Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2022/2560 betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren
Artikel 20 Concentraties en aanmeldingsdrempels
Geldend
Geldend vanaf 12-01-2023
- Bronpublicatie:
14-12-2022, PbEU 2022, L 330 (uitgifte: 23-12-2022, regelingnummer: 2022/2560)
- Inwerkingtreding
12-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, PbEU 2022, L 330 (uitgifte: 23-12-2022, regelingnummer: 2022/2560)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
1.
Voor de toepassing van deze verordening wordt een concentratie geacht tot stand te komen indien er een duurzame wijziging van zeggenschap voortvloeit uit:
- a)
de fusie van twee of meer voorheen onafhankelijke ondernemingen of delen van ondernemingen, of
- b)
de verwerving door één of meer personen die reeds zeggenschap over ten minste één onderneming bezitten, of door één of meer ondernemingen, van rechtstreekse of onrechtstreekse zeggenschap — door de aankoop van effecten of activa, bij overeenkomst of op enige andere wijze — over één of meer andere ondernemingen of delen daarvan.
2.
De oprichting van een gemeenschappelijke onderneming die duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult, vormt een concentratie in de zin van lid 1.
3.
Voor de toepassing van deze verordening wordt er geacht van een ‘aan te melden concentratie’ sprake te zijn indien bij een concentratie:
- a)
ten minste één van de bij de concentratie betrokken ondernemingen, de verworven onderneming of de gemeenschappelijke onderneming in de Unie is gevestigd en in de Unie een totale omzet van ten minste 500 miljoen EUR behaalt, en
- b)
de onderstaande ondernemingen in totaal meer dan 50 miljoen EUR aan financiële bijdragen uit derde landen hebben ontvangen in de drie jaren voorafgaand aan de sluiting van de overeenkomst, de aankondiging van het openbare overnamebod of de verwerving van een zeggenschapsbelang:
- i)
in het geval van een overname: de verwerver of verwervers en de verworven onderneming;
- ii)
in geval van een fusie: de fuserende ondernemingen;
- iii)
in het geval van een gemeenschappelijke onderneming: de ondernemingen die een gemeenschappelijke onderneming oprichten en de gemeenschappelijke onderneming.
4.
Er wordt geacht geen sprake te zijn van een concentratie indien:
- a)
kredietinstellingen of andere financiële instellingen of verzekeringsmaatschappijen tot de normale werkzaamheden waarvan de verhandeling van effecten voor eigen rekening of voor rekening van derden behoort, tijdelijke deelnemingen houden die zij in een onderneming hebben verworven teneinde deze weer te verkopen, mits zij de aan deze deelnemingen verbonden stemrechten niet uitoefenen om het concurrentiegedrag van deze onderneming te bepalen of mits zij deze stemrechten slechts uitoefenen om de verkoop van deze onderneming of van haar activa, geheel of gedeeltelijk, of de verkoop van deze effecten voor te bereiden en deze verkoop plaatsvindt binnen een jaar na de verwerving;
- b)
de zeggenschap door een lasthebber van de overheid is verkregen krachtens de wetgeving van een lidstaat inzake liquidatie, faillissement, insolventie, staking van betalingen, akkoord of soortgelijke procedures;
- c)
de in lid 1, punt b), bedoelde handelingen worden uitgevoerd door de participatieondernemingen als gedefinieerd in artikel 2, punt 15), van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (1), mits de stemrechten die aan de in bezit zijnde deelnemingen zijn verbonden slechts worden uitgeoefend om, met name door de benoeming van de leden van de raden van bestuur en van toezicht van de ondernemingen waarin zij deelnemingen houden, de volledige waarde van die investeringen veilig te stellen en niet om direct of indirect het concurrentiegedrag van die ondernemingen te bepalen.
De in de eerste alinea, punt a), bedoelde termijn van één jaar kan op verzoek worden verlengd door de Commissie, wanneer de betrokken instellingen of ondernemingen kunnen aantonen dat de verkoop binnen de gestelde termijn redelijkerwijs niet mogelijk was.
5.
Zeggenschap berust op rechten, overeenkomsten of andere middelen die, afzonderlijk of gezamenlijk, met inachtneming van alle feitelijke en juridische omstandigheden, het mogelijk maken een beslissende invloed uit te oefenen op de activiteiten van een onderneming, en met name door:
- a)
eigendoms- of gebruiksrechten op alle activa van een onderneming of delen daarvan;
- b)
rechten of overeenkomsten die een beslissende invloed verschaffen op de samenstelling, het stemgedrag of de besluiten van de ondernemingsorganen.
6.
Zeggenschap wordt verkregen door personen of ondernemingen die:
- a)
zelf rechthebbenden zijn of aan de betrokken overeenkomsten rechten ontlenen, of
- b)
de bevoegdheid hebben, hoewel zij zelf geen rechthebbenden zijn, noch aan deze overeenkomsten rechten ontlenen, de daaruit voortvloeiende rechten uit te oefenen.
Voetnoten
Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).