Rb. Arnhem, 31-03-2005, nr. 03/284 R
ECLI:NL:RBARN:2005:AU2489
- Instantie
Rechtbank Arnhem
- Datum
31-03-2005
- Zaaknummer
03/284 R
- LJN
AU2489
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBARN:2005:AU2489, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 31‑03‑2005; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Wetingang
art. 350 Faillissementswet
Uitspraak 31‑03‑2005
Inhoudsindicatie
De rechtbank beslist dat de schud wegens eerder onterecht ontvangen bijstand ontstaat op het moment dat daarover bestuursrechtelijk definitief is beslist.
beëindiging schuldsanering
insolventienummer: 03/284 R mb
nummer verklaring: ARN0110300920
uitspraakdatum: 31 maart 2005
Rechtbank Arnhem,
ENKELVOUDIGE KAMER
Bij vonnis van deze kamer van 6 mei 2003 is de definitieve schuldsanering uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats]
De rechtbank heeft kennis genomen van het verslag van de bewindvoerder van 9 november 2004 en zijn aanvullende brief van 20 januari 2005. Naar aanleiding van voornoemd verslag en op verzoek van de rechter-commissaris is de schuldenaar opgeroepen voor het verhoor van 16 maart 2005 alwaar zij verschenen is in het bijzijn van mr. M.J.G. Voets, advocaat te Arnhem. Tevens is de bewindvoerder, mr. P. Stolte, verschenen.
Uit de stukken en ter terechtzitting is gebleken dat door de dienst inwonerszaken bij besluit van 24 december 2003 een bedrag van
€ 58.917,24 bruto is teruggevorderd wegens onterecht aan schuldenaar verstrekte bijstand over de periode 1 juli 1997 tot en met 31 oktober 2001. Uit onderzoek van voornoemde dienst is namelijk gebleken dat de schuldenaar gedurende genoemde periode heeft samengewoond zonder dit op enigerlei wijze kenbaar te maken aan de uitkerende instantie. De schuldenaar heeft tegen het terugvorderingsbesluit bezwaar aangetekend welk bezwaar op 12 oktober 2004 ongegrond is verklaard door het college van burgemeesters en wethouders. Door de schuldenaar is hierop geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid beroep in te stellen bij de sector bestuursrecht van de rechtbank Arnhem. Daarmee is in rechte komen vast te staan dat de schuldenaar op grond van het besluit van 24 december 2003 € 58.917,24 dient terug te betalen.
De rechtbank is van oordeel dat de schuldenaar op grond van dit besluit in het kader van de schuldsaneringsregeling een nieuwe bovenmatige schuld heeft laten ontstaan.
De rechtbank overweegt daartoe dat voordat een gemeente kan overgaan tot terugvordering van hetgeen eerder werd uitgekeerd op grond van de Algemene bijstandswet, moet worden vastgesteld dat die eerdere uitkering onverschuldigd is betaald. Deze situatie dient niet als civielrechtelijk onverschuldigde betaling te worden beschouwd, maar dient volledig bestuursrechtelijk te worden beoordeeld (USZ 2002/267). Het ‘herziening, terug- en invorderingsbesluit van 24 december 2003 is een formeel vereiste voordat tot genoemde terugvordering kan worden overgegaan. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat deze schuld is ontstaan op 24 december 2003. Aangezien die datum ligt op een tijdstip dat de schuldenaar reeds was toegelaten tot de schuldsaneringsregeling is er sprake van een nieuwe bovenmatige schuld.
De schuldenaar heeft aangevoerd dat zij ten aanzien van het ontstaan van deze schuld te goeder trouw was althans dat haar geen verwijt treft welke beëindiging van de
insolventienummer: 03/284 R mb
schuldsaneringsregeling zou rechtvaardigen.
Voor een beëindiging op grond van artikel 350 lid 3, sub d Fw. geldt niet als vereiste dat de (nieuwe bovenmatige) schuld niet te goeder trouw is ontstaan.
De rechtbank is van oordeel dat de schuldenaar wel een verwijt kan worden gemaakt van het ontstaan van deze schuld. De schuldenaar heeft een samenlevingscontract gesloten, zij heeft dit niet gemeld bij de gemeente Arnhem terwijl zij kon, althans had moeten, weten dat dit van belang was bij de beoordeling van haar aanspraak op een bijstandsuitkering. Daarnaast is zij er (ten onrechte) van uitgegaan dat de notaris het samenlevingscontract aan de gemeente zou doorsturen. Zij heeft niet geverifieerd of dit daadwerkelijk is gebeurd. Vervolgens heeft zij gedurende iets meer dan vier jaar ten onrechte een bijstandsuitkering ontvangen. Het had op de weg van de schuldenaar gelegen om voorafgaand aan het sluiten van het samenlevingscontract bij de gemeente navraag te doen wat de consequenties daarvan zouden zijn. Door dit na te laten en tevens de gemeente niet te informeren is aan haar te wijten dat deze nieuwe schuld is ontstaan.
De schuldenaar heeft onder verwijzing naar een reclasseringsrapportage van 3 juni 2003 gewezen op haar persoonlijke omstandigheden. De rechtbank is van oordeel dat de lichamelijke en psychische problemen waar de schuldenaar mee te kampen heeft, niet rechtvaardigen dat de schuldsaneringsregeling wordt voortgezet. Het feit dat zij lichamelijke gebreken heeft en enige tijd is gestalkt is daartoe onvoldoende. Van enig verband tussen haar persoonlijke omstandigheden en het ontstaan van de nieuwe schuld is niet gebleken.
Het verzoek om de schuldsaneringsregeling ten aanzien van de zogenoemde ‘oude schulden’ door te laten lopen wordt afgewezen omdat de wet deze mogelijkheid niet kent.
Naast het voorgaande is het deel van het vakantiegeld over 2003 welke aan de boedel toekomt nog niet door de schuldenaar afgedragen.
De rechtbank is van oordeel dat de nieuwe bovenmatige schuld aan de dienst inwonerzaken van de gemeente Arnhem op zichzelf voldoende grond vormt om de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van de schuldenaar tussentijds te beëindigen.
De schuldenaar zal bij het in kracht van gewijsde gaan van deze uitspraak in staat van faillissement komen te verkeren.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen. De kosten van de in de schuldsaneringsregeling bevolen publicaties komen, voor zover deze niet uit de boedel kunnen worden voldaan, ten laste van de Staat.
BESLISSING
De rechtbank:
- -
stelt vast dat de schuldenaar:
een bovenmatige schuld heeft doen of laten ontstaan;
insolventienummer: 03/284 R mb
- -
beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling en benoemt in het faillissement van de schuldenaar tot rechter-commissaris mr. R.A. Boon
en tot curator mr. P. Stolte,
gevestigd te
Postbus 1134
- 6801.
BC Arnhem;
- -
stelt het bedrag van het salaris van de bewindvoerder vast op € 1.039,47 inclusief omzetbelasting;
- -
bepaalt dat de kosten van de in de Faillissementswet bevolen publicaties,
ad. € 119,01, ten laste van de Staat komen, voor zover deze niet uit de boedel voldaan kunnen worden.
Gewezen door mr. J.A. Verspui, lid van genoemde kamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 maart 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.