HR, 07-07-2015, nr. 14/03174
ECLI:NL:HR:2015:1798
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
07-07-2015
- Zaaknummer
14/03174
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:1798, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑07‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1035, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:1035, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑06‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:1798, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 07‑07‑2015
Inhoudsindicatie
Antilliaanse zaak. Geen middelen ingediend, verdachte n-o. Samenhang met 14/01796, 14/03171 en 14/03173.
Partij(en)
7 juli 2015
Strafkamer
nr. S 14/03174 A
NA/ES
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 20 december 2013, nummer H 002/13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juli 2015.
Conclusie 02‑06‑2015
Inhoudsindicatie
Antilliaanse zaak. Geen middelen ingediend, verdachte n-o. Samenhang met 14/01796, 14/03171 en 14/03173.
Nr. 14/03174 Zitting: 2 juni 2015 | Mr. T.N.B.M. Spronken Conclusie inzake: [verdachte] |
Verdachte is bij arrest van 20 december 2013 door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, wegens 1. “medeplegen van voorbereiding van het misdrijf moord waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld” 2. “overtreding van een bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening 1930 gesteld verbod” en (II)1. “deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven” veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren en negen maanden, met aftrek van het voorarrest. Tevens is beslist over het beslag.
Er bestaat samenhang tussen de zaken 14/01796, 14/03171 en 14/03173. In deze zaken zal ik vandaag eveneens concluderen.
De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld op 7 januari 2014.
Op 5 oktober 2014 is de aanzegging aan de verdachte in persoon uitgereikt, waarbij hem een termijn van zestig dagen is gesteld voor het doen indienen van de cassatieschriftuur. Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet in acht genomen, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG