Handhaving van privaatrecht door toezichthouders
Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/5.4.3:5.4.3 Conclusie
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/5.4.3
5.4.3 Conclusie
Documentgegevens:
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS442093:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Cherednychenko 2012b, p. 232.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Veel nationale regelgeving in de financiële sector is gebaseerd op Europese verordeningen en richtlijnen. De Europese discussie over toezicht ziet op de gevolgen van de integratie van de verschillende financiële markten. Door de toegenomen complexiteit van financiële producten en de internationalisering van de markten bleek het oude sectorale toezicht niet langer toereikend.1 De verschillende Europese richtlijnen en verordeningen betreffen dan ook onderwerpen als harmonisatie van regelgeving en vergroting van de samenwerking in de uitvoering van het toezicht. In het kader van de harmonisatie van de regels staat de cross-sectorale dimensie steeds meer centraal.2
In Nederland zijn de Europese richtlijnen over het algemeen geïmplementeerd in de Wft. Het zogenaamde twin peaks model komt hier duidelijk in naar voren. Het toezicht is verdeeld in prudentieel en gedragstoezicht. Het gedragstoezicht ziet onder meer op de verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten. Onder het gedragstoezicht vallen de zorgplicht, het ken-uw-cliënt-beginsel, het provisieverbod (artikel 4:24a Wft jo artikel 86c BGfo) en de best execution-verplichting (4:90a Wft). De gevolgen van deze bepalingen voor de civiele verhouding tussen partijen wordt, aldus de Memorie van Toelichting op de Wft, volledig beheerst door het civiele recht, met uitzondering van artikel 3:40 BW.
De verhouding tussen de privaatrechtelijke regels en de bestuursrechtelijke regels is van belang voor de vraag of er nog sprake is van een Europees level playing field. Als de bescherming van de nationale private regels verder zou strekken dan de publieke bestaat er alsnog geen Europees level playing field.3 In de casestudy zal hier nader aandacht aan worden besteed.