Het kabinet kan zich vinden in de kwalificatie van fiscale constructies met betrekking tot het bodemrecht als willens en wetens handelen buiten de bedoeling van de wet. ‘Willens en wetens’ handelen is echter een term die met name bij fiscale boeten gebruikt wordt om opzet aan te duiden. Bij constructies in het algemeen en bij constructies inzake het bodem(voor)recht in het bijzonder zijn fiscale boeten vaak niet aan de orde. Het kabinet voelt er dan ook niet voor die kwalificatie over te nemen in artikel 22bis van de Invorderingswet 1990. Zie het onderdeel Parlementaire behandeling.
Parlementaire behandeling
“De leden van de fractie van de SP vragen of het kabinet kan instemmen met de kwalificatie van fiscale constructies inzake het bodem(voor)recht als willens en wetens handelen buiten de duidelijke bedoeling van de wet. Het kabinet is inderdaad van mening dat de constructies waartegen de voorgestelde maatregel gericht is de duidelijke bedoeling van de wet te buiten gaan. Het kabinet is ook van mening dat bewustheid een ander kenmerkend element van constructies is. Voor zover de leden van de fractie van de SP «willens en wetens» gelijkstellen aan bewustheid is het kabinet het dus met de kwalificatie eens. De lichte aarzeling van het kabinet om de gegeven kwalificatie zonder meer over te nemen is erin gelegen dat «willens en wetens» een term is die met name bij de fiscale boeten gebruikt wordt om opzet te duiden. Fiscale boeten zijn bij constructies in het algemeen en bij constructies inzake het bodem(voor-)recht in het bijzonder meestal niet aan de orde. Fiscale constructies kunnen nog zo ongewenst zijn, de belastingplichtige maakt gebruik van een wettelijke fiscale mogelijkheid en handelt in zoverre legitiem.”
Vakstudie Invorderingswet, art. 22bis Invorderingswet 1990, aant. 2.2.10
Aant. 2.2.10 Constructiebestrijding in relatie tot willens en wetens handelen
Actueel t/m 15-11-2024
15-11-2024, het commentaar is bijgewerkt t/m BNB 2024/123, VN 2024/50.46
01-01-2013 tot: -
Vakstudie Invorderingswet, art. 22bis Invorderingswet 1990, aant. 2.2.10
Invordering / Dwanginvordering
Invordering / Verhaalsrecht
Invordering (V)
beslag
Invorderingswet 1990 artikel 22bis
Beschouwing
Het kabinet kan zich vinden in de kwalificatie van fiscale constructies met betrekking tot het bodemrecht als willens en wetens handelen buiten de bedoeling van de wet. ‘Willens en wetens’ handelen is echter een term die met name bij fiscale boeten gebruikt wordt om opzet aan te duiden. Bij constructies in het algemeen en bij constructies inzake het bodem(voor)recht in het bijzonder zijn fiscale boeten vaak niet aan de orde. Het kabinet voelt er dan ook niet voor die kwalificatie over te nemen in artikel 22bis van de Invorderingswet 1990. Zie het onderdeel Parlementaire behandeling.
“De leden van de fractie van de SP vragen of het kabinet kan instemmen met de kwalificatie van fiscale constructies inzake het bodem(voor)recht als willens en wetens handelen buiten de duidelijke bedoeling van de wet. Het kabinet is inderdaad van mening dat de constructies waartegen de voorgestelde maatregel gericht is de duidelijke bedoeling van de wet te buiten gaan. Het kabinet is ook van mening dat bewustheid een ander kenmerkend element van constructies is. Voor zover de leden van de fractie van de SP «willens en wetens» gelijkstellen aan bewustheid is het kabinet het dus met de kwalificatie eens. De lichte aarzeling van het kabinet om de gegeven kwalificatie zonder meer over te nemen is erin gelegen dat «willens en wetens» een term is die met name bij de fiscale boeten gebruikt wordt om opzet te duiden. Fiscale boeten zijn bij constructies in het algemeen en bij constructies inzake het bodem(voor-)recht in het bijzonder meestal niet aan de orde. Fiscale constructies kunnen nog zo ongewenst zijn, de belastingplichtige maakt gebruik van een wettelijke fiscale mogelijkheid en handelt in zoverre legitiem.”
MvA, Kamerstukken I 2012/13, 33 402, nr. D, p. 23-24.