Rb. Limburg, 10-06-2020, nr. C/03/278365 / BZ RK 20/992
ECLI:NL:RBLIM:2020:5009
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
10-06-2020
- Zaaknummer
C/03/278365 / BZ RK 20/992
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2020:5009, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 10‑06‑2020; (Beschikking)
Uitspraak 10‑06‑2020
Inhoudsindicatie
Telehoren; Tijdelijke wet COVID19; Wvggz.
Partij(en)
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Zaaknummer: C/03/278365 / BZ RK 20/992
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 10 juni 2020 van de rechtbank Limburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz),
betreffende
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonend te [woonplaats] ,hierna te noemen: betrokkene.
advocaat: mr. C. Reijntjes-Wendenburg kantoorhoudende te Maastricht.
1. Procesverloop
1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- -
een informatierapport CM / ZM van 14 april 2020, betreffende politiegegevens van betrokkene,
- -
het zorgplan van 23 april 2020,
- -
de medische verklaring van 6 mei 2020, opgesteld en ondertekend door
[naam psychiater] , psychiater,
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 26 mei 2020.
1.2.
De advocaat van betrokkene heeft voorafgaand aan de zitting haar pleitnotities aan de rechtbank doen toekomen.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 juni 2020
door middel van telehoren. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- -
betrokkene, bijgestaan door haar raadsvrouw,
- -
[naam sociaal psychiatrisch-verpleegkundige] , sociaal psychiatrisch-verpleegkundige in opleiding,
- -
[naam wijkverpleegkundige] , wijkverpleegkundige,
- -
[naam nicht] , nicht van betrokkene,
- -
[naam mentor] in haar hoedanigheid van mentor van betrokkene.
Betrokkene heeft vanuit haar woonkamer via telehoren deelgenomen aan de zitting en heeft ook geantwoord op de vragen van de rechtbank.
2. Beoordeling
2.1.
De advocaat heeft verweer gevoerd met betrekking tot verschillende aspecten van het horen. Kort en zakelijk weergegeven wordt gesteld dat in strijd met artikel 6:1 lid 2 Wvggz en de Tijdelijke wet Covid-19 Justitie en Veiligheid wordt gehandeld door betrokkene via telehoren te horen.
2.2.
De rechtbank overweegt met betrekking tot dit verweer het volgende.
2.2.1.
In artikel 6:1 lid 2 Wvggz is bepaald dat als een betrokkene die in Nederland verblijft en van hem redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat hij zich naar een door de rechtbank bepaalde locatie begeeft om te worden gehoord, de rechter samen met de griffier naar de woon- of verblijfplaats van de betrokkene gaat.
2.2.2.
In de Memorie van Toelichting op de Tijdelijke wet Covid-19 Justitie en Veiligheid (Kamerstukken II, 2019-2020, 35 434, nr. 3) is toegelicht dat betrokkenen fysiek worden gehoord, tenzij de rechter gemotiveerd vaststelt dat fysiek horen in een individueel geval onverantwoord is. In dat geval kan worden gehoord door middel van telefonie, videoverbinding of een andere audiovisuele transmissie.
2.2.3.
Onderdeel van het dossier dat de rechtbank van de officier van justitie heeft ontvangen – voordat de zitting is ingepland – is een recente medische verklaring over betrokkene. In die medische verklaring is vermeld dat betrokkene niet weet wat de Coronapandemie inhoudt, dat zij niets weet van de RIVM-richtlijnen en zich ook niet aan die richtlijnen, zoals de 1,5 meter-regel, houdt. Verder volgt uit het dossier dat betrokkene 90 jaar is. Met die leeftijd behoort zij, naar algemeen bekend is, tot de groep mensen die bij besmetting met Covid-19 de hoogste kans op overlijden aan dit virus hebben. Gelet op deze twee aspecten, is de rechtbank van oordeel dat fysiek horen in de woning van betrokkene op dit moment onverantwoord zou zijn, niet alleen voor betrokkene zelf, maar ook voor alle andere deelnemers aan de zitting. Daarom heeft betrokkene een oproep van de rechtbank ontvangen met daarin vermeld dat zij op haar thuisadres zal worden gehoord door de rechter door middel van telehoren. Datum en tijdstip van horen zijn ook in de brief vermeld.
Horen door middel van telehoren is naar het oordeel van de rechtbank een geschikte wijze om ook betrokkene volwaardig te laten deelnemen aan de hoorzitting. Er wordt met de inzet van dit middel geen afbreuk gedaan aan het recht op een eerlijk proces, in het bijzonder het recht van betrokkene en haar advocaat om gehoord te worden en zich uit te laten over de verzochte machtiging.
2.2.4.
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op het bovenstaande, het horen van betrokkene door middel van telehoren niet in strijd met bovengenoemde bepaling van de Wvggz en met de Tijdelijke Wet Covid-19 Justitie en Veiligheid. Ook valt niet in te zien dat sprake zou zijn van schending van het bepaalde in artikel 276 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het verweer inzake het horen wordt dan ook verworpen.
De rechtbank gaat hierna over tot de inhoudelijke beoordeling van het verzoekschrift.
2.3.
Op grond van artikel 6:4 Wvggz verleent de rechter een zorgmachtiging indien is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg, bedoeld in artikel 3:3 Wvggz en het doel van verplichte zorg, bedoeld in artikel 3:4 Wvggz, onderdelen b tot en met e. De rechter neemt hierbij de algemene uitgangspunten van artikel 2:1 Wvggz in acht.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten cognitief disfunctioneren vermoedelijk bij een dementie syndroom met voorliggend psychotisch toestandsbeeld.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel als bedoeld in artikel 1:1 lid 2 Wvggz. Dat nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel,
- ernstige verwaarlozing,
- maatschappelijke teloorgang,
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept,
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen is gevaar is.
Betrokkene hoort stemmen die haar opdragen dingen te doen of te laten. Zij weigert daardoor ook zorg. Ook ziet ze een persoon in haar woonkamer die ze eten geeft, en neemt ze dieren waar in de woonkamer, waardoor zij de woonkamer niet durft te betreden. Betrokkene is achterdochtig en spreekt vanuit die achterdocht buurtbewoners aan met paranoïde uitspraken. Zij dwaalt ’s nachts rond op straat met het gevaar voor onderkoeling, weet niet meer welke dag het is, heeft geen idee wat het Corona-virus betekent en begrijpt niet dat ze zich aan de 1,5 meter-regel in contact met anderen moet houden. Ze heeft veel geld in huis en wil dat geld weggeven. Ze heeft woordvindproblemen en eet en drinkt slecht. Ook eet zij bedorven voedsel met de kans op voedselvergiftiging en laat het gas aanstaan. Zij klaagt over pijn in de borst, vermoedelijk als gevolg van borstkanker, maar weigert behandeling hiervoor. Ook weigert zij lichamelijke verzorging door een verpleegkundige.
2.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig als bedoeld in artikel 3:1 Wvggz en artikel 3:2 Wvggz.
2.6.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig als bedoeld in artikel 3:3. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en zal de rechtbank deels toewijzen, zoals hierna aangegeven:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening,
- -
beperken van de bewegingsvrijheid,
- -
insluiten,
- -
uitoefenen van toezicht op betrokkene,
- -
opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal niet toewijzen verplichte zorg in de vorm van toedienen van vocht en voeding, nu uit de onderliggende stukken niet blijkt dat die vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn. Betrokkene eet en drinkt weliswaar uit eigen beweging niet goed, maar accepteert voeding en drinken als dat haar wordt aangeboden, wel.
De rechtbank zal ook toewijzen als verplichte zorg medische controles ten behoeve van de verstrekking van een antipsychoticum en ander medische onderzoek en bijbehorende therapeutische maatregelen. Dat andere medische onderzoek ziet op onderzoek naar vermoedelijk borstkanker. Onderzoek daarnaar is door betrokkene recentelijk geweigerd vanwege haar achterdocht. Gelet op de pijn die betrokkene ervaart en de vermoedelijke oorzaak daarvan, en het risico op open wonden, zoals ter zitting is toegelicht, is op dit moment voldoende aannemelijk dat therapeutische maatregelen ter bestrijding van de pijn, en eventuele wonden alsmede de oorzaak daarvan, nodig zullen zijn. Als het vermoeden van borstkanker door onderzoek wordt bevestigd of als een andere oorzaak van de pijn wordt gevonden, is het zaak zo spoedig mogelijk met de behandeling van die al langer bestaande situatie te starten. Het verweer dat de therapeutische maatregelen moeten worden afgewezen, omdat die maatregelen onvoldoende gespecificeerd zijn, wordt daarom verworpen.
De volgende drie vormen van verplichte zorg worden toegewezen voor de duur van maximaal zes maanden:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening,
- -
beperken van de bewegingsvrijheid,
- -
opnemen in een accommodatie.
De volgende twee vormen van verplichte zorg worden toegewezen voor de duur van maximaal één week:
- -
insluiten,
- -
uitoefenen van toezicht op betrokkene.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.8.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden en geldt aldus tot en met 10 december 2020.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen,
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 10 december 2020,
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven op 10 juni 2020 door mr. dr. M.C.A.E. van Binnebeke, rechter, in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van E.J.M. Smeets, griffier, en op 24 juni 2020 op schrift gesteld en ondertekend door de rechter en de griffier | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. | ||