Einde inhoudsopgave
Innovatieboxbesluit 2021
10.2 Uitgroei is ingroei
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2021
- Bronpublicatie:
13-12-2021, Stcrt. 2021, 48152 (uitgifte: 28-12-2021, regelingnummer: 2021-22459)
- Inwerkingtreding
29-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2021, Stcrt. 2021, 48152 (uitgifte: 28-12-2021, regelingnummer: 2021-22459)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Innovatiebox en groepsrentebox
Vraag
Een belastingplichtige past vanaf 2011 de innovatiebox toe. In de vaststellingsovereenkomst is uitgegaan van een ideaalcomplex met een ingroeiperiode van vier jaar te weten in 2011: 25%, in 2012: 50%, in 2013: 75% en vanaf 2014: 100%. Vanaf 2017 voldoet de belastingplichtige niet langer aan de voorwaarden van de innovatieboxfaciliteit. De belastingplichtige wil gebruik maken van het overgangsrecht van artikel 34d Wet Vpb. Wat is de uitgroei vanaf 2017 met toepassing van het overgangsrecht van artikel 34d Wet Vpb?
Antwoord
Op een immaterieel vast activum dat is voortgebracht vóór 1 juli 2016 is het overgangsrecht van toepassing. Omdat in de vaststellingsovereenkomst is uitgegaan van een ideaalcomplex met een ingroeiperiode van vier jaar, start vanaf 2017 een uitgroeiperiode van vier jaar. De periode van de uitgroei is gelijk aan die van de historische ingroei. Hierbij moet in 2017 op grond van de wettekst ook rekening worden gehouden met het halve jaar uitgroei in 2016. De uitgroei van de in de innovatiebox te belasten voordelen is in 2017: 37,50% (zijnde anderhalve “jaarmoot” maal 25%), in 2018: 62,50% en in 2019: 87,50%. Het wel in de innovatiebox te belasten voordeel is in 2017: 62,50%, in 2018: 37,50% en in 2019: 12,50%. Vanaf 2020 kan er niet langer van de innovatieboxfaciliteit gebruik worden gemaakt.