Rb. Amsterdam, 24-03-2010, nr. 440511 / HA ZA 09.3304
ECLI:NL:RBAMS:2010:BM5984
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
24-03-2010
- Magistraten
Mrs. J.M. Vrakking, A.C.A. Wildenburg, R.H.C. Jongeneel
- Zaaknummer
440511 / HA ZA 09.3304
- LJN
BM5984
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2010:BM5984, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 24‑03‑2010
- Vindplaatsen
Uitspraak 24‑03‑2010
Inhoudsindicatie
arbitragebeding in algemene voorwaarden hier naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar
Mrs. J.M. Vrakking, A.C.A. Wildenburg, R.H.C. Jongeneel
Partij(en)
in de zaak van:
- 1.
[A],
- 2.
[B],
- 3.
[C],
- 4.
[D],
- 5.
[E],
- 6.
[F],
- 7.
[G],
- 8.
[H],
- 9.
[I],
- 10.
[J],
- 11.
[K],
- 12.
[L],
- 13.
[M],
- 14.
[N],
- 15.
[O],
- 16.
[P],
- 17.
[Q],
- 18.
[R],
- 19.
[S],
- 20.
[T],
- 21.
[U],
- 22.
[V],
- 23.
[W],
- 24.
[X],
- 25.
[Y],
- 26.
[Z],
- 27.
[AA],
- 28.
[BB],
- 29.
[CC],
- 30.
[DD],
- 31.
[EE],
- 32.
[FF],
- 33.
[GG],
- 34.
[HH],
- 35.
[II],
- 36.
[JJ],
- 37.
[KK],
- 38.
[LL],
- 39.
[MM],
- 40.
[NN],
- 41.
[OO],
- 42.
[PP],
- 43.
[QQ],
- 44.
[RR],
- 45.
[SS],
- 46.
[TT],
- 47.
[UU],
- 48.
[VV],
- 49.
[WW],
- 50.
[XX],
- 51.
[YY],
- 52.
[ZZ],
- 53.
[AAA],
- 54.
[BBB],
- 55.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid COMBI VASTGOED B.V.,
- 56.
[CCC],
- 57.
[DDD],
- 58.
[EEE],
- 59.
[FFF],
- 60.
[GGG],
- 61.
[HHH],
- 62.
[III],
- 63.
[JJJ],
- 64.
[KKK],
- 65.
[LLL],
- 66.
[MMM],
- 67.
[NNN],
- 68.
[OOO],
- 69.
[PPP],
allen wonende respectievelijk gevestigd te --,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. T.A. Nieuwenhuijsen,
tegen
- 1.
de vennootschap onder firma
ZUIDKWARTIER BLOK 4 V.O.F.,
gevestigd te Amsterdam,
- 2.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWFONDS ONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Hoevelaken,
- 3.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AM WONEN B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.
Partijen worden hierna [A] c.s. en Zuidkwartier c.s. genoemd.
1. De procedure
1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- —
de dagvaarding van 2 oktober 2009, met bewijsstukken;
- —
de incidentele conclusie tot onbevoegdheid van de zijde van Zuidkwartier c.s., met bewijsstukken;
- —
de conclusie van antwoord in het incident, met een bewijsstuk.
1.2
De zaak is vervolgens op de voet van artikel 15 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) verwezen naar de meervoudige kamer, waarna vonnis is bepaald.
2. De feiten
2.1
[A] c.s. hebben elk voor zich van Zuidkwartier c.s. gekocht een woonappartement en een privéparkeerplaats (twee afzonderlijke appartementsrechten), deel uitmakend van een gebouw, bij partijen bekend als Blok 4 in of bij de Afroditekade of de Rheastaat te Amsterdam.
2.2
In de respectieve overeenkomsten (hierna: Koopovereenkomst) tussen [A] c.s. en Zuidkwartier c.s. is onder meer bepaald:
‘[…]
Bouwtijd
Artikel 5
- 1.
De ondernemer (rechtbank: Zuidkwartier c.s.) verbindt zich het privé-gedeelte binnen 389 werkbare werkdagen na de aanvang van de bouw van het gebouw geheel voor bewoning gereed aan de verkrijger (rechtbank: [A] c.s.) op te leveren in de zin van artikel 14 lid 4 van de algemene voorwaarden.
- 2.
De bouw is begonnen op 1 februari 2006. […]
Garantie- en waarborgregeling
Artikel 10
- 1.
De ondernemer verklaart, dat het/de appartementsrecht(en), dat/die het onderwerp is/zijn van deze overeenkomst, deel uitmaakt/uitmaken van een door het GWI geregistreerd project en door deze instelling is ingeschreven […] en verbindt zich tegenover de verkrijger ter zake van dit/deze appartementsrecht(en) de verplichtingen uit de Garantie- en waarborgregeling van deze instelling te zullen nakomen […]
Geschillenbeslechting
Artikel 15
- 1.
Alle geschillen naar aanleiding van de koop-/aannemingsovereenkomst met toepasselijkheid van de Garantie- en waarborgregeling van het GWI of daaruit voortvloeiende overeenkomsten, die betrekking hebben op het object van de koop-/aannemingsovereenkomst, worden beslecht door arbitrage overeenkomstig de statuten van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, zoals deze drie maanden voor de dag van ondertekening van deze akte luidden.
- 2.
Dit lijdt uitzondering in geval van geschillen tussen de verkrijger en de ondernemer die betrekking hebben op:
- a.
De Garantie- en waarborgregeling van het GWI;
- b.
bouwkundige gebreken en tekortkomingen geconstateerd bij oplevering en/of binnen drie maanden daarna; […]
Deze geschillen worden beslecht door arbitrage overeenkomstig het arbitragereglement van de stichting GWI. […]
Van toepassing zijnde algemene voorwaarden/ garantie- en waarborgregeling
Artikel 16
- 1.
op de koop-/aannemingsovereenkomst zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden voor de koop-/aannemingsovereenkomst voor appartementsrechten, vastgesteld door het GWI in augustus 2003. […]’
2.3
In de ‘Algemene Voorwaarden voor de koop-/aannemingsovereenkomst voor appartementsrechten, vastgesteld door het GWI in augustus 2003’, is onder meer opgenomen:
‘[…]
Artikel 14
Werkbare werkdagen en oplevering
- 1.
Werkdagen2) worden als onwerkbaar beschouwd wanneer daarop door omstandigheden buiten de aansprakelijkheid van de ondernemer gedurende tenminste vijf uren door het grootste deel van de werknemers of machines niet kan worden gewerkt. Niet als werkdagen worden beschouwd de algemeen erkende, door de overheid dan wel bij of krachtens collectieve arbeidsovereenkomst voorgeschreven rust- en feestdagen, vakantiedagen en andere vrije dagen. […]
- 3.
De ondernemer is verplicht na aanvang van de bouw de werkzaamheden regelmatig voort te zetten.
- 4.
Als datum van oplevering van het privé-gedeelte geldt in de koop-/aannemings-overeenkomst het tijdstip, waarop de verkrijger, nadat rapport van eventuele tekortkomingen is opgemaakt en door of namens beide partijen is getekend, de sleutels voor dat privé-gedeelte in ontvangst heeft genomen, en de ten dienste van dat privé-gedeelte staande gemeenschappelijke gedeelten en zaken veilig en blijvend benut kunnen worden. De datum van oplevering moet door de ondernemer tenminste veertien dagen tevoren schriftelijk aan de verkrijger worden medegedeeld.
- 5.
Bij overschrijding van het aantal werkbare werkdagen als omschreven in artikel 5 lid 1 van de koop/aannemingsovereenkomst en ook, indien een door de ondernemer reeds aangekondigde oplevering van het privé-gedeelte wordt opgeschort, zal de ondernemer zonder ingebrekestelling aan de verkrijger een gefixeerde schadevergoeding van vijf/tiende promille van de koop-/aanneemsom per kalenderdag verschuldigd zijn. Deze schadevergoeding kan worden verrekend met de nog verschuldigde termijn(en).
- 6.
Onder algemene oplevering wordt in de koop-/aannemingsovereenkomst verstaan de oplevering van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken door de ondernemer aan de verkrijgers, nadat rapport is opgemaakt van eventuele tekortkomingen, welk rapport door of namens partijen is getekend. Ook deze datum moet door de ondernemer tenminste veertien dagen tevoren schriftelijk aan de verkrijgers worden medegedeeld. […]’
In de hoofdzaak
De vordering en de grondslag
3.1
[A] c.s. vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- A.
uitsluitend voor zover nog vereist het arbitragebeding opgenomen in artikel 15 lid 1 van de tussen [A] c.s. en Zuidkwartier c.s. bestaande koop-/aannemings-overeenkomsten te vernietigen;
- B.
van recht te verklaren dat de tussen [A] c.s. en Zuidkwartier c.s. overeengekomen bouwtijd is verstreken met ingang van 11 december 2007, of een zodanige datum als juist wordt geacht, doch in ieder geval met ingang van 8 februari 2008;
- C.
Zuidkwartier c.s. te veroordelen om aan [A] c.s. elk te voldoen de gefixeerde schadevergoeding van 0,5 promille per dag over de koop/aanneemsom van de door elk van hen gekochte privéparkeerplaats met ingang van de dag waarop de bouwtijd is verstreken tot en met 11 september 2008, de dag van oplevering, te vermeerderen met wettelijke rente te rekenen vanaf 11 april 2008;
- D.
Zuidkwartier c.s. te veroordelen om aan [A] c.s. elk te voldoen de gefixeerde schadevergoeding van 0,5 promille per dag over de koop/aanneemsom van het door elk van hen gekochte woonappartement met ingang van de dag waarop de bouwtijd is verstreken tot en met de dag van oplevering van dat woonappartement, te vermeerderen met wettelijke rente te rekenen vanaf 11 april 2008 en onder vermindering van dit bedrag met hetgeen aan elk van hen reeds aan schadevergoeding is betaald;
- E.
Zuidkwartier c.s. te veroordelen om binnen één maand na het te wijzen vonnis een aanvang te maken met de werkzaamheden om de trappenhuizen in Bouwblok 4, die de appartementen van [A] c.s. ontsluiten, te voorzien van hardstenen plinten en akoestische gipsplaten, een en ander als weergegeven in de Technische Omschrijving van 20 september 2007 van Zuidkwartier c.s., en deze werkzaamheden ononderbroken voort te zetten en te voltooien, dan wel, indien Zuidkwartier c.s. hiermee in gebreke blijft, [A] c.s. te machtigen deze werkzaamheden te laten uitvoeren door een derde, op kosten en voor rekening van Zuidkwartier c.s.;
- F.
Zuidkwartier c.s. te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2
[A] c.s. leggen aan hun vordering onder 3.1 A ten grondslag dat artikel 15 lid 1 Koopovereenkomst voor hen onredelijk bezwarend is omdat het [A] c.s., als consument-kopers, de mogelijkheid ontneemt het geschil met Zuidkwartier s.c. voor te leggen aan de burgerlijk rechter. [A] c.s. beroepen zich daarbij op bestaande jurisprudentie (rechtbank Amsterdam 17 december 2008, LJN: BH1368). Bij brief van 26 augustus 2009 is daarom door [A] c.s. jegens Zuidkwartier c.s. de nietigheid van artikel 15 lid 1 Koopovereenkomst ingeroepen. De vernietiging van dit beding laat echter de ook in artikel 15 lid 2 Koopovereenkomst overeengekomen arbitrage voor onder meer gebreken na de oplevering onverlet, aldus [A] c.s.
3.3
[A] c.s. leggen naast de vaststaande feiten aan hun vordering onder 3.1 B tot en met D — samengevat — ten grondslag dat de bouwtijd van Blok 4 in niet onaanzienlijke mate is overschreden. Zuidkwartier c.s. gaan met betrekking tot de daardoor verschuldigde boete uit van een onjuist aantal van 40 onwerkbare dagen, aldus [A] c.s. Er zijn blijkens ingewonnen deskundig advies minimaal 34 werkdagen ten onrechte door Zuidkwartier c.s. als onwerkbaar aangemerkt. [A] c.s. stellen dat de bouwtijd op 11 december 2007 — maar in ieder geval op 8 februari 2008 — was verstreken en zij maken aanspraak op de boete tot aan de oplevering op 11 april 2008. [A] c.s. stellen met betrekking tot de vordering onder 3.1 E dat het opleveringsniveau van de trappenhuizen niet voldoet. Ten onrechte zijn geen hardstenen plinten en akoestische gipsplaten aangebracht. [A] c.s. hebben hun stellingen nader toegelicht en onderbouwd met stukken. Hierop zal zo nodig later nog worden ingegaan.
In het incident
4. De vordering en de grondslag
4.1
Zuidkwartier c.s. vorderen, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- A.
te verklaren dat de rechtbank niet bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen;
- B.
[A] c.s. te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, met de bepaling dat over deze kostenveroordeling wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van de veertiende dag na betekening van het te wijzen incidentele vonnis;
- C.
te bepalen dat tegen het te wijzen incidentele vonnis tussentijds appel mogelijk is.
4.2
Zuidkwartier c.s. leggen aan hun vordering ten grondslag dat partijen in artikel 15 lid 1 Koopovereenkomst met [A] c.s. zijn overeengekomen, onderhavig geschil voor te leggen aan de Raad van Arbitrage voor de Bouw (hierna: RvA). Het gaat om een rechtsgeldig tot stand gekomen overeenkomst, aldus Zuidkwartier c.s., inclusief de bijkomende GWI voorwaarden en garanties. [A] c.s. hebben hiervan kennis genomen en alle voorwaarden aanvaard: zij hebben dus ook het arbitrale beding — letterlijk — met open ogen als contractbepaling geaccepteerd. Een beding uit hoofde waarvan een geschil wordt beslecht door arbitrage is, gelet op artikel 6:236 aanhef en onder n van het Burgerlijk Wetboek (BW), niet onredelijk bezwarend. [A] c.s. hebben dat ook niet voldoende aangetoond, aldus Zuidkwartier c.s. De bevoegdheid van de rechtbank kan dus niet worden aangenomen.
4.3
Ter nadere toelichting schetsen Zuidkwartier c.s. het wettelijke kader met betrekking tot onredelijk bezwarende bedingen, waaronder de ‘Richtlijn 93/13 EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten’ (hierna: Richtlijn 93/13/EEG). Zij stellen op basis daarvan dat een arbitraal beding, zoals artikel 15 lid 1 Koopovereenkomst, door de wetgever uitdrukkelijk buiten de zogenoemde ‘zwarte lijst’ is gehouden. De implementatie van Richtlijn 93/13/EEG in de Nederlandse wet heeft immers geleid tot een aantal aanpassingen in boek 6 BW met betrekking tot algemene voorwaarden, maar niet ten aanzien van artikel 6:236 sub n BW. Door de implementatie van Richtlijn 93/13/EEG in het BW kan ook niet meer worden toegekomen aan een richtlijnconforme interpretatie (aan de hand van onderdeel q van de bijlage behorend bij Richtlijn 93/13/EEG), aldus Zuidkwartier c.s.
4.4
Zuidkwartier c.s. wijzen verder erop dat artikel 15 lid 1 Koopovereenkomst niet onredelijk bezwarend kan worden genoemd, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst. De Koopovereenkomst is immers omgeven met GWI garanties en kenmerkt zich als beschermend en begunstigend voor [A] c.s. De Koopovereenkomst geeft [A] c.s. een groot aantal zekerheden, met betrekking tot de kwaliteit van de bouw, de kredietwaardigheid van de aannemer en diens herstelverplichtingen. Voor zover het arbitraal beding al een onredelijk bezwarend karakter zou hebben, is dat door de voor [A] c.s. gunstige voorwaarden geneutraliseerd, aldus Zuidkwartier c.s.
4.5
Ten slotte stellen Zuidkwartier c.s. dat de wijze van totstandkomen van de Koopovereenkomst meebrengt dat het arbitraal beding niet onredelijk bezwarend kan zijn. Het gaat immers om een modelovereenkomst die tot stand is gekomen in overleg met de Consumentenbond en Vereniging Eigen Huis. De rechten en verplichtingen in de Koopovereenkomst zijn daardoor op evenwichtige wijze vastgelegd. Tegenover de door [A] c.s. genoemde uitspraak van deze rechtbank stellen Zuidkwartier c.s. andersluidende uitspraken van het Gerechtshof 's‑Hertogenbosch 17 maart 2009 (LJN BH6958) en Rb 's‑Hertogenbosch 18 november 2009 (LJN BK3971).
4.6
Zuidkwartier c.s. bepleiten de mogelijkheid van tussentijd appel van het te wijzen incidentele vonnis, uit oogpunt van proceseconomische overwegingen.
5. Het verweer
5.1
[A] c.s. betwisten de vorderingen. Zij voeren aan dat zij het arbitragebeding terecht hebben vernietigd, omdat dat beding onredelijk bezwarend is. [A] c.s. hebben een duidelijke en sterke vordering op Zuidkwartier c.s. en zijn gebaat bij de duidelijke en vastomlijnde regels van het Nederlandse recht. De RvA beslist slechts ‘als goede mannen naar billijkheid’. Door het arbitragebeding worden [A] c.s., naar zij aanvoeren, afgehouden van het gewone recht en geschaad in hun rechtszekerheid. Verder zijn de kosten van een arbitrage over het algemeen hoog, aldus [A] c.s., en vrezen zij een beslissing op basis van schijndeskundigheid.
5.2
Ter nadere toelichting voeren [A] c.s. aan dat door artikel 15 lid 1 Koopovereenkomst het evenwicht in de contractuele verhouding tussen partijen wordt verstoord. De omstandigheid dat de Consumentenbond en de Vereniging Eigen Huis betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de Koopovereenkomst, betekent nog niet dat de rechten van de consument daarmee voldoende zijn beschermd. Het inzicht, dat arbitrage als volwaardig alternatief voor de rechter kan gelden, is inmiddels onder invloed van Richtlijn 93/13/EEG gewijzigd. [A] c.s. wijzen er in dat verband op dat het huidige, sinds 1 januari 2007 geldende, model van de Koopovereenkomst, in artikel 16 wél de mogelijkheid biedt om een geschil aan de gewone rechter voor te leggen.
5.3
[A] c.s. maken bezwaar tegen het openstellen van tussentijds hoger beroep van het te wijzen incidentele vonnis. Zij hebben belang bij een snelle inhoudelijke uitspraak en tussentijds hoger beroep zou de procedure jaren kunnen rekken.
6. Beoordeling
6.1
Tussen partijen is niet in geschil dat artikel 15 lid 1 Koopovereenkomst moet worden beschouwd als onderdeel van algemene voorwaarden in de zin van artikel 6:231 BW, niet zijnde een kernbeding. Verder heeft te gelden dat artikel 15 lid 1 Koopovereenkomst niet valt onder het bepaalde in artikel 6:236 aanhef en onder n. BW, zodat het niet uit dien hoofde onredelijk bezwarend kan worden genoemd. Van belang is verder dat [A] c.s. als consumenten zijn betrokken bij de Koopovereenkomst en Zuidkwartier c.s. bedrijfsmatig handelen. De rechtbank zal daarom volgens de maatstaf van artikel 6:233 onder a moeten beoordelen of het onderhavige arbitrage beding onredelijk bezwarend is. Bij de beoordeling van het eventueel onredelijk bezwarende karakter van het beding dient derhalve te worden gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarde(n) tot stand is/zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen, alsmede de overige omstandigheden van het geval. De rechtbank zal op die verschillende aspecten hierna ingaan.
6.2
De aard van onderhavige overeenkomst brengt op zich niet mee dat artikel 15 lid 1 Koopovereenkomst zonder meer als onredelijk bezwarend zou moeten worden beschouwd. Arbitrage is een in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorkomende figuur die met name in de bouw veelvuldig wordt toegepast, ook als het gaat om een overeenkomst tussen een consument en een professionele partij. Met betrekking tot de overige inhoud van de Koopovereenkomst wijzen Zuidkwartier c.s. erop, dat die overeenkomst is omgeven met garanties en zekerheden, op een wijze die een eventueel onredelijk bezwarend karakter van het arbitragebeding neutraliseert. Artikel 15 lid 1 Koopovereenkomst heeft echter geen duidelijke samenhang met de overige voorwaarden en afspraken en ook de GIW garanties staan daar los van. Die GIW garantie heeft zelfs een eigen geschillenregeling, die hier niet ter discussie staat. Wat de wederzijds kenbare belangen van partijen betreft, moet worden vastgesteld dat Zuidkwartier c.s. niets hebben gesteld omtrent het belang dat zij zouden hebben bij behandeling van het geschil door arbiters. [A] c.s. daarentegen hebben aangevoerd dat zij zijn gebaat bij rechterlijke tussenkomst, met duidelijke en vastomlijnde regels van het Nederlandse recht. Het arbitragebeding belet ze daarin, aldus [A] c.s. In zoverre hebben [A] c.s. een kenbaar belang bij rechterlijke tussenkomst. Tussen partijen staat verder vast dat over de algemene voorwaarden in de Koopovereenkomst, waaronder artikel 15 lid 1, niet apart is onderhandeld. Wel zijn de Consumentenbond en de Vereniging Eigen Huis betrokken geweest bij de totstandkoming van het model dat ten grondslag ligt aan de Koopovereenkomst maar, voor zover dat al heeft geleid tot evenwichtige(r) voorwaarden, dat neemt niet weg dat het arbitragebeding op grond van de overige omstandigheden van het geval jegens [A] c.s. onredelijk bezwarend kan zijn.
6.3
[A] c.s. wijzen in dat verband op de gewijzigde inzichten, onder invloed van Richtlijn 93/13/EEG, die onder meer blijken uit de omstandigheid dat het sinds 1 januari 2007 geldende model van de Koopovereenkomst, wél de keuzemogelijkheid biedt om een geschil aan de gewone rechter voor te leggen. Zuidkwartier c.s. stellen daar tegenover dat de wetgever bij de implementatie van Richtlijn 93/13/EEG het arbitragebeding uitdrukkelijk buiten de zogenoemde ‘zwarte lijst’ heeft gehouden.
Dit alles neemt niet weg dat nadien ontwikkelingen zichtbaar zijn die wijzen op mogelijke, door de rechtspraktijk zelf uitgewerkte aanpassingen in het arbitragerecht, die op termijn zouden meebrengen dat een arbitragebeding gaat vallen onder artikel 6:236 sub n BW (Brief van de Minister van Justitie van 12 augustus 2005 aan de Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, nr 29528 en 29279 nr 4, blz 3 en 4). Deze ontwikkelingen hebben weliswaar nog niet geleid tot concrete wetsvoorstellen, doch zijn — zoals [A] c.s. aanvoeren — wel zichtbaar in het sinds 1 januari 2007 toegepaste model van de Koopovereenkomst. In dat model heeft de koper in artikel 16 de keuze tussen een gang naar de rechter of geschillenbeslechting door arbitrage.
6.4
De rechtbank neemt verder in aanmerking dat bij Richtlijn 93/13/EEG een indicatieve lijst is gevoegd met bedingen die mogelijk oneerlijk zijn in de zin van artikel 3 lid 1 Richtlijn 93/13/EEG. In onderdeel q van die bijlage is opgenomen dat oneerlijk kan zijn het beding dat tot doel of gevolg heeft:
‘het indienen van een beroep of het instellen van een rechtsvordering door de consument te beletten of te belemmeren, met name door de consument te verplichten zich uitsluitend tot een niet onder een wettelijke regeling ressorterend scheidsgerecht te wenden […].’
Onderdeel q van de bijlage dient bij de beoordeling van de onredelijk bezwarendheid van een beding een rol te spelen en is — tezamen met hiervoor geschetste gewijzigde inzichten — een indicatie dat artikel 15 lid 1 Koopovereenkomst onredelijk bezwarend is. Dat is te meer het geval nu het Hof van Justitie blijkens diverse uitspraken van de oneerlijkheid van een arbitragebeding uitgaat, zie HvJ 26 oktober 2006, C-168/05, jurispr. blz. I-10421 (Mostaza Claro) en HvJ 6 oktober 2009, C-40/08 (Asturcom).
6.5
De rechtbank laat in het midden of artikel 15 lid 1 Koopovereenkomst, mede gezien het tweezijdig karakter van de voorwaarden, die immers zijn tot stand gekomen na onderhandelingen met de Vereniging Eigen Huis en de Consumentenbond, destijds onredelijk bezwarend kon worden geacht. In ieder geval moet worden geoordeeld dat thans sprake is van gewijzigde inzichten die onder meer hun neerslag hebben gekregen in een nieuw model Koopovereenkomst, met de keuzemogelijkheid voor rechterlijke tussenkomst.
Op grond hiervan en op grond van hetgeen hiervoor verder is overwogen omtrent aard en inhoud van de overeenkomst en de wederzijdse belangen, is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Zuidkwartier c.s. thans nog een beroep zouden kunnen doen op artikel 15 lid 1 Koopovereenkomst.
6.6
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van Zuidkwartier c.s. genoemd onder 4.1 A en B zal worden afgewezen. De vordering onder 4.1 C zal ook worden afgewezen. Zuidkwartier c.s. bepleiten de mogelijkheid van tussentijds appel uit oogpunt van proceseconomische overwegingen, doch verliezen daarbij uit het oog dat proceseconomische belangen aan de zijde van [A] c.s. — naar zij aanvoeren — juist zijn gebaat bij voortprocederen. De rechtbank ziet daarom bij gebrek aan nadere onderbouwing geen aanleiding af te wijken van de hoofdregel van artikel 337 lid 2 Rv. Als de in het ongelijk gesteld partij zullen Zuidkwartier c.s. worden veroordeeld in de kosten van het incident. Die kosten worden tot op heden aan de zijde van [A] c.s. begroot op € 452,00 (1 punt tarief II) aan salaris advocaat. Uitvoerbaarheid bij voorraad van de kostenveroordeling is niet gevorderd, zodat dit niet zal worden uitgesproken.
In de hoofdzaak
6.7
De hoofdzaak zal worden verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
Beslissing
De rechtbank:
in het incident:
- —
wijst de vorderingen af;
- —
veroordeelt Zuidkwartier c.s. in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [A] c.s. begroot op € 452,--;
in de hoofdzaak:
- —
verwijst de zaak naar de rol van 12 mei 2010 voor conclusie van antwoord;
- —
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.M. Vrakking, voorzitter, A.C.A. Wildenburg en R.H.C. Jongeneel, en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2010.