Einde inhoudsopgave
Voorstel van wet tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten om de balans tussen vaste en flexibele arbeidsovereenkomsten te verbeteren (Wet arbeidsmarkt in balans)
Artikel I Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek
Geldend
Geldend vanaf 05-02-2019
- Bronpublicatie:
05-02-2019, Kamerstukken 2019, 35074 (uitgifte: 05-02-2019, kamerstukken: 35074-A)
- Inwerkingtreding
05-02-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2019, Kamerstukken 2019, 35074 (uitgifte: 05-02-2019, kamerstukken: 35074-A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie en Veiligheid
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Premieheffing / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
- A.
In artikel 626, tweede lid, wordt ‘alsmede de overeengekomen arbeidsduur’ vervangen door ‘de overeengekomen arbeidsduur, of er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die schriftelijk is aangegaan, en of sprake is van een oproepovereenkomst als bedoeld in artikel 628a, lid 9 en 10’.
- B.
Artikel 628a wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid wordt ‘indien de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig is vastgelegd’ vervangen door ‘indien sprake is van een oproepovereenkomst’.
- 2.
Onder vernummering van het tweede lid tot twaalfde lid worden de volgende leden ingevoegd:
2. Indien sprake is van een oproepovereenkomst, kan de werknemer door de werkgever niet verplicht worden aan de oproep om arbeid te verrichten gehoor te geven, indien de werkgever de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht niet ten minste vier dagen van tevoren schriftelijk of elektronisch aan de werknemer bekendmaakt.
3. Indien sprake is van een oproepovereenkomst en de werkgever binnen vier dagen voor de aanvang van het tijdstip van de arbeid de oproep om arbeid te verrichten ten dele dan wel volledig intrekt of de tijdstippen wijzigt, heeft de werknemer recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij de arbeid overeenkomstig de oproep zou hebben verricht. De oproep om arbeid te verrichten wordt schriftelijk of elektronisch ingetrokken of gewijzigd.
4. De termijn van vier dagen, bedoeld in de leden 2 en 3, kan bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden verkort, mits de termijn niet korter is dan 24 uur.
5. Indien sprake is van een oproepovereenkomst, doet de werkgever steeds als de arbeidsovereenkomst 12 maanden heeft geduurd binnen een maand schriftelijk of elektronisch een aanbod voor een vaste arbeidsomvang, die ten minste gelijk is aan de gemiddelde omvang van de arbeid in die voorafgaande periode van 12 maanden, waarbij niet op grond van artikel 628, lid 5 of lid 7, ten nadele van de werknemer wordt afgeweken van artikel 628, lid 1. De termijn voor aanvaarding van het aanbod bedraagt ten minste een maand. Voor de berekening van de periode van 12 maanden worden arbeidsovereenkomsten, die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd, samengeteld.
6. Het eerdere aanbod, dat de werkgever aan de werknemer heeft gedaan, op grond van lid 5, geldt ook voor arbeidsovereenkomsten die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden opvolgen.
7. De leden 5 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing op elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten tussen een werknemer en verschillende werkgevers, die, ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer, ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn.
8. Gedurende de periode waarin de werkgever de verplichting, bedoeld in lid 5 of 6, niet is nagekomen, heeft de werknemer recht op loon over de arbeidsomvang, bedoeld in lid 5.
9. Van een oproepovereenkomst als bedoeld in dit artikel is sprake indien:
- a.
de omvang van de arbeid niet is vastgelegd als één aantal uren per tijdseenheid van:
- 1°
ten hoogste een maand; of
- 2°
ten hoogste een jaar en het recht op loon van de werknemer gelijkmatig is gespreid over die tijdseenheid; of
- b.
de werknemer op grond van artikel 628, lid 5 of lid 7, of artikel 691, lid 7, geen recht heeft op het naar tijdruimte vastgestelde loon, indien hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht.
10. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over wanneer sprake is van een oproepovereenkomst.
11. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan bepaald worden dat lid 2, lid 3 en lid 5 niet van toepassing zijn voor bij die overeenkomst of regeling aangewezen functies, die als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden gedurende een periode van ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend en niet aansluitend door dezelfde werknemer kunnen worden uitgeoefend gedurende een periode van meer dan negen maanden per jaar.
- C.
Artikel 652 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het vierde lid komt te luiden:
4. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste:
- a.
een maand, indien de overeenkomst is aangegaan voor langer dan zes maanden maar korter dan twee jaren;
- b.
twee maanden, indien de overeenkomst is aangegaan voor twee jaren of langer.
- 2.
Het vijfde lid vervalt.
- 3.
Onder vernummering van het zesde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
6. Er kan geen proeftijd worden overeengekomen indien de arbeidsovereenkomst:
- a.
is aangegaan voor ten hoogste zes maanden;
- b.
een opvolgende arbeidsovereenkomst betreft tussen een werknemer en dezelfde werkgever, tenzij die overeenkomst duidelijk andere vaardigheden of verantwoordelijkheden van de werknemer eist dan de vorige arbeidsovereenkomst; of
- c.
een opvolgende arbeidsovereenkomst betreft tussen een werknemer en een andere werkgever die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moet worden de opvolger van de vorige werkgever te zijn.
- 4.
In het zevende lid wordt ‘leden 5, onderdeel a, en 6’ vervangen door ‘leden 4, onderdeel a, en 5’.
- 5.
Het achtste lid komt te luiden:
8. Elk beding in strijd met dit artikel is nietig.
- D.
[Vervallen]
- E.
Artikel 655 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
- a.
In onderdeel l, wordt voor de puntkomma ingevoegd ‘, dan wel de toepasselijke arbeidsvoorwaarden op grond van artikel 8 of 8a van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs’.
- b.
In onderdeel m, wordt na ‘artikel 690’ ingevoegd ‘, dan wel een payrollovereenkomst is als bedoeld in artikel 692’.
- c.
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
- n.
of de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan;
- o.
of sprake is van een oproepovereenkomst als bedoeld in artikel 628a, lid 9 en 10.
- 2.
In het tweede lid wordt na ‘a tot en met j,’ ingevoegd ‘n en o,’.
- F.
Artikel 668a wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid, onderdeel a, en derde lid, wordt ‘24 maanden’ vervangen door ‘36 maanden’.
- 2.
[Vervallen]
- 3.
Het vijfde lid komt te luiden:
5. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan de periode van 36 maanden, bedoeld in lid 1, onderdeel a, worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden en kan het aantal van drie, bedoeld in lid 1, onderdeel b, worden verhoogd naar ten hoogste zes, indien uit die overeenkomst of regeling blijkt dat voor bij die overeenkomst of regeling te bepalen functies of functiegroepen de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering deze verlenging of verhoging vereist.
- 4.
In het zesde lid wordt ‘lid 2’ vervangen door ‘lid 2, onderdeel a’.
- 5.
In het dertiende lid vervalt ‘als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden’.
- 6.
Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
14. Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kunnen op verzoek van de Stichting van de Arbeid de tussenpozen, bedoeld in lid 1, onderdelen a en b, worden verkort tot ten hoogste drie maanden, voor bij die regeling aan te wijzen functies, die gedurende een periode van ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend en niet aansluitend door dezelfde werknemer kunnen worden uitgeoefend gedurende een periode van meer dan negen maanden per jaar.
15. Dit artikel is niet van toepassing op een arbeidsovereenkomst met een werknemer op een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs of artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, indien die arbeidsovereenkomst is aangegaan in verband met vervanging wegens ziekte van een werknemer die een onderwijsgevende of onderwijsondersteunende functie met lesgebonden of behandeltaken bekleedt.
- G.
Aan artikel 669, derde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
- i.
een combinatie van omstandigheden genoemd in twee of meer van de gronden, bedoeld in de onderdelen c tot en met h, die zodanig is dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
- H.
Artikel 671b wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘c tot en met h’ vervangen door ‘c tot en met i’.
- 2.
In het zesde lid wordt ‘b tot en met h’ vervangen door ‘b tot en met i’.
- 3.
Onder vernummering van de leden 8 tot en met 10 tot 9 tot en met 11 wordt een lid ingevoegd, luidende:
8. Indien de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt op grond van artikel 669, lid 3, onderdeel i, kan hij aan de werknemer een vergoeding toekennen van ten hoogste de helft van de transitievergoeding, bedoeld in artikel 673, lid 2.
- I.
Artikel 672 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Onder vernummering van de leden 5 tot en met 11 tot 6 tot en met 12 wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. Indien de omvang van de arbeid niet is vastgelegd, bedraagt de door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging, in afwijking van lid 4, de termijn, bedoeld in artikel 628a, leden 2 en 4, of vier dagen, indien het een functie betreft die is aangewezen op grond van artikel 628a, lid 11. Lid 1 is niet van toepassing.
- 2.
In het negende lid (nieuw) wordt ‘lid 7’ vervangen door ‘lid 8’.
- 3.
In het twaalfde lid (nieuw) wordt ‘lid 10’ vervangen door ‘lid 11’.
- J.
Artikel 673 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid vervalt ‘de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en’.
- 2.
Het tweede lid, eerste zin, komt te luiden: De transitievergoeding is voor elk kalenderjaar dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd gelijk aan een derde van het loon per maand en een evenredig deel daarvan voor een periode dat de arbeidsovereenkomst korter dan een kalenderjaar heeft geduurd. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de berekeningswijze van de transitievergoeding.
- 3.
In het vierde lid wordt ‘de leden 1 en 2’ vervangen door ‘lid 2’.
- 4.
In het negende lid, onderdeel b, vervalt ‘korter dan 24 maanden in dienst is geweest bij de werkgever, bedoeld in lid 1, of’.
- K.
Artikel 673e wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, verstrekt op verzoek van de werkgever die op grond van artikel 673 een transitievergoeding verschuldigd was, een vergoeding, indien de arbeidsovereenkomst:
- a.
na de periode, bedoeld in artikel 670, lid 1, onderdeel a, en lid 11:
- 1°
is beëindigd omdat de werknemer wegens ziekte of gebreken niet meer in staat was de bedongen arbeid te verrichten; of
- 2°
van rechtswege is geëindigd en de werknemer op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, wegens ziekte of gebreken niet in staat was de bedongen arbeid te verrichten;
- b.
is geëindigd in verband met het vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming en de werkgever, die minder dan een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal werknemers in dienst had:
- 1°
de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd bereikt of heeft bereikt;
- 2°
als gevolg van ziekte of gebreken niet in staat is zijn werkzaamheden redelijkerwijs voort te zetten; of
- 3°
is overleden.
2. De vergoeding, bedoeld in lid 1, is gelijk aan de vergoeding die de werkgever in verband met het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer heeft verstrekt, verhoogd met de kosten die op grond van artikel 673, lid 6, op de transitievergoeding in mindering mogen worden gebracht, met dien verstande dat de vergoeding, bedoeld in lid 1, onderdeel a, niet meer bedraagt dan het bedrag aan transitievergoeding dat, voor aftrek van de kosten, bedoeld in artikel 673, lid 6, verschuldigd zou zijn bij het beëindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst op de dag na het verstrijken van de termijn van twee jaar, bedoeld in artikel 670, lid 1, onderdeel a, of, indien dat bedrag lager is, het bedrag aan loon als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964, dat de werkgever gedurende dat tijdvak op grond van de arbeidsovereenkomst met de werknemer heeft betaald. Artikel 670, eerste lid, laatste zin, is van overeenkomstige toepassing op de termijn, bedoeld in de vorige zin.
- 2.
Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vijfde tot en met zevende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
3. Lid 1 is van overeenkomstige toepassing, indien de werkgever op grond van artikel 673 een transitievergoeding verschuldigd zou zijn als de arbeidsovereenkomst, die bij overeenkomst is beëindigd, door opzegging of door ontbinding zou zijn beëindigd.
4. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot lid 1, aanhef en onderdeel b.
- 3.
In het zevende lid (nieuw) vervalt ‘en verstrekking’.
- L.
Artikel 682 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Onder vernummering van het zevende lid tot achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
7. De kantonrechter kan op verzoek van een werknemer als bedoeld in artikel 671, lid 1, onderdelen d, e, f of h, aan hem ten laste van de werkgever een vergoeding toekennen van ten hoogste de helft van de transitievergoeding, bedoeld in artikel 673, lid 2, indien de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd op grond van artikel 669, lid 3, onderdeel i.
- 2.
In het achtste lid (nieuw) wordt ‘de leden 1 tot en met 5’ vervangen door ‘de leden 1 tot en met 5 en 7’.
- M.
In artikel 686a, eerste lid, en vierde lid, onderdeel a, wordt ‘artikelen 672, lid 10’ vervangen door ‘artikelen 672, lid 11’.
- N.
Aan artikel 691, achtste lid, wordt, onder vervanging van ‘; en’ door een puntkomma aan het slot van onderdeel a en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door ‘; en’ een onderdeel toegevoegd, luidende:
- c.
kan de periode van 36 maanden, bedoeld in artikel 668a, lid 1, onderdeel a, worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden en kan het aantal van drie, bedoeld in artikel 668a, lid 1, onderdeel b, worden verhoogd naar ten hoogste zes.
- O.
Artikel 692 komt te luiden:
Artikel 692
De payrollovereenkomst is de uitzendovereenkomst, waarbij de overeenkomst van opdracht tussen de werkgever en de derde niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en waarbij de werkgever alleen met toestemming van de derde bevoegd is de werknemer aan een ander ter beschikking te stellen.
- P.
Na artikel 692 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 692a
1. De artikelen 628, leden 5 en 6, en 691 zijn niet van toepassing op de payrollovereenkomst.
2. In de payrollovereenkomst kan schriftelijk worden bedongen dat voor de eerste zes maanden van die overeenkomst ten nadele van de werknemer wordt afgeweken van artikel 628, lid 1, indien deze afwijking in de functie waarin de werknemer werkzaam is bij de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt, bestendig gebruik is of in deze afwijking is voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan die van toepassing is op deze onderneming.
3. In geval van payrollovereenkomsten, die elkaar opvolgen als bedoeld in artikel 668a, kan een afwijking als bedoeld in lid 2 voor ten hoogste in totaal zes maanden worden overeengekomen.
4. Artikel 628, lid 8, is van overeenkomstige toepassing op de leden 2 en 3.
5. In de payrollovereenkomst kan alleen schriftelijk ten nadele van de werknemer worden afgeweken van bepalingen waar slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan van kan worden afgeweken, indien voor de functie waarin de werknemer werkzaam is, in deze afwijking is voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan die van toepassing is op de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt. Indien in de collectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing is op de werkgever gebruikmaking van een in de eerste volzin bedoelde afwijking uitdrukkelijk uitgesloten of beperkt is prevaleert de uitsluiting of de beperking in de collectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing is op de werkgever.
6. Onder onderneming wordt in dit artikel verstaan de onderneming, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de ondernemingsraden.