HR, 17-05-2011, nr. S 11/00715
ECLI:NL:HR:2011:BQ4813
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17-05-2011
- Zaaknummer
S 11/00715
- LJN
BQ4813
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BQ4813, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑05‑2011; (Herziening)
- Vindplaatsen
Uitspraak 17‑05‑2011
17 mei 2011
Strafkamer
nr. S 11/00715
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 8 juli 2009, nummer 22/006355-08, ingediend door:
[Aanvrager], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep bevestigd een vonnis van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 28 november 2008 waarbij de aanvrager ter zake van "poging tot zware mishandeling" en "mishandeling" is veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van 2 jaren.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 17 mei 2011.