NJ 2007, 159
Denemarken komt de positieve verplichting om het negatieve recht van vereniging van klagers te beschermen, niet na. Schending art. 11 EVRM.
EHRM 11-01-2006, ECLI:NL:XX:2006:AV6044, m.nt. E.A. Alkema
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
11 januari 2006
- Magistraten
L. Wildhaber, C. Rozakis, J.-P. Costa, N. Bratza, B. Zupančič, G. Bonello, L. Loucaides, F. Tulkens, P. Lorenzen, V. Butkevych, J. Casadevall, N. Vajić, J. Hedigan, K. Traja, S. Boutoucharova, V. Zagrebelsky, K. Hajiyev
- Zaaknummer
52562/99
52620/99
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
AV6044
- JCDI
JCDI:ADS160797:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2006:AV6044, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 11‑01‑2006
- Wetingang
EVRM art. 11
Essentie
Denemarken komt de positieve verplichting om het negatieve recht van vereniging van klagers te beschermen, niet na en schendt derhalve art. 11 EVRM. Het recht van vereniging van beide klagers wordt in zijn essentie aangetast door de verplichting tot lidmaatschap van een bepaalde vakbond in de arbeidscontracten op te nemen.
Samenvatting
Het Hof geeft een uitgebreid overzicht van zijn eerdere uitspraken over de omvang en betekenis van de verenigingsvrijheid en roept hierbij in herinnering dat de vrijheid van vereniging een positieve (de vrijheid tot het oprichten of het lidmaatschap van een vereniging) en een negatieve (de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.