Einde inhoudsopgave
Verordening (EU, EURATOM) nr. 1141/2014 statuut en financiering Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen
Artikel 17 Voorwaarden voor financiering
Geldend
Geldend vanaf 04-05-2018
- Bronpublicatie:
03-05-2018, PbEU 2018, L 114 I (uitgifte: 04-05-2018, regelingnummer: 2018/673)
- Inwerkingtreding
04-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-05-2018, PbEU 2018, L 114 I (uitgifte: 04-05-2018, regelingnummer: 2018/673)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Kiesrecht
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Een Europese politieke partij die overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde voorwaarden en procedures is geregistreerd, die door ten minste één van haar leden in het Europees Parlement is vertegenwoordigd, en die zich niet in één van de in artikel 106, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde uitsluitingsgevallen bevindt, kan een verzoek om financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie indienen, overeenkomstig de voorwaarden en bepalingen die door de ordonnateur van het Europees Parlement in een oproep tot het indienen van verzoeken om bijdragen zijn vastgesteld.
2.
Een Europese politieke stichting die is verbonden met een Europese politieke partij die overeenkomstig lid 1 een verzoek om financiering kan indienen, die overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde voorwaarden en procedures is geregistreerd, en die zich niet in één van de in artikel 106, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde uitsluitingsgevallen bevindt, kan een verzoek om financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie indienen, overeenkomstig de voorwaarden en bepalingen die door de ordonnateur van het Europees Parlement in een oproep tot het indienen van voorstellen zijn neergelegd.
3.
Wanneer wordt bepaald wie overeenkomstig lid 1 van dit artikel en artikel 3, lid 1, onder b), in aanmerking komt voor financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie, wordt, evenals bij de toepassing van de bepalingen van artikel 19, lid 1, ervan uitgegaan dat een lid van het Europees Parlement slechts lid is van één Europese politieke partij, die, indien van toepassing, de partij is waartoe zijn of haar nationale of regionale politieke partij behoort op de uiterste datum voor het indienen van verzoeken voor financiering.
4.
Financiële bijdragen of subsidies uit de algemene begroting van de Europese Unie bedragen niet meer dan 90 % van de jaarlijkse vergoedbare kosten die in de begroting van een Europese politieke partij zijn opgenomen en niet meer dan 95 % van de subsidiabele kosten die een Europese politieke stichting heeft gemaakt. Europese politieke partijen mogen het ongebruikte deel van de toegekende bijdrage van de Unie binnen één jaar na de toekenning ervan gebruiken om vergoedbare kosten te dekken. Bedragen die na dit begrotingsjaar ongebruikt blijven, worden overeenkomstig het Financieel Reglement teruggevorderd.
5.
Binnen de in de artikelen 21 en 22 bepaalde beperkingen hebben uitgaven die door middel van een financiële bijdrage vergoed kunnen worden betrekking op administratieve kosten, kosten in verband met logistieke steun, bijeenkomsten, onderzoek, grensoverschrijdende evenementen, studies, voorlichting en publicaties, alsmede op kosten in verband met campagnes.