BNB 2015/18
Fiscale eenheid. Begrip ‘maatschappij’. Hybride lening. Onzakelijke lening
HR 14-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3203, m.nt. R.J. de Vries
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 november 2014
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Lourens, Bavinck, Van Loon, Van Kalmthout
- Zaaknummer
13/02210
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
R.J. de Vries
- JCDI
JCDI:ADS632959:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting (V)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3203, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑11‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑11‑2014
- Wetingang
Art. 10 lid 1 onderdeel d en art. 15ab lid 6 Wet VPB 1969
Essentie
Fiscale eenheid. Begrip ‘maatschappij’. Hybride lening. Onzakelijke lening
Samenvatting
D BV heeft op 10 juni 1998 voor f 1 de aandelen, en voor f 75.000 een vordering op X BV (belanghebbende) gekocht. De vordering had een nominale waarde van f 33.090.796. In 1998 heeft belanghebbende geïnvesteerd in een onroerende zaak. De investering is gefinancierd met een hypothecaire lening. In verband met de daaraan door de bank gestelde voorwaarden, zijn belanghebbende en D BV overeengekomen dat de vordering gedurende de looptijd van de lening zou zijn achtergesteld en verder renteloos en aflossingsvrij zou zijn. In een mantelovereenkomst tussen D BV en belanghebbende is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.