Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/686 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de erkenning van inrichtingen voor levende producten en de traceerbaarheids- en diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van levende producten van bepaalde gehouden landdieren
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2020
- Bronpublicatie:
17-12-2019, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/686)
- Inwerkingtreding
23-06-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2019, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/686)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de erkenning van inrichtingen voor levende producten en de traceerbaarheids- en diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van levende producten van bepaalde gehouden landdieren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidswetgeving’) (1), en met name artikel 94, lid 3, artikel 97, lid 2, artikel 101, lid 3, artikel 106, lid 1, artikel 122, leden 1 en 2, artikel 131, lid 1, artikel 160, leden 1 en 2, artikel 161, lid 6, artikel 162, leden 3 en 4, artikel 163, lid 5, artikel 164, lid 2, artikel 165, lid 3, en artikel 279, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EU) 2016/429 bevat regels met betrekking tot de preventie en bestrijding van dierziekten die op dieren of mensen kunnen worden overgedragen. Die regels betreffen onder andere de registratie en erkenning van inrichtingen voor levende producten en de traceerbaarheids- en diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen van zendingen levende producten binnen de Unie. Verordening (EU) 2016/429 verleent de Commissie ook de bevoegdheid regels vast te stellen om bepaalde niet-essentiële elementen van die verordening door middel van gedelegeerde handelingen aan te vullen. Daarom moeten dergelijke regels worden vastgesteld om de goede werking van het systeem te verzekeren binnen het nieuwe rechtskader dat bij Verordening (EU) 2016/429 is vastgesteld.
- (2)
De bij deze verordening vastgestelde regels moeten die van deel IV, titel I, hoofdstukken 1, 2 en 5, van Verordening (EU) 2016/429 aanvullen wat betreft de erkenning van inrichtingen voor levende producten, de door de bevoegde autoriteiten te houden registers van inrichtingen voor levende producten, de documentatieverplichtingen van exploitanten, de traceerbaarheids- en diergezondheidsvoorschriften, en de voorschriften inzake certificering en kennisgeving voor verplaatsingen binnen de Unie van zendingen levende producten van bepaalde gehouden landdieren om de verspreiding van overdraagbare dierziekten door die producten binnen de Unie te voorkomen.
- (3)
Tussen deze regels bestaat een wezenlijk verband en veel van deze regels moeten samen worden toegepast. Omwille van de eenvoud en de transparantie, om de toepassing van de regels te vergemakkelijken en om een wildgroei aan regels te voorkomen, moeten deze regels in één enkele handeling worden vastgelegd in plaats van in verschillende afzonderlijke handelingen die veel kruisverwijzingen zouden bevatten en een risico op overlapping zouden inhouden.
- (4)
Verordening (EU) 2016/429 beoogt een eenvoudiger en flexibeler regelgevingskader dan voorheen alsook een benadering van diergezondheidsvoorschriften die in grotere mate op risico's is gebaseerd, een verhoogde paraatheid voor ziekten, en een betere preventie en bestrijding van dierziekten. Die verordening is ook vastgesteld om ervoor te zorgen dat de regels betreffende dierziekten grotendeels in één enkele handeling zouden zijn vastgelegd en niet over verschillende handelingen verspreid zouden zijn. De in deze verordening vastgelegde regels betreffende levende producten volgen dezelfde benadering.
- (5)
Vóór de vaststelling van Verordening (EU) 2016/429 waren de regels van de Unie betreffende levende producten vastgelegd in de Richtlijnen 88/407/EEG(2), 89/556/EEG(3), 90/429/EEG(4) en 92/65/EEG(5) van de Raad. Die vier richtlijnen worden met ingang van 21 april 2021 bij Verordening (EU) 2016/429 ingetrokken en vervangen. Die richtlijnen bevatten de diergezondheidsvoorwaarden voor de handel binnen de Unie in en de binnenkomst in de Unie van zendingen sperma, eicellen en embryo's van runderen, schapen, geiten, varkens, paardachtigen en, in principe, van bepaalde andere diersoorten. De in die richtlijnen vastgelegde regels zijn doeltreffend gebleken voor het voorkomen van de verspreiding van overdraagbare dierziekten binnen de Unie. De essentie van die regels moet daarom worden behouden, maar zij moeten worden geactualiseerd om rekening te houden met de ervaring die bij de toepassing van die regels is opgedaan en met de huidige wetenschappelijke kennis.
- (6)
Levende producten, en met name sperma maar in mindere mate ook oöcyten en embryo's, kunnen een groot risico op de verspreiding van dierziekten inhouden. Zij worden van een beperkt aantal donoren gewonnen of geproduceerd maar worden op grote schaal in de algemene dierenpopulatie gebruikt en kunnen bijgevolg voor een groot aantal dieren een bron van ziekte zijn als zij niet correct worden gehanteerd of niet met de juiste gezondheidsstatus worden ingedeeld. In het verleden hebben zich dergelijke gevallen voorgedaan, met aanzienlijke economische verliezen als gevolg.
- (7)
Om het risico op de verspreiding van ziekten te vermijden, is bij Verordening (EU) 2016/429 bepaald dat levende producten moeten worden gewonnen, geproduceerd, verwerkt en opgeslagen in gespecialiseerde inrichtingen voor levende producten en moeten worden onderworpen aan bijzondere diergezondheids- en hygiëneregelingen. Bovendien moeten dieren die tot die inrichtingen voor levende producten worden toegelaten en die worden ingedeeld als donoren van levende producten die tussen de lidstaten mogen worden vervoerd, aan strengere diergezondheidsnormen voldoen dan de algemene dierenpopulatie. Verordening (EU) 2016/429 bevat ook specifieke procedures om de traceerbaarheid van die levende producten te verzekeren en op de verplaatsing binnen de Unie van die levende producten zijn bijzondere diergezondheidsvoorschriften van toepassing. Binnen dit kader moeten in deze verordening regels met betrekking tot de verplaatsing van zendingen levende producten worden vastgelegd op basis van verschillende bevoegdheidsbepalingen van Verordening (EU) 2016/429 op grond waarvan de Commissie gedelegeerde handelingen mag vaststellen, en met name die van deel IV van die verordening.
- (8)
Op grond van artikel 160, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen van levende producten van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen naar andere lidstaten. Eén van de voorwaarden voor dergelijke verplaatsingen is dat die levende producten afkomstig moeten zijn van een inrichting voor levende producten die daarvoor is erkend overeenkomstig in een gedelegeerde handeling vast te leggen voorwaarden. Op grond van artikel 94, lid 3, onder c), van Verordening (EU) 2016/429 is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de bijzondere regels voor de beëindiging van de activiteiten van inrichtingen voor levende producten die voorheen zijn erkend overeenkomstig de in een gedelegeerde handeling vastgelegde voorwaarden. Bovendien is de Commissie op grond van artikel 101, lid 3, van die verordening bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de nadere gegevens die moeten worden vermeld in de door de bevoegde autoriteiten te houden registers van geregistreerde en erkende inrichtingen voor levende producten, waarin ook inrichtingen voor levende producten die hun activiteiten hebben beëindigd, zullen worden opgenomen.
- (9)
Aangezien de op grond van die bepalingen van Verordening (EU) 2016/429 vast te stellen diergezondheidsvoorschriften en afwijkingen allemaal betrekking hebben op de verplaatsing binnen de Unie van levende producten van gehouden landdieren — zij het van verschillende soorten — moeten zij omwille van de vereenvoudiging van de regels van de Unie in één enkele gedelegeerde handeling worden vastgesteld en niet over verschillende gedelegeerde handelingen worden verspreid.
- (10)
In artikel 162, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 is bepaald welke gegevens ten minste moeten worden vermeld in diergezondheidscertificaten voor verplaatsingen tussen lidstaten van levende producten van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen. De diergezondheidscertificaten moeten gegevens bevatten over het merkteken van de levende producten, wanneer artikel 121, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 of de regels die zijn vastgelegd in krachtens artikel 122, lid 1, van die verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen dat vereisen, alsook de gegevens die nodig zijn om aan te tonen dat de levende producten voldoen aan de verplaatsingsvoorschriften zoals bedoeld in de artikelen 157 en 159 van die verordening of in regels die zijn vastgelegd in krachtens artikel 160 van die verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen. Artikel 162, lid 3, van die verordening voorziet in de vaststelling van gedelegeerde handelingen met betrekking tot de gegevens die in de diergezondheidscertificaten moeten worden vermeld. Bovendien voorziet artikel 163, lid 5, van die verordening in de vaststelling van gedelegeerde handelingen met betrekking tot de kennisgevingsvoorschriften voor verplaatsingen tussen lidstaten van levende producten van bepaalde gehouden landdieren die vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat waarvan de inhoud moet worden vastgesteld overeenkomstig artikel 162, leden 3 en 4, van die verordening.
- (11)
In artikel 94, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat levende producten van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen naar een andere lidstaat mogen worden verplaatst als die levende producten zijn gewonnen in inrichtingen voor levende producten die overeenkomstig artikel 97, lid 1, van die verordening door de bevoegde autoriteiten zijn erkend. Die erkenning mag alleen worden verleend als de inrichtingen voor levende producten voldoen aan specifieke voorschriften in verband met quarantaine, isolering en andere biobeveiligingsmaatregelen, bewaking, voorzieningen en uitrusting alsook de verantwoordelijkheden, vakkundigheid en gespecialiseerde opleiding van het personeel en de dierenartsen. Op basis van die voorschriften moeten in deze verordening derhalve gedetailleerde regels en voorwaarden worden vastgesteld voor de erkenning van inrichtingen voor levende producten voor runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen vanwaar levende producten van die dieren naar een andere lidstaat mogen worden vervoerd.
- (12)
In Richtlijn 92/65/EEG is bepaald dat sperma van schapen en geiten dat voor verplaatsing naar een andere lidstaat bestemd is, in de inrichting van oorsprong van de dieren mag worden gewonnen in plaats van in een spermawinningscentrum. Deze verordening moet in een gelijkaardige afwijking voorzien. Voor verplaatsingen van zendingen van dergelijk sperma moeten echter bijzondere voorwaarden worden vastgesteld, met inbegrip van het doel van de verplaatsing en de toestemming van de lidstaat van bestemming. Daarom moeten in deze verordening, op basis van het mogelijke risico dat de verplaatsing van dergelijk sperma inhoudt, de regels en voorwaarden voor de verlening van een dergelijke afwijking worden vastgelegd.
- (13)
De winning van sperma van paardachtigen heeft specifieke kenmerken wegens het bijzondere foksysteem voor paardachtigen waarbij rekening wordt gehouden met de deelname van de dieren aan paardenwedstrijden, shows en andere paardensportevenementen. Richtlijn 92/65/EEG voorziet momenteel in drie typen verblijf van hengsten in spermawinningscentra. De belangrijkste regels van het bij die richtlijn vastgestelde systeem moeten in deze verordening worden gehandhaafd. De voorwaarden in verband met de testprogramma's zoals bepaald in bijlage D, hoofdstuk II, deel I, punt 1.6, onder b), bij Richtlijn 92/65/EEG, voor donorhengsten die het spermawinningscentrum af en toe mogen verlaten, en in bijlage D, hoofdstuk II, deel I, punt 1.6, onder c), bij Richtlijn 92/65/EEG, voor ‘walk-in’-hengsten, moeten in deze verordening echter worden verbeterd en versterkt.
- (14)
Deze verordening moet ook voorzien in de mogelijkheid dat opslagcentra voor levende producten levende producten van om het even welk type en van meer dan één soort opslaan onder één uniek erkenningsnummer en met inachtneming van de traceerbaarheidsregels, aangezien er geen diergezondheidsredenen zijn om in afzonderlijke opslagcentra per type levend product of per soort te voorzien. Gegevens over de opgeslagen levende producten in verband met de typen en de soorten moeten worden vermeld in de erkenning van de inrichtingen en in het publiek toegankelijke register van erkende inrichtingen voor levende producten dat door de bevoegde autoriteiten wordt gehouden. In deze verordening moeten ook specifieke bepalingen over de opslag van vers, gekoeld en ingevroren sperma worden vastgelegd.
- (15)
Er wordt voortdurend vooruitgang geboekt op het gebied van technieken voor de verwerking van levende producten, wat tot de oprichting van gespecialiseerde afdelingen heeft geleid. Deze afdelingen verwerken niet alleen levende producten, met inbegrip van het sorteren van sperma op geslacht, maar maken de eindproducten ook klaar voor gebruik of opslag. Zij moeten daarom worden beschouwd als inrichtingen voor levende producten waar levende producten worden verwerkt en opgeslagen. Aangezien de uitrusting voor het sorteren van sperma op geslacht duur is, maken spermawinningscentra soms echter gebruik van de diensten van andere exploitanten voor de verwerking van sperma, met inbegrip van het sorteren op geslacht. In dat geval wordt sperma weggebracht voor verwerking en dan teruggebracht naar het spermawinningscentrum van oorsprong. Daarom moeten in deze verordening regels worden vastgelegd voor de verwerking van levende producten, rekening houdend met de mogelijkheid dat zij in verwerkingsinrichtingen voor levende producten worden verwerkt, alsook gedetailleerde regels voor het vervoeren van sperma en andere levende producten van en naar die verwerkingsinrichtingen voor levende producten en voor het merken ervan. Wanneer sperma in een verwerkingsinrichting voor levende producten wordt verwerkt, moet op het rietje of de andere verpakking een merkteken worden aangebracht met het erkennings- of registratienummer van zowel het spermawinningscentrum als de verwerkingsinrichting voor levende producten, zodat de traceerbaarheid van het sperma wordt verzekerd.
- (16)
Met antibiotica moet voorzichtig worden omgegaan, maar het gebruik ervan in verdunningsmiddelen voor sperma — met name met het oog op mogelijke internationale handel — moet overeenstemmen met artikel 4.6.7 van de uitgave van 2017 van de Gezondheidscode voor landdieren (‘de code’) van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) (6). Krachtens Richtlijn 88/407/EEG moeten aan rundersperma antibiotica worden toegevoegd die doeltreffend zijn tegen campylobacters, leptospiren en mycoplasmen, krachtens Richtlijn 90/429/EEG moeten aan varkenssperma antibiotica worden toegevoegd die doeltreffend zijn tegen leptospiren, en Richtlijn 92/65/EEG voorziet in het vrijwillige gebruik van antibiotica. In deze verordening moeten de regels voor het gebruik van antibiotica worden gehandhaafd die zijn vastgelegd in de Richtlijnen 88/407/EEG, 90/429/EEG en 92/65/EEG alsook de regels die door de OIE worden aanbevolen. Wanneer antibiotica aan sperma worden toegevoegd, moet de informatie over de werkzame stof(fen) en de concentratie daarvan in het begeleidende gezondheidscertificaat worden vermeld.
- (17)
Op grond van artikel 101, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 moet elke bevoegde autoriteit registers van geregistreerde inrichtingen voor levende producten en erkende inrichtingen voor levende producten aanleggen en bijwerken en deze voor de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toegankelijk maken. Het register van erkende inrichtingen voor levende producten moet ook voor het publiek toegankelijk worden gemaakt. Daarom moet bij deze verordening de in die registers te vermelden gedetailleerde informatie worden vastgelegd alsook de publieke toegankelijkheid van het register van erkende inrichtingen voor levende producten.
- (18)
Aangezien sperma, oöcyten en embryo's gedurende lange tijd kunnen worden opgeslagen, moeten bij deze verordening bijzondere regels worden vastgesteld voor de opslag en verplaatsing van levende producten die zijn gewonnen door erkende inrichtingen voor levende producten die hun activiteiten beëindigen. Gegevens betreffende die inrichtingen voor levende producten en de datum van de beëindiging van de activiteiten moeten in het register van erkende inrichtingen voor levende producten van de betrokken lidstaat worden bijgehouden. Daarnaast moet ook de datum van intrekking van de erkenning in het register worden vermeld. Ook moet worden bepaald hoelang de gegevens betreffende die inrichtingen voor levende producten in het register moeten worden bewaard.
- (19)
Daarnaast moeten bij deze verordening ook regels worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat exploitanten van erkende inrichtingen voor levende producten die hun activiteiten beëindigen het sperma, de oöcyten of de embryo's die in die inrichtingen voor levende producten zijn gewonnen of geproduceerd en opgeslagen, vóór de datum van intrekking van de erkenning van hun inrichting voor levende producten voor verdere opslag verplaatsen naar een opslagcentrum voor levende producten, of voor reproductiedoeleinden verplaatsen naar een inrichting waar runderen, varkens, schapen, geiten of paardachtigen worden gehouden, of verplaatsen voor veilige verwijdering of veilig gebruik als dierlijk bijproduct overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad (7).
- (20)
Artikel 121 van Verordening (EU) 2016/429 bevat traceerbaarheidsvoorschriften voor levende producten van runderen, schapen, geiten, varkens en paardachtigen en in deze verordening moeten gedetailleerde regels betreffende het merken van die levende producten worden vastgelegd. Het huidige systeem voor het merken van rietjes en andere verpakkingen voor levende producten is goed ingeburgerd. In dit verband moet ook rekening worden gehouden met de aanbevelingen van het Internationale Comité voor de productiecontrole bij dieren (International Committee for Animal Recording, ICAR) (8).
- (21)
De winning en verwerking van sperma van schapen en geiten hebben ook specifieke kenmerken. Sommige spermawinningscentra vriezen sperma in als pellets en sommige plaatsen vers of gekoeld sperma gedurende korte tijd in recipiënten, bijvoorbeeld buisjes. Het individueel markeren van die pellets en buisjes is tijdrovend en moeilijk. Om verplaatsingen tussen lidstaten van sperma van schapen en geiten mogelijk te maken en de traceerbaarheid van dat sperma te verzekeren, moet groepsidentificatie van pellets ingevroren sperma of buisjes of rietjes met vers of gekoeld sperma mogelijk zijn. In deze verordening moeten daarom regels worden vastgelegd voor het merken van verzamelverpakkingen, zoals goblets waarin pellets ingevroren sperma van schapen en geiten of buisjes of rietjes met vers of gekoeld sperma van schapen en geiten worden geplaatst.
- (22)
De in deze verordening vastgelegde traceerbaarheidsvoorschriften voor levende producten van runderen, schapen, geiten, varkens en paardachtigen moeten worden aangevuld met de regels betreffende de technische voorschriften en specificaties voor het merken van rietjes en andere verpakkingen die in de overeenkomstig artikel 123 van Verordening (EU) 2016/429 vastgestelde uitvoeringsverordening van de Commissie zullen worden vastgelegd.
- (23)
Steeds meer levende producten van honden en katten, andere landdieren dan runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen die in geconsigneerde inrichtingen worden gehouden, en dieren van de families Camelidae en Cervidae worden tussen de lidstaten verplaatst. Daarom moeten geharmoniseerde regels betreffende het merken van rietjes en andere verpakkingen die dergelijke levende producten bevatten, worden vastgesteld. Aanvullende regels betreffende de traceerbaarheid van levende producten van andere gehouden landdieren dan runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen moeten in deze verordening worden vastgelegd.
- (24)
Artikel 159 van Verordening (EU) 2016/429 bevat regels voor het toelaten van verplaatsingen naar andere lidstaten van levende producten van gehouden runderen, schapen, geiten, varkens en paardachtigen. Om die regels operationeel te maken, moeten bij deze verordening gedetailleerde regels voor de winning, productie, verwerking, opslag en het vervoer van levende producten worden vastgesteld alsook diergezondheidsvoorschriften betreffende gehouden donordieren waarvan levende producten worden gewonnen en betreffende het isoleren en de quarantaine van die dieren, voorschriften voor de laboratoriumtests en andere tests die op gehouden donordieren en levende producten moeten worden uitgevoerd, en diergezondheidsvoorschriften voor de winning, productie, verwerking, opslag of andere bewerkingen en het vervoer van die levende producten.
- (25)
In de Richtlijnen 88/407/EEG, 90/429/EEG en 92/65/EEG is bepaald dat onder bepaalde voorwaarden kan worden afgeweken van de verplichtingen inzake tests voor donorrunderen, -varkens, -schapen en -geiten wanneer die dieren tussen spermawinningscentra worden verplaatst. Aangezien die afwijkingen de procedurele en economische lasten voor exploitanten van spermawinningscentra verlichten en zij uit diergezondheidsoogpunt gerechtvaardigd zijn, moet ook deze verordening voorzien in dergelijke afwijkingen van bepaalde diergezondheidsvoorschriften voor donorrunderen -schapen, -geiten en -varkens die tussen erkende spermawinningscentra worden verplaatst.
- (26)
Volgens de huidige wetenschappelijke kennis houdt het vervoer in één recipiënt van verschillende typen levende producten van eenzelfde soort geen risico op besmetting van levende producten in als zij onder bepaalde omstandigheden worden vervoerd. Die omstandigheden omvatten het vervoer in fysiek gescheiden compartimenten van het vervoersrecipiënt of het gebruik van dubbele zakken om goederen van een bepaald type tegen goederen van een ander type te beschermen. Daarom moeten in deze verordening regels worden vastgelegd die onder bepaalde voorwaarden het vervoer toestaan van verschillende typen levende producten van eenzelfde soort in één recipiënt.
- (27)
De verzegeling van recipiënten waarin levende producten worden vervoerd van erkende inrichtingen voor levende producten naar andere lidstaten of waarin levende producten binnen een land worden vervoerd van erkende inrichtingen voor levende producten naar verwerkingsinrichtingen voor levende producten en opslagcentra voor levende producten, zorgt ervoor dat de diergezondheidsvoorwaarden voor het vervoer van levende producten niet worden geschonden. De voor de inrichting voor levende producten verantwoordelijke dierenarts van het centrum of team, van wie de naam in de erkenning van die inrichting wordt vermeld, moet ervoor zorgen dat een zegel op het vervoersrecipiënt wordt aangebracht. Een officiële dierenarts die een zending levende producten certificeert, moet de mogelijkheid hebben om het zegel te verbreken voor de controle van de inhoud van het vervoersrecipiënt en het vervoersrecipiënt daarna opnieuw te verzegelen. In de bij deze verordening vastgestelde regels moet daarmee rekening worden gehouden.
- (28)
Richtlijn 89/556/EEG bevat voorschriften voor het handelsverkeer binnen de Unie in en de invoer in de Unie van embryo's van runderen. In deze verordening moeten echter ook regels betreffende de verplaatsing binnen de Unie van oöcyten en eierstokken van runderen worden vastgelegd.
- (29)
De wetgeving van de Unie die in werking was vóór de vaststelling van Verordening (EU) 2016/429 en van deze verordening, bevat regels betreffende de handel in sperma die van toepassing zijn op situaties waarin elke dosis in de zending uit ejaculaat van één individuele donor bestaat. Aangezien gemengd sperma van verschillende donoren de vruchtbaarheid kan verhogen en aangezien dergelijk sperma algemeen wordt gebruikt, moeten bij deze verordening regels worden vastgesteld betreffende de verplaatsing van gemengd sperma van runderen, varkens, schapen en geiten, op voorwaarde dat het mengen van sperma wordt beperkt tot één spermawinningscentrum waar het sperma is gewonnen en dat een merkteken op elk rietje of elke andere verpakking waarin gemengd sperma wordt geplaatst, het mogelijk maakt de individuele identificatienummers van alle donordieren te traceren. Bovendien moet de exploitant procedures voor het verwerken van gemengd sperma hebben en moet hij de gegevens over de verplaatsing van dergelijk sperma vanuit het spermawinningscentrum registreren.
- (30)
Artikel 13 van Richtlijn 92/65/EEG bevat regels voor het handelsverkeer van sperma, eicellen en embryo's van dieren van soorten die vatbaar zijn voor de in de bijlagen A en B bij die richtlijn vermelde ziekten van en naar overeenkomstig bijlage C bij die richtlijn erkende instellingen, instituten of centra. Bijlage E bij die richtlijn bevat de modellen van de diergezondheidscertificaten voor handel waarvan de zendingen van dat sperma, die eicellen of die embryo's vergezeld moeten gaan. In de artikelen 95 en 137 van Verordening (EU) 2016/429 wordt het concept ‘geconsigneerde inrichting’ vastgesteld, dat gelijkstaat met een ‘officieel erkende instelling, officieel erkend instituut of officieel erkend centrum’ zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder c), van Richtlijn 92/65/EEG. Aangezien genetisch materiaal van dieren momenteel tussen officieel erkende instellingen, instituten en centra wordt uitgewisseld, moet de mogelijkheid voor dergelijke verplaatsingen binnen de Unie in deze verordening worden gehandhaafd. Daarom moeten in deze verordening de diergezondheidsvoorschriften voor de verplaatsing naar een andere lidstaat van levende producten van in geconsigneerde inrichtingen gehouden landdieren worden vastgelegd. Deze verordening moet derhalve voorzien in de mogelijkheid dat exploitanten van geconsigneerde inrichtingen zendingen levende producten die zijn gewonnen van dieren die in die inrichtingen worden gehouden, naar andere lidstaten verplaatsen zonder dat zij een bijkomende erkenning als inrichting voor levende producten nodig hebben. Strenge diergezondheidsvoorschriften voor de erkenning als geconsigneerde inrichting, gecontroleerd beheer van de dieren in die inrichtingen, specifieke bewakingsvoorschriften en doelgerichte verplaatsingen van zendingen levende producten naar een andere geconsigneerde inrichting bieden voldoende garanties tegen de verspreiding van dierziekten.
- (31)
In artikel 162 van Verordening (EU) 2016/429 is bepaald welke gegevens ten minste moeten worden vermeld in diergezondheidscertificaten voor verplaatsingen tussen lidstaten van levende producten van gehouden landdieren, met name runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen. In deze verordening moeten daarom de in die certificaten te vermelden gedetailleerde gegevens worden gespecificeerd.
- (32)
Bij artikel 163 van Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat exploitanten de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong vooraf in kennis moeten stellen van de geplande verplaatsing naar een andere lidstaat van levende producten van gehouden landdieren, en met name runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen, en dat zij die bevoegde autoriteit alle noodzakelijke gegevens moeten verstrekken om de bevoegde autoriteit van de lidstaat van bestemming in kennis te kunnen stellen van de verplaatsing van de levende producten. In deze verordening moeten daarom gedetailleerde regels worden vastgelegd betreffende de voorafgaande kennisgeving door exploitanten, de gegevens die nodig zijn om kennisgeving van die verplaatsingen te doen, en de noodprocedures voor die kennisgevingen.
- (33)
In artikel 163, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat Traces moet worden gebruikt om kennisgeving te doen van geplande verplaatsingen van zendingen levende producten naar andere lidstaten. Traces is het geïntegreerd veterinair computersysteem dat bij de Beschikkingen 2003/24/EG(9) en 2004/292/EG (10) van de Commissie is ingesteld. Artikel 131 van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (11) voorziet in de instelling van een informatiemanagementsysteem voor officiële controles (Imsoc) dat de Traces-functies omvat. Derhalve moet in deze verordening naar Imsoc worden verwezen in plaats van naar Traces.
- (34)
In artikel 165 van Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming, mits de bevoegde autoriteit van de plaats van oorsprong daarmee instemt, toestemming kan verlenen voor verplaatsingen van levende producten voor wetenschappelijke doeleinden naar het grondgebied van de lidstaat van bestemming, wanneer deze verplaatsingen niet voldoen aan de standaardvoorschriften voor verplaatsingen van levende producten. Om dergelijke verplaatsingen mogelijk te maken, moeten in deze verordening regels worden vastgelegd voor het verlenen van afwijkingen door de bevoegde autoriteiten voor verplaatsingen tussen lidstaten van levende producten voor wetenschappelijke doeleinden.
- (35)
Een nationale genenbank speelt een belangrijke rol bij de bewaring van het genetische materiaal van dierenpopulaties die in die lidstaat voorkomen. Het doel van nationale genenbanken is de ex-situ-instandhouding en het duurzame gebruik van dierlijke genetische hulpbronnen. Levende producten die in nationale genenbanken zijn opgeslagen, hebben vaak een ongekende diergezondheidsstatus of zijn gewonnen, geproduceerd, verwerkt en opgeslagen overeenkomstig andere diergezondheidsregels dan die welke momenteel gelden op grond van de wetgeving van de Unie en de nationale wetgeving. Aangezien dergelijke levende producten een bijzondere waarde hebben omdat zij vaak genetisch materiaal zijn van met uitsterven bedreigde rassen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 24, van Verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad (12), of van rassen die sinds de winning van de levende producten zijn uitgestorven, en aangezien de lidstaten hebben aangegeven die levende producten onderling te willen uitwisselen, moeten in deze verordening speciale voorwaarden worden vastgelegd voor het verlenen van afwijkingen door de bevoegde autoriteiten voor de verplaatsing van in nationale genenbanken opgeslagen levende producten naar andere lidstaten. In beginsel moeten in deze verordening de voorwaarden voor de verplaatsing van die levende producten tussen nationale genenbanken van verschillende lidstaten worden vastgelegd en moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de regels voor de binnenlandse distributie van levende producten van nationale genenbanken naar exploitanten vaststellen. Er moet ook bijzondere aandacht worden besteed aan de diergezondheidsvoorwaarden voor deze verplaatsingen, waarbij mogelijk op bepaalde ziekten moet worden getest.
- (36)
In deze verordening wordt verwezen naar Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie (13) en naar de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2019/2035(14), (EU) 2020/689(15) en (EU) 2020/688(16) van de Commissie, die eveneens op grond van Verordening (EU) 2016/429 zijn vastgesteld. Deze verwijzingen zijn noodzakelijk omdat die verordeningen voorschriften bevatten betreffende bewaking, uitroeiingsprogramma's en ziektevrije status, identificatie en registratie, traceerbaarheid en verplaatsingen binnen de Unie en binnenkomst in de Unie van dieren die ook op donordieren voor levende producten van toepassing zijn.
- (37)
Omwille van een vlotte overgang naar het nieuwe rechtskader voor spermawinnings- of -opslagcentra of embryowinnings- of -productieteams die zijn erkend op grond van handelingen die zijn vastgesteld krachtens de Richtlijnen 88/407/EEG, 89/556/EEG, 90/429/EEG en 92/65/EEG, die met ingang van 21 april 2021 bij Verordening (EU) 2016/429 worden ingetrokken, en die activiteiten uitvoeren in verband met de winning, productie, verwerking, opslag en het vervoer van levende producten, moeten zij geacht worden te zijn erkend overeenkomstig deze verordening. De lidstaten moeten erop toezien dat die exploitanten voldoen aan alle regels van deze verordening, met name door hen aan regelmatige, op risico gebaseerde officiële controles te onderwerpen. In geval van niet-naleving moeten de bevoegde autoriteiten ervoor zorgen dat exploitanten de nodige maatregelen treffen om de niet-naleving te verhelpen of moeten zij indien nodig de erkenning opschorten of intrekken.
- (38)
Om een vlotte overgang te verzekeren voor levende producten die zijn gewonnen en geproduceerd vóór de datum van toepassing van deze verordening, moeten rietjes en andere verpakkingen waarin dergelijk(e) sperma, oöcyten of embryo's al dan niet in individuele doses zijn geplaatst en worden opgeslagen en vervoerd, en die vóór 21 april 2021 zijn gemerkt overeenkomstig de krachtens de Richtlijnen 88/407/EEG, 89/556/EEG, 90/429/EEG en 92/65/EEG vastgestelde wetgeving, worden beschouwd als gemerkt overeenkomstig deze verordening en als geschikt voor verplaatsing tussen de lidstaten.
- (39)
Deze verordening moet overeenkomstig de in Verordening (EU) 2016/429 bepaalde toepassingsdatum vanaf 21 april 2021 van toepassing zijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
Richtlijn 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in diepgevroren sperma van runderen en de invoer daarvan (PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10).
Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo's van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1).
Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 62).
Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54).
Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1).
Beschikking 2003/24/EG van de Commissie van 30 december 2002 met betrekking tot de invoering van een geïntegreerd veterinair computersysteem (PB L 8 van 14.1.2003, blz. 44).
Beschikking 2004/292/EG van de Commissie van 30 maart 2004 betreffende de toepassing van het Traces-systeem en tot wijziging van Beschikking 92/486/EEG (PB L 94 van 31.3.2004, blz. 63).
Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de zoötechnische en genealogische voorwaarden voor het fokken van, de handel in en de binnenkomst in de Unie van raszuivere fokdieren, hybride fokvarkens en levende producten daarvan en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 652/2014, de Richtlijnen 89/608/EEG en 90/425/EEG van de Raad en tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van dierfokkerij (‘Fokkerijverordening’) (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 66).
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie van 3 december 2018 betreffende de toepassing, op de categorieën in de lijst opgenomen ziekten, van bepaalde regels voor de preventie en bestrijding van ziekten en tot vaststelling van een lijst van soorten en groepen soorten die een aanzienlijk risico vormen in verband met de verspreiding van die ziekten (PB L 308 van 4.12.2018, blz. 21).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie van 28 juni 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren (PB L 314 van 5.12.2019, blz. 115).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma's en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten (zie bladzijde 211 van dit Publicatieblad).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/688 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren (zie bladzijde 140 van dit Publicatieblad).