NJ 1919, p. 1067
Smaad of eenvoudige beleediging ?
HR 13-10-1919, ECLI:NL:HR:1919:36
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 oktober 1919
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman. Raden: Mrs. A. J. L. Nijpels, H. Hesse, J. Kosters en B. Ort.
- Zaaknummer
[13101919/NJ_1919,_p._1067]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS99023:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1919:36, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑10‑1919
- Wetingang
Essentie
Smaad of eenvoudige beleediging ?
Samenvatting
Waar de door bekl. aan de klaagster toe de woorden „valsche eedaflegster" op zich zelve zijn gebezigd en buiten alle bewezen betrekking op eenige bepaalde zaak of gelegenheid, is er geen sprake van telastelegging van een bepaald feit, zoodat bekl. terecht is veroordeeld wegens eenvoudige beleediging en niet wegens smaad.
Op grond van eigen waarneming kan iemand verklaren, dat een persoon een ander zekere woorden heeft toegevoegd.
Voorgaande uitspraak
H. K. enz., requirant van cassatie, voor zoover hij daarbij is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.