde pagina 1228:
459: plannetjes met vriend in Roemenie.
Tijdstip: 23-10-2007, 14:33:31
IMEI nummer: [003] (behoort toe aan [betrokkene 2], zie doorgenummerde pagina 1218).
Wat ik aan het doen ben? Slechte zaken verdomme, ik heb gisteravond slechts 200 euro verdiend. Geloof me, vroeger verdiende ik 3-4-5 duizend en nu niets… ik kom wel terug naar huis… ik blijf een week en kom dan terug.’
10.
Blijkens de in hoger beroep overgelegde pleitnotities heeft verdachtes raadsvrouw ter terechtzitting het volgende aangevoerd, voor zover hier van belang:
‘[…]
Voor zover uw College mocht oordelen, dat er voldoende bewijs voor de aanwezigheid van cliënt is bij de feiten, dan is van belang dat niet uit het procesdossier op te maken valt of er nu sprake is van medeplichtigheid of medeplegen.
Er is evenveel exclusiviteit ten aanzien van medeplegen in het dossier voorhanden als dat er is voor medeplichtigheid. Zo blijkt uit het procesdossier duidelijk dat telkens als er stops worden gemaakt bij tankstations, het observatieteam ziet dat cliënt niet alleen is. Er zijn steeds diverse, soms 2, soms 3 andere personen in de auto waarin cliënt gesignaleerd wordt aanwezig. Voorts ziet het observatieteam cliënt eenmaal als bestuurder. Uit geen enkel bewijsmateriaal wordt duidelijk of de opzet van cliënt gericht was op het feit behulpzaam te zijn bij een strafbaar feit of dat de opzet van cliënt gericht was op het plegen van een strafbaar feit. Is er sprake van een zodanig bewuste en nauwe samenwerking, dat van medeplegen gesproken kan worden? Of was cliënt enkel behulpzaam bij?
Dit valt niet eenduidig uit het dossier op te maken en derhalve kan niet bewezen worden dat cliënt de opzet had om de hem ten laste gelegde feiten mede te plegen, zodat ook op die grond vrijspraak ten aanzien van alle bovengenoemde feiten bepleit wordt.’
11.
Het Hof heeft naar aanleiding van dit verweer het volgende overwogen, voor zover hier van belang:
‘[…]
Met betrekking tot het verweer over medeplegen dan wel medeplichtigheid oordeelt het hof dat uit het geheel van de bewijsmiddelen met betrekking tot de afzonderlijke feiten en die met betrekking tot de bewezen verklaarde criminele organisatie blijkt van een nauwe en intensieve samenwerking in de zin van voorafgaande en/of stilzwijgende afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid tijdens het delict en het zich niet distantiëren daarvan.
Het verweer wordt mitsdien — in al zijn onderdelen — verworpen.’
Feit 1 (inbraak in café te Harderwijk op 13 juli 2007)
12.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte in de nacht waarin de inbraak heeft plaatsgevonden is gesignaleerd bij een tankstation te Arnhem terwijl bij hetzelfde tankstation de Audi van medeverdachte [betrokkene 1] wordt waargenomen, dat die Audi vervolgens stil heeft gestaan in de nabijheid van het café waar rond het tijdstip waarop de Audi daar is gesignaleerd is ingebroken en goederen zijn weggenomen, en dat die Audi bij medeverdachten [betrokkene 2] en [betrokkene 1] in gebruik was om diefstallen te plegen. Of verdachte bij de inbraak in het café enige rol heeft gespeeld blijkt uit de inhoud van de bewijsmiddelen dus niet. Dat het Hof aan de bewijsconstructie toevoegt dat de verdachte en medeverdachte [betrokkene 1] deel uitmaken van een groepering die het oogmerk heeft misdrijven te plegen, zoals door het Hof onder feit 8 is bewezenverklaard, doet aan het voorgaande niet af. Daaruit volgt immers nog niet dat de verdachte zich heeft beziggehouden met de onderhavige inbraak. Het bewezenverklaarde medeplegen van diefstal met braak kan dus niet uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid.
Feit 2 (poging tot inbraak in restaurant te Beilen op 23 oktober 2007)
13.
De gebezigde bewijsmiddelen houden in dat de verdachte in gezelschap van [betrokkene 2] en een ander in een Volkswagen Passat rijdt in de nacht waarin wordt gepoogd in te breken en dat achtereenvolgens wordt waargenomen dat
- —
deze Passat diezelfde nacht in de nabijheid van dat restaurant (ter hoogte van de Nassaukade te Beilen) geparkeerd staat en verlaten is;
- —
twee personen uit het restaurant komen en, later vergezeld van een derde, richting de Nassaukade lopen;
- —
de Passat vertrekt.
Of verdachte enige rol bij de onderhavige poging tot inbraak heeft gespeeld en zo ja welke kan niet uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid. Derhalve kan uit die bewijsmiddelen niet worden afgeleid dat de verdachte zich in bewuste en nauwe samenwerking met zijn medeverdachten heeft schuldig gemaakt aan de onderhavige poging tot inbraak. Dat flesgerammel wordt gehoord als de twee personen die het restaurant hebben verlaten richting de Nassaukade lopen en dat medeverdachte [betrokkene 3] verklaart dat de verdachte en [betrokkene 2] in meerbedoelde nacht met een hoop whisky zijn thuisgekomen maakt het voorgaande niet anders, nu het blijkens de gebezigde bewijsmiddelen bij een poging tot inbraak in het restaurant is gebleven.
Feit 3 (inbraak in café te Steenwijk op 23 oktober 2007)
14.
De bewijsmiddelen houden onder meer in dat is ingebroken bij café [B] te Steenwijk, dat daarbij gokkasten werden opengebroken en leeggehaald en sigaretten en flessen sterke drank zijn weggenomen (bewijsmiddel 7) en dat volgens medeverdachte [betrokkene 3] de verdachte en [betrokkene 2] deze inbraak hebben gepleegd en zij met munten en flessen sterke drank naar buiten kwamen terwijl hijzelf op de uitkijk stond (bewijsmiddel 14). Aldus kan uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid dat de verdachte in bewuste en nauwe samenwerking met anderen heeft ingebroken in voornoemd café, en derhalve dat de verdachte de bewezenverklaarde inbraak heeft gepleegd tezamen en in vereniging met anderen.
Feit 6 (poging tot inbraak in café te Tegelen op 25 oktober 2007)
15.
De bewijsmiddelen die het Hof ten grondslag heeft gelegd aan de bewezenverklaring van dit feit houden onder meer in dat medeverdachte [betrokkene 3] verklaart dat bij de bewezenverklaarde poging tot inbraak in het café te Tegelen betrokken waren de verdachte, [betrokkene 2] en hijzelf. Volgens [betrokkene 3] waren ze al eerder bij het café geweest om te kijken, wisten de verdachte en [betrokkene 2] de weg en zijn ze in de nacht van 25 oktober 2007 naar het café gegaan met de bedoeling om daar in te breken. Afgesproken was dat [betrokkene 3] op de uitkijk zou staan, hij gebeld zou worden als de anderen binnen waren en dat hij, [betrokkene 3], vervolgens de auto moest ophalen en op hen moest wachten (bewijsmiddel 20). Aldus kan uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid dat de verdachte in bewuste en nauwe samenwerking met anderen heeft geprobeerd in te breken in voornoemd café, en derhalve dat de verdachte de bewezenverklaarde poging tot inbraak heeft gepleegd tezamen en in vereniging met anderen.
Feit 7 (poging tot inbraak in café in de gemeente Lochem op 24 oktober 2007)
16.
De gebezigde bewijsmiddelen houden in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, dat in de nacht van 24 oktober 2007 is geprobeerd in te breken in een café te Lochem, dat de eigenaar van het café twee personen die wegrenden achterna is gerend (bewijsmiddel 21) en dat volgens medeverdachte [betrokkene 3] de personen achter wie de eigenaar aanrende de verdachte en [betrokkene 2] waren. [Betrokkene 3] zag de verdachte en [betrokkene 2] rennen, startte de motor van de auto waarin hij zat en reed weg zodra ze waren ingestapt (bewijsmiddel 24). Aan de hand van deze feiten en omstandigheden en in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen heeft het Hof kunnen oordelen dat de verdachte zodanig bewust en nauw heeft samengewerkt met anderen dat sprake is van medeplegen van een poging tot diefstal.
17.
Het middel slaagt dus voor zover het ziet op het onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde en faalt voor het overige.
18.
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen waarop het bestreden arrest zou dienen te worden vernietigd.
19.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft het onder 1 en 2 bewezenverklaarde en voor wat betreft de opgelegde vrijheidsstraf en in zoverre tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, met verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 22‑03‑2011