Einde inhoudsopgave
Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
05-12-2018, Stb. 2018, 487 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken: 34987)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2018, Stb. 2018, 488 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Onze Minister stelt jaarlijks aan Staatsbosbeheer ten laste van de begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit geldmiddelen ter beschikking. Hij baseert zich hierbij op het in artikel 17 bedoelde overleg.
2.
Onverminderd het eerste lid, verwerft Staatsbosbeheer geldmiddelen door het aanvaarden van geldmiddelen van derden, door het aanvaarden van schenkingen, erfstellingen en legaten, door inkomsten uit eigen beheer, en uit andere hoofde.
3.
Staatsbosbeheer gebruikt de geldmiddelen, bedoeld in het eerste en tweede lid, uitsluitend ter vervulling van de taken, voortvloeiend uit artikel 3.
4.
Staatsbosbeheer is bevoegd financiële reserves te vormen, met dien verstande dat Onze Minister kan besluiten dat Staatsbosbeheer slechts financiële reserves kan vormen tot een door hem vast te stellen maximum bedrag.
5.
Staatsbosbeheer trekt geen gelden aan die dagelijks of op termijn opvorderbaar zijn. In afwijking van de vorige volzin is het Staatsbosbeheer toegestaan ter overbrugging van tijdelijke kastekorten bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen tijdelijke kredieten in rekening-courant op te nemen.