Voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht
Artikel IV [Overgangsrecht]
Geldend
Geldend vanaf 26-05-2015
- Bronpublicatie:
26-05-2015, Kamerstukken 2015, 34059 (uitgifte: 26-05-2015, kamerstukken: 34059-A)
- Inwerkingtreding
26-05-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-05-2015, Kamerstukken 2015, 34059 (uitgifte: 26-05-2015, kamerstukken: 34059-A)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
1.
Het recht zoals dit gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van de verplichting om langs elektronische weg te procederen, blijft van toepassing op:
- a.
beroep tegen een voor dat tijdstip bekendgemaakt besluit,
- b.
hoger beroep, verzet of beroep in cassatie tegen een voor dat tijdstip bekendgemaakte uitspraak van de bestuursrechter,
- c.
een voor dat tijdstip ingesteld beroep wegens niet tijdig beslissen,
- d.
een voor dat tijdstip ingediend verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en
- e.
een voor dat tijdstip ingediend verzoek om herziening van een uitspraak van de bestuursrechter.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een verzoek aan de bestuursrechter om voorlopige voorziening of om opheffing of wijziging daarvan.