Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/1236
Het oordeel dat geen sprake meer was van een wederrechtelijke aanranding, zodat het beroep op noodweer niet mogelijk is, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Het oordeel echter dat verdachte geen beroep op noodweerexces toekomt reeds omdat ten tijde van de gedragingen geen sprake was van een noodweersituatie, miskent dat een beroep op noodweerexces ook nog mogelijk is nadat een noodweersituatie is geƫindigd. Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 06-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2058
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 november 2018
- Magistraten
Mrs.Ā J.Ā deĀ Hullu, M.J.Ā Borgers, A.E.M.Ā Rƶttgering
- Zaaknummer
16/05541
- Conclusie
A-GĀ mr.Ā A.J.Ā Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2058, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06ā11ā2018
ECLI:NL:PHR:2018:1246, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18ā09ā2018
Essentie
Het oordeel dat geen sprake meer was van een wederrechtelijke aanranding, zodat het beroep op noodweer niet mogelijk is, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Het oordeel echter dat verdachte geen beroep op noodweerexces toekomt reeds omdat ten tijde van de gedragingen geen sprake was van een noodweersituatie, miskent dat een beroep op noodweerexces ook nog mogelijk is nadat een noodweersituatie is geƫindigd. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
6 november 2018
Strafkamer
nr. S 16/05541
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.